‘Manne, as ve wille winne, dan moete ve aan ’t zelfde zieël trèkke!’ (Mannen, als we willen winnen, dan moeten we aan hetzelfde zeel trekken!)
De zin hierboven zou uit de mond van een sporttrainer kunnen komen die bij de teambuilding aangeeft dat je moet samenwerken om te winnen en dus aan hetzelfde ‘zieël’ (zeel), aan dezelfde koord, aan hetzelfde touw moet trekken. Eén detail vergeet hij echter, nl. dat je dan ook allemaal naar dezelfde kant moet trekken, want anders heb je onoverzichtelijk getouwtrek … of ben je met koord- of touwtrekken bezig, een volkssport die tussen 1900 en 1920 zelfs als onderdeel van de atletieksport op de … Olympische Spelen geprogrammeerd stond.
In het Peerder dialect kennen we de term ‘zieël’ met varianten ‘zeiël’ en ‘zuuël’ voor het AN-woord “zeel”, een dik touw van ineengedraaide strengen koord. ‘Zieëls’ of ‘zieële’ vond je in alle maten en lengtes en ze werden voor allerlei doelen gebruikt: vee leiden, hooi of stro op de kar vastbinden (‘hooikoord’) .., maar ook in de vorm van een brede draagband of schouderriem, een ‘kruiband,’ om b.v. een kruiwagen te dragen.
Oorspronkelijk werd een touw of koord “geslagen” tot een ‘streng’ (touw) van hennep of vlas en op hun beurt dienden die ‘strenge’ koord of touw als basis om een dik(ker) ‘zieël’ mee te vlechten of te ‘drèèn’ (draaien), want een ‘zieël’ wordt ‘gedrèèd’. ‘Zieëldrèèër’ (zeeldraaier) was vroeger een ambacht, maar je vindt geen zeeldraaiers meer, behalve bij een folkloredag of in het “touwmuseum” in Utrecht.
In Nederland heette een zeeldraaier “touwslager”, maar ook “lijndraaier” en “baander”. In het Erfpanelenboek voor de medewerkers van het Museum in Bokrijk lees je waar de uitdrukking “touw slaan” vandaan komt. Wanneer je touw maakt, hangt het vast aan een haak. Die haak draait altijd mee en maakt telkens een “slag” in het touw, vandaar de uitdrukking “touw slaan” en de term “touwslagers”. In de Kempen worden ze “zeeldraaiers” genoemd. Hoe een echt ‘zieël’ gedraaid wordt, kan je mooi zien via deze link: https://www.youtube.com/watch?v=s0-kV-ZTNls
In de jaren ’60 was een minivorm van zeeldraaien populair: “skoebidoe” of ook “scoubidou” … en in 2004 is dat ook nog even erg “in” geweest. Met twee plastic lintjes kon je via allerlei knooptechnieken vriendschapsbandjes, sleutelhangers etc. maken …
Als iemand het ‘zieël aan hèèt’ dan wil dat zeggen dat hij “gevangen is, geen kant meer uit kan, dat hij erbij is”. Dat kan letterlijk opgevat worden wanneer hij bv. de strop om de hals heeft om opgehangen te worden, maar het kan ook figuurlijk geïnterpreteerd worden wanneer hij bv. “aan de haak geslagen is” door iemand die met hem wil trouwen. Misschien verwijst het ‘zieël’ dan wel naar de ‘plastron’ (de das) die de bruidegom dan droeg, wie weet.
Ons ‘zieël’ en vooral de variant ‘zeiël’ is verwant met het Duitse woord “Seil” dat wij ook herkennen in het hedendaagse AN-woord “abseilen”, synoniem van “rappel” een term uit de klimsport die aanduidt dat je met een klimkoord zelfstandig een steile wand afdaalt.
Naast ‘zieël’ (met lange /ie/) kennen we ook ‘ziel’ (met kortere /ie/) zoals in het AN. Ik zou met hart en ziel willen uitleggen wat met “ziel” bedoeld wordt, maar daarvoor zou zelfs een volledige editie van Blikveld niet volstaan … Meer weten: https://nl.wikipedia.org/wiki/Ziel
Nog ‘zieëls’:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Touw
http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/zeel1
https://onzetaal.nl/nieuws-en-dossiers/nieuwsbrieven/woordpost/woordpostarchief/zeel/
http://www.hklille.be/downloads/JB2004E.Zeeldraaier.pdf https://nl.wikipedia.org/wiki/Touwmuseum
https://nl.wikipedia.org/wiki/Scoubidou
Eerste publicatie in Blikveld nr. 31 van 5 augustus 2022.
Louis Dingenen