Zwaars (zie ook: Piezerik)

Spek? Dè hem ik hieël gèèr, mè het moet wel goed hel autgebakken zijn en de zwaars moet krake … mmm! (Spek? Daat lust ik heel graag, maar het moet wel goed hard uitgebakken zijn en de zwoerd moet kraken … mmm!)

Bij het (thuis)slachten van een varken worden (of liever: werden, want het mag alleen nog mits speciale toestemming) de haren tot op de huid afgebrand, vroeger met stro, later met een gasbrander. Bij het versnijden van het vlees wordt het spek grotendeels in twee soorten opgedeeld: mager spek (buikspek) en vet spek (rugspek). Uiteindelijk worden de grote lappen spek tot dikke of dunnere spekrepen verwerkt.

Aan een ‘harst’ (snede spek) zit een huidrand (spekrand) die men in het AN de “zwoerd” noemt en in (o.m.) het Peerder dialect ‘de ‘zwaars’ heet. Sommigen lusten de ‘zwaars’ niet, anderen vinden een ‘hel zwaars’ net het lekkerste stuk van het spek. Je kan ‘’nen harst spek autbakken’ (een snede spek hard bakken) en dan heb je een ‘hel zwaars en een krokante harst spek’ (harde zwoerd en een krokante snede spek), maar hij kan ook zacht gebakken worden.

Zwaars’ kan bij uitbreiding ook de (menselijke) hoofdhuid betekenen zoals in: ‘Ich hem m’n heur tot oppe zwaars leute snije!’ of ‘Ever de zwaars leuten snije! of ‘Kaal ever de zwaars!’ (Ik heb mij kaal laten knippen!). Je kan ook zeggen dat de haren ‘langs de zwaars aaf’ geknipt zijn, of ook nog dat ze ‘klets gesneeë zijn’! In alle gevallen zijn je haren weg (of toch bijna) en heb je een blinkende schedel overgehouden, een ‘kletskop’!

In het Peerder kennen we ook de uitdrukking: ‘Hèè zwaarst ‘m nogal!’ en daarmee bedoel je dat die persoon het nogal bont maakt (zie ook bij ‘begaaien’ en ‘pèken’), en dat hij over de grens gaat zoals in de zin: ‘Hèè hèèt ‘m nogal gezwaarst oppe fuif … zoe zaat as e kenon, waas ‘r!’ (Hij heeft het nogal bont gemaakt op de fuif … zo zat als een kanon, was hij!)

Boeren bewaarden vroeger ook wel een stuk ongebakken spek in een stuk papier om bv. de handzaag ‘vèttig’ (gesmeerd) te houden zodat ze beter door het hout gleed (zie ook piezerik’

Meer ‘zwaars’ (zie ook piezerik ):

https://etymologiebank.nl/trefwoord/zwoerd
https://etymologiebank.nl/trefwoord/harst1
Prachtige bron: “De woordenschat van een Belgisch-Limburgse varkenskermis” J. Goossens, https://www.dbnl.org/tekst/goos003woor02_01/goos003woor02_01_0001.php

Eerste publicatie in Blikveld nr. 31 van 4 augustus 2023.

Louis Dingenen

Zool – Ik schrijf het onder mijn zolen

‘Ich bin oeër bo.k wieër vergète, mè ich beloof o.ch dat ich het volgende wèèk meebreng!’ ‘Hiel goed, ich zal ’t o.nner m’n zole schrijven!’ (Ik ben je boek weer vergeten, maar ik beloof je dat ik het volgende week meebreng. Heel goed, ik zal het onder mijn schoenzolen schrijven!)

Als je iets onder je schoenzolen schrijft, dan mag je er zeker van zijn dat wat je schrijft redelijk snel verdwenen zal zijn! Dat is ook de boodschap van wie zegt ‘Ich zal ‘t o.nner m’n zole schrijven!’, nl. dat hij niet gelooft wat je zegt, dat je die belofte best snel vergeet, want er komt toch niets van terecht.

Deze uitdrukking wordt in het Peerder dialect gebruikt en betekent ongeveer hetzelfde als ‘Schrijft ‘et mèr op oeëre bauk!’ (Schrijf het maar op je buik), maar of we deze zegswijze zo in het Peerder gebruiken, daar ben ik niet zeker van.

Nog ‘schoenzolen’:

https://www.ensie.nl/spreekwoord/onder-de-schoenzolen-schrijven

Eerste publicatie in Blikveld nr. 41 van 13 oktober 2023.

Louis Dingenen

Zikken

‘Ich vin m’n sletels nie! Help mich es zikke!’ (Ik vind mijn sleutels niet! Help mij eens zoeken!)

Zikke’ is (o.m.) Peerder dialect voor “zoeken” zoals in de voorbeeldzin hierboven. Je vindt iets niet meteen en je moet dus zoeken … ‘Zik’ kan de gebiedende wijs van het werkwoord ‘zikken’ zijn en dan betekent het “zoek”. Het kan ook een bijvoeglijk naamwoord zijn en dan betekent het ‘ziek’, bv.: ‘Ich bin zoe zik as ‘nen ho.nd … zikt o.ch mèr iemed aners om mee te kaarte!’ (Ik ben zo ziek als een hond … zoek je maar iemand anders om mee te kaarten!)

In de zin ‘Wa koomde gèè hei zikke?’ (Wat kom jij hier zoeken?) vraag je niet echt wat de betrokken persoon komt “zoeken”, maar geef je eigenlijk de boodschap dat hij daar niet op zijn plaats is, dat hij daar eigenlijk niet gewenst is. ‘Wa koomde gèè hei doen?’ is meer van Peer! ‘Wa zikde gè hei te doen?’ (Wat kom je hier doen?) … kennen wij dat zo in het Peerder dialect? Ik vermoed het wel, maar ik ben er niet zeker van. Als jij het weet, laat het ons dan ook weten, ok!

Er zijn nogal wat samenstellingen met het werkwoord “zoeken” en in ons dialect komen die niet altijd in betekenis overeen met het AN. Weet jij nog wat ‘aanzikke’ betekent, zoals in: ‘Ge moet ‘em dè nie mieë aanzikke, hèè is deu te aad veer gewore en hèè kan dè nie mieë aan!’ (Je moet hem dat niet meer vragen, hij is daar te oud voor geworden en hij kan dat niet meer aan). ‘Aanzikke’ is verwant met “aanzoek” en betekent “vragen om iets te doen”. “Aanzoeken” is AN zoals in de zin: “Men heeft hem aangezocht om premier te worden!”. In de context van hierboven heeft ‘aanzikke’ de bijbetekenis van “iemand met iets lastigvallen”. Iemand een “aanzoek doen” betekent overigens meestal een “huwelijksaanzoek” doen.

We kennen ook het werkwoord ‘verzikke’ … in de betekenis van “uitnodigen, verzoeken” bv. uitnodigen op de kermis. Kennen wij ‘verzikke’ ook in de betekenis van “verzieken”? ‘Ge moet de boel hei nie komen verzikke, hè! Blijft dan mèr bij o.ch!’ (Je moet de boel hier niet komen verzieken, hè! Blijf dan maar bij je thuis!)

Ook ‘autzikke’ kennen we en daar kan je (ook) twee kanten mee op. Je kan ‘autzikke’ (uitzoeken) gebruiken zoals in ‘Zikt het o.ch zelf mèr aut, ich stop ermee!’ (Zoek het zelf maar uit, ik stop ermee) en dan bedoel je dat ze het maar zelf moeten oplossen. Je kan ‘autzikke’ ook in een heel andere context tegenkomen, zoals in ‘Een grip ko.nde nie dwinge … autzikke, dè’s ’t ieënige wa ge ko.nt!’ (Een griep kun je niet dwingen … uitzieken, dat is het enige wat je kunt’). Mijn grootvader sprak over ‘autziksels’ (uitvluchten) als iemand excuses had om bv. niet te moeten werken. ‘Allemeul autziksels’ zei hij dan en hij gebruikte die bewoordingen ook wanneer iemand met iets bijzonders, fantastisch voor de dag kwam. Bij de maanlanding in 1969 sprak hij over ‘allemeul autziksels’ om aan te geven dat het allemaal verzonnen was, ‘allemeul gemaakde mennekes’.

‘Bezikke’ kennen we ook, zoals in: ‘Ich geun mèrrege neu ’t hospitaal om eus ma te bezikke!’ (Ik ga morgen naar het ziekenhuis om ons ma te bezoeken.) En wat denk je van deze zin, aangereikt door een creatieve medewerker: ‘Help mich m’n klak es zikke, ich moet seffes op zikkebezik!’

Als in het AN iets “zoek” is, dan zijn wij het in het Peerder gewoon ‘kwijt’, want “zoek” in de betekenis van “verloren of kwijt” kennen wij volgens mij in het Peerder niet. En heb jij vroeger als kind ook zo dikwijls ‘zikkerke’ (zoekertje) gespeeld, soms beter gekend als ‘verstèkerke’ of ‘verstèke lets’?

Meer info zikken’:

https://www.ensie.nl/betekenis/aanzoeken
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ontronding

Eerste publicatie in Blikveld nr. 8 van 24 februari 2023.

Louis Dingenen

Wèkken en wecken

‘Vrigger, toen ze nog gieën diepvriezen haën, woorte freit, grienten en ooch vlieës ingemaakt in wèkpotte, widde dè nog?’ (Vroeger, toen ze nog geen diepvriezers hadden, werden fruit, groenten en ook vlees ingemaakt in weckpotten, weet je dat nog?)

Zowel in het AN als in het (o.m.) Peerder dialect kennen we de werkwoorden ‘inmake’ en ‘wèkke’(wecken) als synoniemen, al kennen we in ons dialect ook nog de variant ‘wèkse’ (wecksen). Ook ‘oplegge’ wordt gebruikt in deze context, maar kennen we die term ook in Peer?

Toen er nog geen diepvriezers en koelkasten waren, werd het vlees gepekeld bewaard en was het maar beperkte tijd houd- en eetbaar. Napoleon was in zijn tijd bv. ook ijverig op zoek naar een methode om voedsel voor zijn leger langere tijd te kunnen bewaren, want proviand was cruciaal voor zijn manschappen. Rond 1900 kwam de Duitser Johann Weck (1841-1914) met het procedé op de markt om levensmiddelen te conserveren en vanaf dan werd het mogelijk om fruit, groenten en ook vlees intact en lang te bewaren door het steriel te maken in glazen potten die geruime tijd in kokend water ondergedompeld werden: steriliseren heet dat of zoals wij in Peer zeggen: ‘sterelezere’.

In een krantenartikel van 10 februari 2023 lezen we het verhaal van iemand die op zolder “opgelegde groenten en fruit” vindt van zijn grootmoeder en die groenten en dat fruit zijn zeker 80 jaar eerder gesteriliseerd of “opgelegd”. Hij wil proeven van zijn vondst en een professor levensmiddelen zegt dat de man “niets te vrezen heeft, want als er een bacterie in de bokalen zou gezeten hebben, dan waren de tomaten al in de eerste maanden bedorven geweest! Dus doet het er niet toe of ze nu een jaar dan wel 80 jaar zijn bewaard!” En inderdaad, de tomaten waren weliswaar tot een soort pasta geworden, maar smaakten heerlijk, aldus nog het artikel.

Door de industrialisatie van de voedselproductie zijn het ‘inmake’ en ‘wecke’ in de loop van de 20ste eeuw in populariteit gedaald, maar blijkbaar is het ‘wecke’ in eigen huis vandaag weer erg “in” … Economische crisis? Duurzaamheidsbesef?

De glazen potten om in te wekken noemen we in ons dialect ‘wèkpèt’ en ‘wèkpotten’ en de term ‘wèkke / wecke’ komt van de naam Weck die op de  bokalen stond, zo herinnerde mijn buurman zich. Het steriliseren gebeurde in een grote ‘wèkketel’. Herinner je je ook nog de rode ‘litsen’, de dichtingsringen die tussen pot en deksel geperst werden met een klemhaak over het deksel heen? En heb je van die ‘litsen’ ook ooit een primitieve ‘flits’ (katapult) gemaakt?

Nog ‘wèkke’:

https://etymologiebank.nl/trefwoord/wecken
https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20230209_96878309*
https://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/opleggen

Eerste publicatie in Blikveld nr. 15 van 14 april 2023.

Louis Dingenen

Want

‘’t Is schoeë wèèr baute!’ zegt de man. (’t Is mooi weer buiten!) ‘Want ich dè nie zien!’ antwoordt de vrouw. (Alsof ik dat niet zie!)

Het gebruik van ‘want’ in de betekenis van “alsof” is echt oud Peerder dialect, maar je hoort het nog wel eens in een zin als ‘Hèè dieët want er van nèks wit!’ (Hij doet alsof hij van niets weet!) Straffer nog, soms hoor je nog Of want er van nèks wit!en eigenlijk is dit dubbelop in ons dialect, heel eigenaardig, maar ook weer niet uniek!

Die ‘of’ kennen wij ook in het AN (hier kort voor “alsof”), maar die ‘want’ wordt in het AN nooit gebruikt zoals die hier in ons dialect gebruikt wordt. “Want” is een redengevend voegwoord is … en aangeeft dat de spreker zal uitleggen waarom iets gezegd/gebeurd/gedaan … is.

Een ‘want’ kan overigens ook een ‘haaës zo.nner vinger(s)’ zijn, een handschoen zonder vingers, ook gekend als ‘pij’ of ‘pij-haaës’ in het Peerder. Het meervoud is ‘wante’ en als je “van wanten weet” ben je goed op de hoogte. Die uitdrukking komt uit de scheepstaal (zie de link hieronder).

https://www.mijnwoordenboek.nl/dialect/Overpelts
https://onzetaal.nl/schatkamer/lezen/uitdrukkingen/van-wanten-weten

Eerste publicatie in Blikveld nr. 18 van 28 april 2023.

Louis Dingenen

Vets

‘’t Kan mich gieën vets schille as ge mich tegen m’n vets gèèft!’ (Het kan mij niets schelen als je mij tegen mijn voeten geeft!)

Vets’ is oorspronkelijk een klein stukje stof of draad, een pluisje of een lor en het woord komt blijkbaar uit het Duits (Fetzen). De stap van “pluisje” naar “niets” is niet groot, vandaar dus dat het je “niets kan schelen” als het je ‘gieën vets (of lor) kan schille’.

Bij uitbreiding wordt in het Peerder dialect ‘vets’ ook voor stuk stof gebruikt en de stap naar “broek” is in die context ook heel begrijpelijk. Wie dus tegen zijn ‘vets’ (of ‘vetse’) krijgt, krijgt tegen zijn broek, lees: tegen zijn, pardon my French, … kont!

Soms is dat letterlijk te interpreteren, soms figuurlijk, maar je krijgt in ieder geval “feedback” zoals we dat nu op zijn mooist zeggen: een stamp, een knauw of een ‘hoeëp gr.ommeles’ (een hoop gemopper)!

Maar als het je toch ‘gieën vets kan schille’ (geen lor kan schelen) dan helpt het toch allemaal niet veel!

Nog ‘vets’:

https://etymologiebank.nl/trefwoord/vets1

Eerste publicatie in Blikveld nr. 45 van 10 november 2023.

Louis Dingenen

Authalen

‘Wa hadde nau wieër autgehaald … dèèn aaën tif … jo.ng toch, brèkt oeëre nek mer nie!’ (Wat heb je nu weer bovengehaald … die oude motorfiets …. jongen toch, breek je nek maar niet!)

In ons Peerder dialect kun je zeggen dat je ‘tieën en taaner autgehaald had’ en dan weten ze nog niet wat je precies bedoelt … want ‘authale’ (uithalen) heeft verschillende betekenissen.

Je kunt iets bovenhalen of “uithalen” wat opgeborgen was, zoals in ‘ich hèm vlieës autgehaald veer vannemiddig’ (ik heb vlees uitgehaald voor vanmiddag) en dan is de kans heel groot dat je dat ingevroren vlees uit de diepvriezer gehaald hebt.

Als je zegt dat je de ‘èèr autgehaald’ hebt, dan denken de meesten spontaan aan de eieren van je eigen kippen die je vanuit het kippenhok naar binnen gebracht hebt. Toch zal een deel van de “meer ervaren” lezers (van Blikveld) ook meteen aan iets anders denken … vermoed ik.

In de jonge jaren van heel wat lezers van Blikveld was immers het leegroven van vogelnesten een van de geliefkoosde kwajongensstreken in Groot-Peer (dat toen overigens nog niet als zodanig bestond). Ze noemden dat ‘vegelnèst of nèste authale’ waarbij het niet zozeer om het nest dan wel om de eieren of liever nog … om de kick van het klimmen in de bomen en het roven van de eieren ging. Sommige eieren werden dan met een speld of naald langs boven en onder ingeprikt en … leeggeblazen … en dan maakten de “nestrovers” daar een krans mee door de lege eieren met een snoer aan elkaar te verbinden.

Boe hadde dè autgehaald?’ (waar heb je dat (idee) gehaald), vroeg moeder dan, want creatief waren ze wel, die snotneuzen die wel meer ‘toeren en streken autho.lte’ (fratsen en streken uithaalden).

‘Iets authale of iets autstèke’ was dagelijkse kost, een ‘grap authale’ was heel gewoon en als je weer eens iets ‘autgespoeëkt haad’ wat niet geweten mocht worden, dan deed je je best om het te verbergen … maar ‘dè ho.lt toch niks aut’ (dat hielp toch niet), want uiteindelijk kwam het toch uit … ‘Al moete de krèèn het autbringe, het kimt toch aut!’ zeggen ze ook in Peer, niet? Al moeten de kraaien het uitbrengen of bekend maken, het komt toch uit.

En als moeder en zus aan het breien waren, en het viel tegen, dan werd het hele breiwerkje netjes ‘autgehaald’, uiteengehaald, ontrafeld, … en kon men opnieuw beginnen, dat was dikwijls het zuiverste werk.

En als je wat ouder was, dan mocht je naar de jeugdbeweging, de sportclub en … zelfs af en toe eens uitgaan. Meestal moest je zelf en alleen rijden, maar als je geluk ‘k(w)aam iemed o.ch authale’, (kwam iemand je ophalen). Dat hield in dat iemand anders bv. met de fiets langskwam en dat je dan samen reed, ofwel dat iemand je bv. met de auto kwam ‘authale’ … dan moest je niet zelf rijden. Meestal moest je met de fiets, want, ‘boe zeun ze ‘t geld authalen om ‘nen o.tto te koeëpen op jo.nge lèèftijd, he!’ (Waar zouden ze het geld (uit)halen om een auto te kopen op jonge leeftijd!)

Nog meer authalen’:

https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/uithalen
https://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/uithalen

Eerste publicatie in Blikveld nr. 51 van 22 december 2023.

Louis Dingenen

Staart – Op z’ne staart dauwe

Dauwt ‘m mèr op z’ne sta(a)rt en leut ‘m mèr goed geun, ve zijn al bekan te laat!’ (Geef maar goed gas en rijd maar goed door, we zijn al bijna te laat)

De uitdrukking ‘op z’ne start / staart dauwe’ kennen de meeste Perenaren nog wel, nemen we aan. Het is een aanmoediging om het gaspedaal van de auto nogal diep of zelfs helemaal in te drukken en om vaart te maken … kortom, gas geven en rijden!

Lang heb ik mij afgevraagd waar die uitdrukking vandaan zou kunnen komen en ja, dan heb je (gelukkig) van die mensen met gezond verstand die het meteen doorhebben. ‘Ich dink dat het van de sta(a)rt van e pèèrd kimt, zeu ’t niet?’ zei een oud-leerkracht van de lagere school! “Je moet je voorstellen dat de mensen vroeger met de paardenkoets reden als ze ergens naartoe wilden en dan zat je vooraan op de bok en kon je bij wijze van spreken vlot met je voet aan de staart van het paard, hè …” Het kan letterlijk bedoeld zijn, die ‘start’ of ‘staart’, maar symbolisch is het zeker … En natuurlijk had de koetsier de teugels in handen waarmee hij zijn paard(en) commando’s kon geven … maar zo’n duw of trap op of tegen de staart … wie weet,…

In de dialectliteratuur is er heel weinig informatie te vinden over deze uitdrukking, maar ze bestaat en wordt blijkbaar vooral in Nederland gebruikt, in het AN dan nog. Een mooie voorbeeldzin komt van de Nederlandse journaliste Barbara van Beukering die een boek schreef over vrouwen “die oud waren, maar het niet wilden zijn”: “Ze reed tot op hoge leeftijd flinke afstanden en ze wist haar auto flink op z’n staart te trappen.” (Kruip nooit achter een geranium. 2018)

Een andere uitdrukking waarin “op de staart trappen” voorkomt, luidt: “Als je over de duivel spreekt, trap je hem op zijn staart / zie je zijn staart!” Ze betekent: “Wanneer men over iemand spreekt die afwezig is, komt hij net aan!” In ons dialect kennen we die zegswijze ook en daarbij nog een variant ervan. Wij zeggen: ‘As ge vannen dievel kalt, ziede z’ne start!’ Het tweede deel van de uitdrukking laten wij in het dialect én zelfs in het AN in Vlaanderen dikwijls weg … Wij bedoelen ook niet letterlijk dat de persoon over wie wij aan het praten was ons aan de duivel doet denken. Vermoedelijk wijst de zegswijze naar het geloof dat de “duivel overal aanwezig is” en dat je dus best voorzichtig bent. Denk er dus aan dat ‘den dievel inne geboeër is as ge den o.tto te hel op z’ne start dauwt!’ (dat de duivel in de buurt is als je de auto te hard op z’n staart duwt!)

In de jagerstaal hoor je wel eens zeggen dat ‘er giene start zit’ en dan bedoelen de jagers dat er geen wild zit. De staart staat hier dus voor het hele dier! En nog een uitdrukking met “staart” die ook in het AN gebruikt wordt: ‘met de start tisse de bieën vertrekke’ (met de staart tussen de benen vertrekken) betekent “beschaamd afdruipen”.

Nog ‘staart’:

https://www.ensie.nl/woordenboek-van-populair-taalgebruik/m-op-zijn-staart-trappen
https://www.ensie.nl/spreekwoord/als-je-over-de-duivel-spreekt-trap-je-hem-op-zijn-staart

Eerste publicatie in Blikveld nr. 29 van 21 juli 2023.

Louis Dingenen

Spikkeleren

‘Stèkt o.ch nie te veel in oeëre kop, want as ge ins aan ’t spikkelere zijt, dan konde nie mieë sleupe!’ (Steek je niet te veel in je hoofd, want als je eens aan het piekeren bent, dan kun je niet meer slapen!)

Spikkelere’ uit de voorbeeldzin heeft in (o.m.) het Peerder dialect de betekenis van “piekeren, tobben, diep nadenken, je zorgen maken”. De AN-tegenhanger is “speculeren”, afkomstig van het Franse “spéculer: onderzoeken, trachten te doorgronden” dat op zijn beurt uit het Latijn afkomstig is.

Spikkelere’ vinden we ook in de samenstelling ‘iets autspikkelere’, iets helemaal uitzoeken, iets bedenken zoals in ‘’t Is ‘ne straffe … hè hèèt dè hieël plan hielegans allieën autgespikkeleerd!’ (Het is een straffe … hij heeft dat hele plan helemaal alleen bedacht!). Het zelfstandig naamwoord ‘gespikkeleer’ bestaat ook en betekent “het nadenken, het tobben, het uitzoeken …”.: ‘Stopt nau toch es met dè gespikkeleer, ich wèèr ‘r nog gek van!’ (Stop nu toch eens met dat gespeculeer, ik word er nog gek van!). Het AN-woord is “gespeculeer”.

Spikkelere’ heeft nog een andere betekenis zoals in ‘Me brieër hèèt veel gespikkeleerd oppe beurs en hèè is er rijk van gewore!’ (Mijn broer heeft veel gespeculeerd op de beurs en hij is er rijk van geworden!). ‘Spikkelere’ betekent hier: “je kansen afwegen, gissen … hopen dat je winst maakt, maar ook het risico nemen dat je verliest, bv. bij het beleggen van geld”. Ook hier kennen we het zelfstandig naamwoord ‘gespikkeleer’. Een mooie titel van een column in een Nederlands tijdschrift luidde: “Gespeculeer over een speculatie.” “Speculatie” betekent volgens Van Dale o.m. kansoverweging, maar ook transactie met aanmerkelijk financieel risico. In het Peerder dialect kennen we ook het woord ‘spikkelatie’ … maar of het dezelfde betekenis heeft als “speculatie” is niet heel duidelijk.

Spikkelatie’, meestal in de samenstelling ‘spikkelatieko.k’ betekent (o.m.) in het Peerder wel “speculaas (koek)” en “speculoos (koek)”, die lekkere bruine koeken die rond sinterklaas massaal gekocht en gegeten worden. Wist je dat er een verschil is tussen ‘spikkelaas’ en ‘spikkeloos’? Het heeft blijkbaar met de kruiden te maken die in “speculaas” zitten en niet in “speculoos”! Ze zijn allebei lekker, zeker als je ze in je koffie of je warme chocomelk mag ‘so.ppe’, niet?

Meer ‘gespikkeleer’:

https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/SPECULEREN
https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/speculatie
https://etymologiebank.nl/trefwoord/speculeren
https://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/speculatie
https://www.zwitserleven.nl/columns/corne-van-zeijl/gespeculeer-over-een-speculatie/

Eerste publicatie in Blikveld nr. 16 van 21 april 2023.

Louis Dingenen

Spel en speel

’Deu hadde’t speeël wieër: ze zijn wieër lielek aan ‘t doen bij ’t kaarte, die no.nke van eus! Zjust jing … en dè zijn dan groëte minse!’ (Het spel zit weer op de wagen: ze zijn weer aan ’t vechten bij het kaarten, die ooms van ons! Net kinderen … en dat zijn dan volwassenen!)

In het Peerder dialect kennen we de woorden ‘spel’ en ‘speeël’ die beide (meestal) hetzelfde betekenen, maar het gebruik ervan is blijkbaar leeftijdsgebonden. De jongere generatie heeft het meestal over ‘spel’, de oudere generatie gebruikt meestal ‘speeël’ (met de lange /e:/). Het verkleinwoord is ‘spelleke’ en het werkwoord is ‘spele’ en tot daar is het nog eenvoudig … maar dan ‘begint het spe(e)l’: wat is het meervoud?

Niet eenvoudig, ook niet in het AN en wie het echt wil uitvlooien, kan best op een link onderaan klikken. Twee schaakspellen zijn twee schaakborden met de stukken, twee spellen schaak zijn twee schaakwedstrijden en schaakspelen is het meervoud van het schaakspel zoals het gespeeld wordt. Ik had je gewaarschuwd: ‘deu begint het spe(e)ël’, geraak er maar wijs uit. Een tip: het meervoud van het verkleinwoord, is in alle betekenissen correct: “spelletjes”, dus! En wat stellen we vast? In het dialect gebruiken wij ook heel dikwijls het verkleinwoord van ‘spel’, zowel in het enkelvoud als in het meervoud: ‘e spelleke spele / spellekes spele’, ‘e spelleke kaarte / drei spellekes kaarte’. Als we een “spel kaarten” bedoelen, zegt de jongere generatie meestal ‘e spel, e spelleke of e pekske kaarte’, niet? De oudere generatie heeft het ook wel over ‘e pekske kaarte’, maar ook over ‘e speeël kaarte’ waarmee het geheel van de kaarten in een pakje bedoeld wordt. Het oude meervoud is ‘twieë speeël kaarte’, twee pakjes kaarten! Ook voor “speelgoed” in het algemeen gebruiken we in Peer ‘speeël’: ‘Pak d’oeër speeël mèr bieën, jing, ’t is ètestijd!’(Neem je speelgoed maar bij elkaar, kinderen, het is tijd om te eten!)

Deu hadde ’t spe(e)ël wieër’ wordt in (o.m.) het Peerder dialect gebruikt om aan te geven dat er iets gaat gebeuren, dat de poppen gaan dansen, dat de/een (meestal vervelende) zaak is begonnen. Met ‘spel’ of ‘speeël’ wordt in deze uitdrukking verwezen naar het wagenspel dat in de middeleeuwen populair was: een (toneel)stuk werd op een verplaatsbare wagen opgevoerd op verschillende plaatsen. De bekendere uitdrukking is ‘het spel/speeël zit wieër oppe wage’ en ze wordt dikwijls in de sport gebruik om aan te geven dat er heibel op komst is.  Een heel bekend wagenspel is dat van “Mariken van Nieumeghen” (Marieke van Nijmegen). Meer weten? Klik op de link hieronder.

In ons dialect hebben we nog een uitdrukking om naar een soort “toneel” te verwijzen. ‘Ge moet deu niet zoe e spe(e)ël van make, jo.ng’ (je moet daar niet zoveel theater rond maken!) ‘Spe(e)ël make’ verwijst dus naar de drukte, de heibel, het theater dat mensen soms maken rond iets banaals, iets gewoons! ‘Maak ‘r mèr nie te veel spe(e)ël van, hè!’ is een goede raad om de zaken niet te ingewikkeld te maken en er (ook) niet te veel energie in te steken.

Als er speling zit bv. op de pedalen van de fiets dan zeggen wij ook dat ‘er spe(e)ël op zit’. En in het geval van speling op het stuur van een auto hoor je in Peer ook wel dat er ‘jimmy op het stieër’ zit. Blijkbaar is ‘jimmy’ een verbastering van de Engelse term “shimmy” die aangeeft dat de stuurinstallatie van een auto abnormaal snel trilt.

Tot slot kennen we nog een ‘spe(e)ël’ en als dat op ongepaste momenten tevoorschijn komt, dan ‘zit ’t spe(e)ël hielegans oppe wage’, nl. wanneer iemand ‘ze spe(e)l aut z’n bro.k hèèt hangen’ en dan hebben we het natuurlijk over het mannelijk geslachtsdeel dat uit de broek komt kijken! Je was gewaarschuwd: ‘Deu hadde ’t spe(e)ël wieër!’

Nog ‘spel en speel’?

https://www.vlaanderen.be/taaladvies/taaladviezen/gezelschapsspellen-gezelschapsspelen
https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/schaakspel
https://www.e-wld.nl/lemma/search/?search=spel
Wagenspel: https://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_02305.php
https://www.renaultforum.nl/forum/jimmy-in-het-stuur-tijdens-remmen-t5527.html
https://www.vlaamswoordenboek.be/definities/23084
https://translate.google.com/?sl=en&tl=nl&text=shimmy&op=translate

Eerste publicatie in Blikveld nr. 42 van 20 oktober 2023.

Louis Dingenen