Tram

‘Ich bin zoe mieg as ’n maai, ich kraup in m’nen tram!’ (Ik ben vreselijk moe, ik kruip in mijn bed!)

Wij kennen “tram” in het AN als een vervoermiddel op rails zoals we nu nog in een aantal steden kennen. Wist je dat er vroeger ook een tram door Peer reed? De lijn Maaseik – Leopoldsburg had een halte in Peer en de spoorrail tussen de kasseien op het huidige Marktplein in Peer is een verwijzing naar die tram van toen. Die tram heeft niets te doen met de ‘tram’ van hierboven, want hier hebben we het over een “bed”.

De oorsprong van die ‘(bedden)tram’ is te zoeken in de soldatentaal van het begin van de vorige eeuw. In schuilkelders werd (soms) met enkele planken snel een “bed” in elkaar genageld en die houten constructie deed een beetje denken aan de houten zitconstructies in de toenmalige trams, maar ook aan de soms rudimentaire ‘beddebakken’ en ‘beddekoetsen’ (alkoof) die je (tot in de jaren ’50) in vele huizen vond.

Meer ‘tram’:

https://www.ensie.nl/woordenboek-van-populair-taalgebruik/tram

Eerste publicatie in Blikveld nr. 26 van 1 juli 2022.

Louis Dingenen

Trapperen

‘Ze hemmen ‘m getrappeerd met ’t geld in z’n haaën … en nog gaaf ‘r ‘t nie tau! (Ze hebben hem betrapt met het geld in zijn handen … en nog gaf hij niet toe!)

Iemed op iets trappere’ is (o.m.) Peerder dialect voor “iemand op iets betrappen, pakken met”, bv. op een diefstal, bij het spieken, …. Je kan ‘iemed trapperen met’ en dan betrap je hem ofwel “bij het + werkwoord” of “met een persoon”: ‘Ze hemmen ‘m in ’n o.tto getrappeerd met z’n bazin!’ (Ze hebben hem in de auto betrapt met zijn bazin!) en dan wordt er veel verondersteld!

‘Trappere’ komt ook veelvuldig voor als ‘attrappere’ en dan is de herkomst meteen duidelijk: “attraper” betekent “betrappen” in het Frans (met 1 p in het Frans en 2 in het Nederlands).

Nogtrapperen’:

https://etymologiebank.nl/trefwoord/attrapperen

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 28 van 15 juli 2022.

Louis Dingenen

Troeën

Een trouwe lezer en medewerker van de dialectrubriek in Blikveld bracht de volgende uitdrukking aan die in het Peerder dialect gangbaar blijkt te zijn: ‘Op 21 december drèèt den troeën!’ (Op 21 december draait de troon).

De uitdrukking betekent dat de dagen weer langer worden of beginnen te ‘lengen’ zoals wij zeggen. Op 21 december kennen we de kortste dag en nadien beginnen ze weer langer te worden.

Wij zouden het erg op prijs stellen als je ons laat weten of je deze uitdrukking ook kent. Alvast dank.

Eerste publicatie in Blikveld nr. 50 van 23 december 2022.

Louis Dingenen

Uit- en aandoen

‘Ieërst hèèt ze‘m binnegehaald en nau hèèt ze’m hielegans autgedeun!’ (Eerst heeft ze hem binnengehaald en dan heeft ze hem helemaal uitgekleed!)

Als je in het Peerder dialect letterlijk iets ‘aandoet’, dan trek je bv. je eigen schoenen aan of een broek … ‘Doet dèè jas es aan, dèè past o.ch!’ (Trek die jas eens aan, die past je!). Je kan ook de wederkerige vorm gebruiken en dan zeg je: ‘Ich doen mich dèè jas vandaag aan!’ (Ik trek mij vandaag die jas aan!)

Als je zegt: ‘Ich doen pa zijn kliër aan’ dan kan je twee kanten op: jij trekt zelf de kleren van je pa aan of je kleedt je pa aan met zijn kleren. Als je iemand figuurlijk iets aandoet, berokken je die ander verdriet, leed of schade: ‘Wa doede mich nau toch aan?’ (Wat doe je mij nu toch aan). Het kan ook zijn dat je jezelf schade toebrengt ‘as ge oer èège iets aandoet!’ (als je jezelf iets aandoet).

In de zin ‘Dè dieët zoe raar aan!’ (Dat doet zo eigenaardig aan) zit je in de buurt van iets ‘aandoenlijks’, iets pakkends of emotioneels, en als je ‘longen aangedeun zijn’, dan heb je longen die aangetast zijn door een ziekte of zo. Je kan met “aandoen” ook iets in werking zetten zoals in ‘Doet dè licht es aan!’(Doe het licht eens aan).

Daarmee hebben we vijf van de zes betekenissen uit Van Dale in ons dialect teruggevonden en de zesde “voor korte tijd iets bezoeken” zoals in “een haven aandoen” … kennen we die ook in het Peerder dialect? Misschien in een zin als ‘Alle cafés aandoen’ (Alle cafés bezoeken)? Als jij een duidelijke voorbeeldzin kent, laat ze maar komen!

’s Morgens ‘doede o.ch aan’ en ‘as ge geut sleupe, doede o.ch aut’, de gewone gang van zaken: ’s morgens kleed je je aan en als je gaat slapen, kleed je je uit. Het kan ook anders, ‘Doet o.ch mèr ieërst aut- en aan, dan zijn ve weg!’ en daarmee werd vroeger bedoeld: “Kleed je maar eerst om, dan zijn we weg!” De term “omkleden” kenden ze in het dialect blijkbaar toen niet … nu wel? ‘Verklieën’ kennen we wel … met carnaval, je “verkleden”.

 Letterlijk betekent ‘(zich)autdoen’ (zich)uitkleden, ‘de klieër (of kleijer) uittrekken’, maar als een geestelijk de ‘klieër autdieët’ dan kan je dat letterlijk of figuurlijk interpreteren. Als hij zijn kleren uittrekt voor het slapengaan, dan is dat geen nieuws. Als hij ze figuurlijk (én tegelijk ook letterlijk, natuurlijk) ‘autdieët’ dan is dat wel nieuws, want dan stopt hij als ‘gieëstelijke’ en wordt hij weer “leek” omdat hij zijn religieus statuut verlaat. En als iemand zijn overeengekomen tijd of ‘termijn’ niet ‘autdieët’, dan stopt hij voortijdig.

 Ken je de uitdrukking: “Men moet zich niet uitkleden voor men naar bed gaat”? De betekenis is: geef je bezittingen en erfenis niet helemaal weg voor je dood bent. ‘Iemed autdoen’ zit in dezelfde sfeer: ‘Hèè ho.ld ze ieërst schoeën binnen en toen dee ‘r ze schoeën aut!’ (Hij haalde ze eerst mooi binnen en toen kleedde hij ze mooi uit!) Hoe dubbelzinnig kan een zin zijn! Je zou kunnen denken dat iemand de versiertoer opgegaan is, maar je kan ook aangeven dat diezelfde persoon iemand in huis gehaald heeft met de bedoeling de betrokkene te ‘plaume’ (pluimen) of te ‘plikke’ (plukken), om alles wat ze bezit voor zich te houden en haar dus bewust uit te buiten, op te lichten. En dan staat die betrokkene daar in ‘hèèr heem’ (haar hemd)” of zelfs zonder kleren … En heb je ook nooit de goede raad gekregen ‘o.ch noeëts bloeët te zetten’ (je nooit bloot te zetten) in die zin dat je nooit je laatste cent mag uitgeven?

Nog ‘uit- en aandoen’:

https://www.dbnl.org/tekst/stoe002nede01_01/stoe002nede01_01_2413.php 
https://www.woorden.org/spreekwoord.php?woord=uitkleden 

Eerste publicatie in Blikveld nr. 23 van 10 juni 2022.

Louis Dingenen

Vèèrig

‘Hoe zieget aut? Zijde vèèrig met oeeër werk? ’t Is hoeëg tijd om te vertrèkke! Ich bin vèèrig om te vertrèkke en met o.ch is ’t altijd ‘t zelfde … altijd te laat!’ (spreek de /o./ iets langer uit dan de /o/ in lok, maar korter dan de /o/ in look )(Hoe zit het? Ben je klaar met je werk? ’t Is hoog tijd om te vertrekken! Ik ben klaar om te vertrekken en met jou is het altijd hetzelfde … altijd te laat!)

‘Vèèrig’ is een dialectwoord met betekenissen die contextgebonden zijn. In de voorbeeldzin hierboven vraagt iemand: ‘Zijde vèèrig met oer werk?’ om te weten te komen of je “klaar bent met je werk, of je werk af is.” In deze context betekent ‘vèèrig’ dus dat “je gereed, klaar bent met wat je bezig geweest bent” en ‘oer werk is vèèrig’, je werk is “klaar, af”!

Wanneer iemand zegt ‘Ich bin vèèrig’ kan hij dus bedoelen dat hij “klaar is met”, maar hij kan ook bedoelen dat hij “klaar is om iets te beginnen”.  “Ik ben klaar, gereed, … om iets te doen”. De zin ‘ich bin vèèrig om te vertrèkke, om te schiete, om te …’ geeft aan dat je klaar bent om aan iets te beginnen.

In beide gevallen gebruiken we in het dialect dus ‘vèèrig’ en in het AN “klaar”. De zin ‘Zijde vèèrig? Ich bin vèèrig!’ kan daarom meerzinnig zijn. De context en ook de intonatie bepalen de betekenis. Je kan vier combinaties hebben met telkens een andere betekenis. Enerzijds kan deze combinatie betekenen: “Ben je klaar met …? Ik ben klaar met…!”, maar ze kan ook betekenen: “Ben je klaar met …? Ik ben klaar om te …”. Anderzijds kan de zin ook betekenen: “Ben je klaar om te …? Ik ben klaar om te …”, maar ook: “Ben je klaar om te …? Ik ben klaar met …!” Klaar? Ben je er nog? Of ben je er helemaal klaar mee? Dan heb je het ermee gehad omdat je meer dan genoeg ervan gehad hebt … ‘Ich bin er hielegans vèèrig mee!’ (Ik ben er helemaal klaar mee) zeggen ze dan of ‘Ich hemmet hielegans gad!’(Ik heb het helemaal gehad!)

Het “woord ‘vèèrig’ vinden we ook in het Duitse “fertig” dat eveneens in beide betekenissen gebruikt kan worden: fertig mit (klaar met), fertig um (klaar om).

In het Middelnederlands bestond “vaardig” als zelfstandig woord in de betekenissen “klaar, bereid tot” en ook van “bedreven, behendig”: “Zijn paerd was vaerdig ende snel” (zijn paard was behendig en snel).  In de betekenis “bedreven” kennen we “vaardig” nog in uitdrukkingen als “vaardig met de pen” of “vaardig met de bal, balvaardig”. In de betekenis van “bereid tot” bestaat “vaardig” vandaag alleen nog in het dialect (zie hierboven: vèèrig om te vertrekken) en in het AN in samenstellingen met -vaardig zoals “boetevaardig” (bereid om boete te doen, berouwvol), “rechtvaardig” (bereid tot recht), “reisvaardig” (klaar voor de reis) of “strijdvaardig” (bereid om te strijden), …

‘En as ge’r koppijn van gekrege had, maakd o.ch dan mèr vèèrig veer een goei zjat koffie, ze is bekan vèèrig!’ (En als je er hoofdpijn van gekregen hebt, maak je dan maar klaar voor een lekkere kop koffie, ze is bijna klaar!)

Nog meer ‘vèèrig’?

https://www.mijnwoordenboek.nl/dialect-vertaler.php?woord=klaar
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/vaardig

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 14 van 2 april 2021.

Louis Dingenen

Verhon(d)soeren

Een lezer suggereerde om het woord ‘verhon(d)soere’ eens onder de loep te nemen en, ja, ik wou dat doen, ‘mèr ich vond m’n pepiere nie mieë en toen ich ze trigvond, ware ze verhon(d)soerd’ (maar ik vond mijn bladeren niet meer en toen ik ze terugvond, waren ze beschadigd).

‘Verhon(d)soere’ is een erg oud (o.m.) Peerder dialectwoord dat verschillende varianten heeft, nl. ‘verhondsore’, ‘veronsore’, ‘verhonsoere’, ‘ver(h)onzoere’ … en misschien nog wel enkele andere. Als iets ‘verhon(d)soerd’ is, dan is het “beschadigd, vernield, verkreukeld, verknoeid …”, kortom, het ziet er dan niet (meer) goed uit! In ons dialect zou je ook kunnen zeggen dat iets ‘verren(o)eweerd’ is en met enige goedwil hoor je daarin zeker “geruïneerd”.

In de dialectliteratuur vind je niet veel informatie over ‘verhon(d)soere’ en heel spontaan zou je aan ‘hondsoere’ (hondenoren) kunnen denken, naar analogie van “ezelsoren” die je wel meer terugvindt aan de hoekpunten van documenten.

Gelukkig is er dan (soms) Google en met enige creativiteit in de spelling, vind je dat in november 2009 ‘veronszoere’ vermeld wordt op pagina 10 van HAC, een huis-aan-huis blad in Hamont-Achel. ‘Veronzoern’, met de betekenis “vernielen” er tussen haakjes bij, was het derde populairste dialectwoord van Achel in een wedstrijd tijdens een plaatselijke dialectendag. In augustus 2013 wordt ‘verhondsore’ vermeld in “Ons Weekblad”, een advertentieblad uit Baarle-Hertog en omstreken, dus net over de grens met Nederland. Je zou vermoeden dat ‘verhon(d)soere’ uit de streken ten noorden van Peer hier binnengekomen is.

Met deze karige info kan je aan de slag en wat blijkt? ‘Verhon(d)soere’ en alle variaties, zijn volgens een bron uit 2010, terug te voeren tot de vormen ‘verandzaaden, veronzooren, en ook wel verhonzooren’! Die bron baseert zich op een werk uit 1850 dat het Kempens taaleigen beschrijft en waaruit blijkt dat de hier genoemde termen de betekenis hadden van “bederven, verknoeien”. Op hun beurt kwamen die werkwoorden weer voort uit de in Vlaanderen bekende landbouwtermen ‘veronzaaien, verantzaaien, verhandzaden en veransaan’. ‘Veronzaaien’ betekent letterlijk “een land uitputten door er steeds hetzelfde zaad op te zaaien” en dat was in strijd met de vaste vruchtomloop in het drieslagstelsel en daardoor geraakte de grond dus uitgeput en … beschadigd of vernietigd. In de figuurlijke betekenis vond je toen een zin als “dat meisje is veronzaaid” wat betekende dat ze “door ontucht bedorven was”. ‘Verhandzaden’ had dezelfde betekenis als ‘veronzaaien’ volgens taalkundige F. de Tollenaere in een artikel uit 1959 waarin hij op de twee delen van de term wijst: ont- en zaaien: https://www.dbnl.org/tekst/_tij003195901_01/_tij003195901_01_0003.php

We zijn er dus: ons ‘verhon(d)soere’ in de betekenis van “beschadigen, vernielen …” gaat terug op een oude landbouwterm die al lang bij ons bekend is en heeft niets met ‘hondsoere’ of de bekende ‘ezelsoere’ te maken. Als je dus nog eens iets uitleent, zeg er dan zeker bij dat ze ‘het nie verhon(d)soere’ en dan kan je alleen maar hopen dat ze het verstaan …!

Meer ‘verhon(d)soeren’’:

https://issuu.com/uitgeverij/docs/owb_20130823
https://www.e-wld.nl/lemma/search/?sortOrder=gloss&search_type=lemma&submit_type=simple&optdialect=stad&search=vernielen&paginate_by=10&dialectCode=&woord=&dialectCity=&aflevering=0&mijn=0
https://issuu.com/www.hacweekblad.eu/docs/hacweekbladweek46

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 6 van 5 februari 2021.

Louis Dingenen

Vesperen

‘Wa lieëpt ‘r mich deu nau wieër te vesperen … ich wèèr er zelf zenevenechtig van!’ (Wat loopt hij daar nu weer te ijsberen … ik word er zelf zenuwachtig van!)

De vespers zijn het voorlaatste dagelijkse gebed van de officiële breviergebeden in de rooms-katholieke kerk en worden rond 17 u samen gezegd door bv. de leden van een kloostergemeenschap.

‘Vespere’ komt van “vesper(a)”, het Latijnse woord voor “avond”. Met ‘vespere’ wordt in het Peerder dialect eigenlijk verwezen naar de breviergebeden die de priesters en kloosterlingen ook dagelijks moesten lezen. Daarbij hadden ze hun gebedenboek, hun brevier, in de hand en stapten ze (stil)lezend en biddend heen en weer door bv. de gangen van het klooster of door de tuin. Dat heen en weer lopen is ook als “brevieren” gekend.

Wanneer iemand heen en weer loopt te “ijsberen”, dan spreekt men in het dialect van ‘vespere’. Wanneer bij een vrouw de onderrok onder de rok uitkomt, spreken we in Peer blijkbaar ook van ‘vespere’. Misschien toch een uitspraaktip: de middenste /e/ moet je dof uitspreken.

Nog ‘vesperen’:

https://etymologiebank.nl/trefwoord/vesperen

Eerste publicatie in Blikveld nr. 14 van 8 april 2022.

Louis Dingenen

Vets

‘’t Kan mich gieën vets schille as ge mich tegen m’n vets gèèft!’ (Het kan mij niets schelen als je mij tegen mijn voeten geeft!)

Vets’ is oorspronkelijk een klein stukje stof of draad, een pluisje of een lor en het woord komt blijkbaar uit het Duits (Fetzen). De stap van “pluisje” naar “niets” is niet groot, vandaar dus dat het je “niets kan schelen” als het je ‘gieën vets (of lor) kan schille’.

Bij uitbreiding wordt in het Peerder dialect ‘vets’ ook voor stuk stof gebruikt en de stap naar “broek” is in die context ook heel begrijpelijk. Wie dus tegen zijn ‘vets’ (of ‘vetse’) krijgt, krijgt tegen zijn broek, lees: tegen zijn, pardon my French, … kont!

Soms is dat letterlijk te interpreteren, soms figuurlijk, maar je krijgt in ieder geval “feedback” zoals we dat nu op zijn mooist zeggen: een stamp, een knauw of een ‘hoeëp gr.ommeles’ (een hoop gemopper)!

Maar als het je toch ‘gieën vets kan schille’ (geen lor kan schelen) dan helpt het toch allemaal niet veel!

Nog ‘vets’:

https://etymologiebank.nl/trefwoord/vets1

Eerste publicatie in Blikveld nr. 45 van 10 november 2023.

Louis Dingenen

Viet

‘Kiekt boe ge oeër viet zet, mins, ge steut bekans op m’n tienen!’ (Kijk waar je je voeten zet, man, je staat bijna op mijn tenen!)

Viet’ is het meervoud van “voet” en de meeste mensen hebben vijf normale tenen aan elke voet, maar sommigen hebben ‘lang tienen’ en voelen zich snel ‘op hun tienen getrèèn (of getrèèd)’, d.w.z. ze voelen zich snel aangevallen. Een plastische persoonsbeschrijving klonk ooit als volgt: ‘Ich hem jodeltienen, knotskneien en poddingbillen …’ (Geen equivalent in het AN, sorry!)

Als iemand ‘bèèrrese viet’ loopt, dan loopt hij op blote voeten, barrevoets of, blootsvoets. En als je te kort achter die persoon loopt, dan bestaat de kans dat je hem ‘op z’n varsen trèèt’ (op zijn hielen trapt). Dat kan je letterlijk interpreteren en dan doet dat pijn, maar het kan ook figuurlijk zijn voor iemand die bv. zijn moeder niet kan missen of niet zelfstandig is. De zegswijze ‘Amai, m’n viet!’ doet denken aan pijnlijke voeten, maar gaat in het Peerder toch meer in de richting van verwondering en verbazing!

Nog ‘viet’:

https://etymologiebank.nl/trefwoord/barrevoets

Eerste publicatie in Blikveld nr. 14 van 8 april 2022.

Louis Dingenen

Viet – Onnere viet

‘O.nnere viet aut en loeëp mich nie mieë o.nnere viet, want ich kan zoe al nie tegoei o.nnere viet aut!’ (Uit de voeten en loop mij niet meer voor de voeten, want ik ben zo al niet goed te been!)

In de voorbeeldzin hierboven staat drie keer ‘o.nnere viet’ met telkens een betekenisnuance en dat maakt o.m. ons Peerder dialect zo interessant. Voor alle duidelijkheid: ‘viet’ is het meervoud van ‘voet’ zoals ‘pieët’ het meervoud is van ‘poeët’, met dit verschil dat de /ie/ van ‘viet’ korter uitgesproken wordt dan de /ie/ van ‘pieët’! Peerder varianten van ‘viet’ zijn zeker ‘veet’ en ‘vuut’ en misschien ken jij er nog. Laat maar horen!

‘O.nnere’ is dialect voor “onder de” en de combinatie met ‘viet’ is dus ‘o.nnere/onder de viet’, letterlijk “onder de voeten”. Als iemand zegt dat je ‘o.nnere viet aut moet’, dan kan je je beter reppen, want dan moet je oprotten, je uit de voeten maken, wegwezen! Als je ‘iemet nie o.nnere viet moet loeëpe’ dan zorg je er ook best voor dat je weg komt, want je wil niemand “voor de voeten” lopen. Je zou die persoon immers letterlijk kunnen doen struikelen en dus ernstig kunnen hinderen of zelfs pijn doen als hij valt!

Als iemand in Peer tegen je zegt dat hij ‘nie mieë zoe goed o.nnere viet aut kan’ of ‘wa o.nnere viet is’ dan ben je ook best voorzichtig en vriendelijk, want dan wil die persoon zeggen dat hij niet meer zo goed “te been” is, maar hij kan ook ‘wa o.nnere viet’ zijn van een bepaalde situatie of van slecht nieuws of zo … waarvan hij aangedaan is en waardoor hij zich niet zo goed voelt. Je merkt overigens dat ‘viet’ in het dialect “voeten” gebleven is, maar in het AN “been” geworden is.

Bij het zoeken naar de herkomst van het woord “voet” kom je de uitdrukking “op staande voet” tegen zoals in “iemand op staande voet ontslaan” in de betekenis van “met onmiddellijke ingang”. In Etymologiebank.nl (zie ook de link hieronder) kan je lezen dat wie in de 16de eeuw veroordeeld werd en in hoger beroep wilde gaan, dat “staensvoet” of “voetstaens” moest doen, nog voordat hij dus een voet verzette …op staande voet dus.

In hetzelfde artikel lees je meer over waar ‘veerre viet’ (voor de voet) vandaan komt in bv. de zin ‘Hèè scho.bde alle pèèlkes veerre viet om!’ (Hij trapte alle paaltjes voor de voet om, een voor een!). ‘Veerre viet’ zou gevormd zijn naar analogie met “voor de hand (liggend)” dat gezegd werd van zaken die bv. op een markt op een tafel lagen en dus op handhoogte aangeraakt, overgenomen, gekocht … werden mét de bedenking dat ze gekocht moesten worden zonder verder onderzoek, dus … zoals ze er bij lagen. Dingen die op de grond lagen, zoals hout, konden dan “voor de voet” gekocht worden of “voetstoots”, dus ook zonder verder onderzoek en ook “zonder overslaan” … ‘veerre viet’ dus!

‘Amai, mijn viet!’ … ik hoor het je al zeggen … en ja, er zijn nog heel wat uitdrukkingen met ‘viet’ in, maar dat is misschien stof voor een andere keer!

Meer ‘viet’:

http://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/voeten%2C+niet+uit+de+~+kunnen
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/voet
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/voetstoots

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 16 van 16 april 2021.

Louis Dingenen