Koot en keteke

‘Ma, ko.nde gèè dè koot in m’n zo.k stoppe? M’nen dikken tieën kimt erdoor!’ (Ma, kun jij dat gat in mijn sok stoppen? Mijn dikke teen komt erdoor!)

‘Koot’ betekent (o.m.) in het Peerder dialect “gat, kuil”, zoals, een gat in mijn sok, of een gat in de weg . ‘Koot’ heeft nog meer betekenissen, zoals “(armzalig) huisje, krot” en “dierenverblijf”. Het meervoud is ‘koter’ en het verkleinwoord is ‘keteke’. ‘Koot’ wordt in heel wat samenstellingen gebruikt, denk maar aan ‘kraupkoot, zaupkoot, honskoot, hinnekoot, knijnskoot, hoerekoot …’ en nog veel meer ‘koter’, vermoed ik. Laat ze maar komen als je er nog kent …

Misschien toch eerst even wat uitleg geven. Een ‘kraupkoot’ is een (te) kleine woning waarin je bij wijze van spreken niet eens rechtop kan gaan of staan en waarin je dus ook niet comfortabel (genoeg) kan wonen en leven … een “kruipkot”. Een ‘zaupkoot’? Peer was vroeger een ‘echt zaupkoot’, zo hoorde ik van een trouwe lezer en medewerker van Blikveld. Een “zuipkot”, dus … ‘Deu waren mieër as 65 kafees in Peer inne jeure ’50!’ (Er waren meer dan 65 cafés in Peer in de jaren ’50)! Wow! Niet te vergelijken met Leopoldsburg op zijn hoogtepunt natuurlijk (483 cafés), maar toch … Een ‘honskoot, e hinnekoot en e knijskoot’ … zijn hokken voor respectievelijk de hond(en), de kippen en de konijnen. En een ‘hoerekoot’, mmm … een combinatie van alle vorige koten, misschien!

En “koterijen” kennen wij ook in het AN, maar niet in het Peerder dialect … of wel? Oh ja, een ‘trèkkoot’ kennen we in Peer wel, een “tochtgat” in het AN, een plaats waarin er heel veel tocht is, meestal omdat het huis slecht gebouwd is. Het kan ook een ‘trèkkoot’ in openlucht zijn, natuurlijk.

In de zin ‘Haat dè koot mèr tau!’ (Houd dat gat maar dicht!) heb je context nodig om de correcte interpretatie te geven, want ‘koot’ kan in deze zin zowel naar een lichaamsopening boven als beneden verwijzen. Voor sommige ‘koter’ heb je enige verbeelding nodig. Op het voetbalveld gebeurt het dat een speler ‘E koot inne lo.cht scho.pt’ (een gat in de lucht trapt) en je zal ook wel iemand kennen met ‘E koot in z’n hand’ (een gat in zijn hand), iemand die niet verstandig omgaat met geld. En wat te denken van ‘E koot inne nacht’ (Een gat in de nacht)? Laten we het hier maar op de figuurlijke betekenis houden!

In onze universiteitssteden zitten heel wat studenten “op kot” (kamer) en ik vraag mij af of wij in het Peerder dialect daar ook ‘koot’ van maken of het gewoon bij “kot” houden. “Blijf in uw kot!”, zei federaal minister van welzijn De Block bij het begin van de eerste coronacrisis. In het Peerder zou dat ongeveer klinken als ‘Blijft in oeër koot!’ en ‘koot’ verwijst hier naar “huis” en niet naar studentenkamer.

Tot slot: doe de test eens en vraag aan jonge Perenaren of ze weten of en hoe je “een gat kan stoppen”. Ik vermoed dat ze je heel “raar” zullen bekijken, want een gat kan je toch niet stoppen, beuh! Wij weten natuurlijk dat “stoppen” hier “dichtmaken” betekent, een gat in een sok met (brei)garen dichtnaaien en zo de sok herstellen. Voor wie niet (meer) weet hoe het moet, klik maar op de link van Wikihow hieronder! Succes … en op tijd “stoppen”, hè!

Nog ‘koot en keteke’:

https://etymologiebank.nl/trefwoord/koterij
https://etymologiebank.nl/trefwoord/kot1
https://www.encyclo.nl/begrip/Koot
https://nl.wikihow.com/Een-sok-stoppen  

Eerste publicatie in Blikveld nr. 5 van 4 februari 2022.

Louis Dingenen

Kop – Erges kop in hemme

‘Verleë wèèk hemme ve met 2–0 gewonne tegen die van Mieëve … deu hem ich nau kop in, sè!’ (Vorige week hebben we met 2-0 gewonnen tegen Meeuwen … dat doet mij plezier!)

‘Erges kop in hemme’ wil zeggen dat je genoegen schept in iets, dat iets je aanstaat, dat iets naar je zin is en dat je er plezier in hebt. Helemaal iets anders is: ‘De kop in zijn van iets’, want dat betekent dat je er bedroefd en triestig om bent, ja, zelfs kapot van bent. ‘Gistere hemme ve met 2-0 verlore tegen die van Mieëve … ich bin er nog de kop van in!’ (Gisteren hebben we met 2-0 verloren tegen die van Meeuwen … ik ben er nog kapot van!).

Als iemand je vraagt of je “op je hoofd gevallen bent”, dus ‘op oeëre kop gevallen zijt’, dan wil die weten of je “nog wel goed wijs bent”. Als je letterlijk op je hoofd valt, dan kan het zijn dat je ‘de kop in valt’ en dan ‘hadde de kop in’. De kans is groot dat je dan heel zwaar gewond bent, want dan is je hoofd kapot, letterlijk, en ‘de kop in hemme’ is daarom ook dikwijls synoniem van “aan een zware hoofdwonde gestorven zijn”. ‘Hè waas van ’n hieël hoeëg stèlling gevallen en hè haa de kop in! Niks mieë aan te doen!’ (Hij was van een heel hoge (bouw)stelling gevallen en hij was dood! Niets meer aan te doen!)

Eerste publicatie in Blikveld nr. 16 van 22 april 2022.

Louis Dingenen

Koppijn

‘Tege da ze dè geregeld hemme, diet m’ne kop allang gieën pijn mieë!’ (Tegen dat ze dat geregeld hebben, ben ik allang dood!).

Als je deze (o.m.) Peerder uitdrukking voor het eerst hoort, kijk je even raar op! Heb ik dat goed gehoord? Geen hoofdpijn meer? De uitdrukking betekent echter veel meer dan alleen geen hoofdpijn meer hebben: de spreker geeft aan dat hij er niet meer zal zijn tegen de tijd dat gerealiseerd is waarover hij het heeft … en dat hij zich dus nu ook geen zorgen maakt over de afloop en/of het resultaat van wat hij bedoelt. Denk hierbij aan een bouw- of wegenproject.

Nog ‘koppijn’:

https://www.woorden.org/spreekwoord.php?woord=dood

Eerste publicatie in Blikveld nr. 38 van 23 september 2022.

Louis Dingenen

Krottentrekker

‘Ge moet nie gelieëve wat dat dèè mins allemeul zeet … ’t is ‘nen echte krottentrèkker!’ (Je moet niet geloven wat die man allemaal zegt … het is een echte lijntrekker!)

Het is niet eenvoudig om een gepast AN-woord te vinden voor het (o.m.) Peerder dialectwoord ‘krottentrèkker’ of ‘karottentrèkker’. Je hoort ook wel ‘karottier’ (op zijn Frans uitgesproken /karotjee/) en het werkwoord is ‘krottentrèkke’ / ‘karottentrèkke’. “Veinzer” en “lijntrekker” zijn AN-tegenhangers, maar ook plantrekker, komediant, profiteur en zelfs leugenaar, bedrieger en oplichter kom je tegen.

Eigenlijk vinden we van al die woorden een of meer aspecten terug in ‘krottentrekker’.  Een ‘krottentrekker’ is iemand die voortdurend en allerlei uitvluchten verzint om toch maar niet te moeten werken. Soms is er een licht positieve en zelfs enigszins sympathieke nuance wanneer ‘krottentrèkker’ gebruikt wordt in de betekenis van plantrekker… en dan vooral in de context van de miliciens in het Belgische leger … vroeger, toen de legerdienst nog verplicht was. ‘Krottentrèkke’ was toen blijkbaar nogal populair bij de miliciens … om toch maar aan de militaire verplichtingen te kunnen ontsnappen.

In ’krottentrèkker’ herkennen we het woord ‘kroot’, ‘kruut’ (biet) en we vinden het verbasterde Franse woord “carotte” terug in de betekenis van “wortel”. “Tirer une carotte” betekent iemand oplichten, bedriegen. Het heeft dus niets te maken met “krot”, een bouwvallig huis, maar alles met oplichten, doen alsof, bedriegen.

http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/karottentrekker

Eerste publicatie Blikveld nr. 3 van 20 januari 2023.

Louis Dingenen

Kruiwagen

‘Ene goeie krauwagen is altijd hènnig, nie?’ (Een goede kruiwagen is altijd handig, niet?)

Iedereen die een tuin onderhoudt, weet hoe handig een kruiwagen kan zijn. Je kan er zware lasten mee vervoeren zonder je te forceren. In de dialecten in Groot-Peer hebben wij er verscheidene termen voor: ‘krauwage’, ‘kraue’, ‘kroewe’, ‘krauge’, ‘krukkar’ en misschien nog wel enkele andere. We herkennen in ‘krauwagen’ het werkwoord “kraue” (kruien) en het zelfstandig naamwoord ‘wagen’ en we zijn er: een “kar/wagen om iets te vervoeren”.

Vroeger had zo’n ‘krauwage’ een houten wiel met zware ‘heutere spieëke’ (houten spaken) en  met een metalen band errond. Ook de ‘draagbèrreg’ (draagberries) waren van hout en alles was (ongeveer) recht op recht. Vandaag hebben de meeste ‘krauwages’ (de meervoudsvorm) een ‘ketsjoewe raad’ (rubberen wiel), een pvc- of metalen bak en licht gebogen draagarmen of berries. Er bestaan ook kruiwagens met twee wielen vooraan en je hebt motorkruiwagens en zelfs elektrische kruiwagens waarvan sommige zelfs vier wielen hebben! Een grappige anekdote kwam uit Grote-Brogel: ‘M’ne kroewage kan ich niemieë zien, doaveur trèk ich ‘m altied!’ (Mijn kruiwagen kan ik niet meer zien, daarom trek ik hem altijd!) En deze: een peuter zag een man met een rollator op de weg. Het kind vroeg: “Opa, waarom heeft die man een kruiwagen?” Echt gebeurd!

Tot zover de letterlijke betekenis van ‘krauwage’, maar je had het zeker al van in het begin door … ‘ene goeie krauwage’ heeft ook een figuurlijke betekenis, zowel in het AN als in ons dialect. ‘Krauwage’ is een bekende en weliswaar negatieve term voor extra en niet altijd terechte hulp en/of voorspraak, vooral bij het solliciteren naar een baan waarvoor nogal wat concurrentie is. ‘Relaties hemme’ heet(te) dat ook, of ‘iemet met ‘ne langen èrrem kènnne’ (met een lange arm). Vandaag zou je over het “juiste netwerk” kunnen spreken. Die persoon, de ‘krauwage’, kan dan een goed woordje of zelfs meer voor je doen en menige job is zo in de juiste … of precies in de verkeerde handen terechtgekomen. Nog een (heel oude) Peerder uitdrukking vinden we in de zin ‘Jo.mme dè wit ich, dèè kraut ’t nie zo na!’ (Ja, dat weet ik, die kijkt niet zo nauw!)

Ken je ook nog het spelletje ‘krauwage loeëpe’? In buiklig druk je je op je handen omhoog en iemand anders tilt je licht gespreide en gestrekte benen omhoog door je bij de enkels of de wreef vast te nemen. Je kan op die manier “bij wijze van spreken” een kruiwagen nabootsen als je je handen beurtelings voor elkaar zet en je “partner” mee vooruit stapt of loopt. Het is zeker een aanrader om nu even de tijd te nemen en dit met je partner thuis in huis of in de tuin te proberen. Of  op oudejaarsavond, dat kan natuurlijk ook! Wij zijn vanzelfsprekend niet verantwoordelijk voor eventuele ongelukken!

Nog meer krauwages’:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Kruiwagen 
https://etymologiebank.nl/trefwoord/kruiwagen
https://www.ensie.nl/betekenis/een-kruiwagen-hebben
https://www.spelactief.nl/activiteiten/sport-spel/kruiwagenrace

Eerste publicatie in Blikveld nr. 52 van 29 december 2023.

Louis Dingenen

Kwansies

‘Hèè dee kwansies of ‘r pijn haa … mè hè haa zjust nèks, de komediant!’ (Hij deed alsof hij pijn had, maar hij had juist niets, de komediant!)

Alweer een heel oud en nog zelden gebruikt woord in (o.m.) het Peerder dialect: ‘kwansies’ met een lange /ie/ in de uitspraak en de klemtoon op de tweede lettergreep. Het betekent: quasi, schijnbaar, (net) alsof, ogenschijnlijk … We komen het in verscheidene spel- en uitspraakvarianten tegen, zoals: ‘kwansijs, kwansuis, kwansuus, ko.nsees en konsies’ .

In het AN hebben we het over “kwansuis” met de /ui/ zoals in huis. Onze spelling (hier) is echter gebaseerd op de Peerder dialectuitspraak: wij gebruiken een /ie/ in plaats van de /ui/ in ‘kwansies’. Dit is weer een mooi voorbeeld van de ontronding in ons dialect: wij maken van de “ronde” klinkers “ontronde” klinkers zoals bij ‘brug’ waarin de /u/ een /i/ (zoals in wit) wordt. Zo ook is de /ui/ een /ie/ geworden en komen we bij ‘kwansies’ uit.

Kwansies’ is een aanpassing van het AN “quasi” (net alsof, schijnbaar …) dat op zijn beurt van het Latijnse “quam si” (alsof) afstamt. ’t Is kwansies Latijn, dè dialect van Peerder, hè!

Nog ‘kwansies’:

https://etymologiebank.nl/trefwoord/kwansuis; https://woordenlijst.org/#/?q=kwansuis
https://etymologiebank.nl/trefwoord/schielijk; https://www.encyclo.nl/begrip/kwansuis

Eerste publicatie in Blikveld nr. 13 van 31 maart 2023.

Louis Dingenen

Kwieken en kwèken

Zit zoe nie te kwieëke lijk e vèrreke, straks dinke de minse nog dat ich o.ch pijn aan ’t doen bin!’ (Zit zo niet te krijsen als een varken, straks denken de mensen nog dat ik je pijn aan het doen ben!)

Het werkwoord ‘kwieëke’ kan (o.m.) in het Peerder dialect verscheidene betekenissen hebben. In de voorbeeldzin wordt de /ie/ iets langer uitgesproken dan de normale /ie/ en betekent het woord ‘kwieëke’ zoiets als “krijsen, met schrille stem schreeuwen …”.

Er zijn mensen die schrik hebben van spinnen en als ze er onverwacht een zien, dan ‘kwieëke ze’t aut’, ze “schreeuwen het uit met hoge stem”! Een variant is ‘kwèèke’, maar dat is dan schreeuwen met minder volume!

Kwieëke’ kan ook “kweken, telen” betekenen zoals in ‘plentekes kwieëke vin ich hieël ontspannend’ (plantjes kweken vind ik heel ontspannend). ‘Vèrrekes’ (varkens) kunnen ook ‘kwieëken’, maar dat is dubbelzinnig, want ze kunnen “krijsen” en ze kunnen “kweken” en “gekweekt worden”, niet?

Eerste publicatie in Blikveld nr. 43 van 28 oktober 2022.

Louis Dingenen

Kwikken, wegen en basculeren

‘Ich zaaëg me’ne petere dè pèkse op zijn hand kwikke en hèè zee: “Ich schat … ‘ne kilo!’’ (Ik zag mijn grootvader het gewicht van dat pakje met zijn hand schatten en hij zei: “Ik schat … 1 kilo!)

Het is een heel oud woord en een heel oud gebruik, maar ‘kwikke’ bestaat nog … en wij doen het zelf wel eens. In (o.m.) het Peerder dialect betekent ‘kwikke’ dat je iets met, of op de hand “schattend weegt” … Je houdt het te wegen voorwerp in je hand of met de hand vast en je beweegt je hand lichtjes op en neer om het gewicht te schatten. Soms wip je het voorwerp een beetje uit de hand op om nog een beter idee van het gewicht te krijgen: je bent aan het ‘kwikke’ en in Van Dale heet dat ook “kwikken”, maar er staat bij dat het woord slechts “gewestelijk” bekend is . “Quicken” betekende in het Middelnederlands “schudden, op en neer doen gaan”. Vanuit die betekenis is later ook ‘kwikkele’ (heen en weer gaan) ontstaan en ‘omkwikke’: als je te veel met je stoel ‘kwikkelt’ loop je het gevaar ‘om te kwikke’ en dan lig je daar! De uitdrukking “wikken en wegen” heeft blijkbaar niets met ‘kwikke’ te maken, want “wikken” betekent gewoon “intensiever wegen”!

Het zelfstandig naamwoord “kwik” kennen we van in onze thermometers en het bijvoeglijk naamwoord ‘kwik’ betekent zoveel als ‘kwiek’, gezwind, fluks, lenig. Misschien is de naam van stripheld Kwik uit “Kwik en Flupke” van Hergé daar wel op geïnspireerd, al is het vermoedelijk niet meer dan een gemakkelijke vertaling van het Franstalige personage Quick!

Als je een voorwerp ‘gekwikt’ hebt, weet je hoeveel het ongeveer ‘weegt’ of ‘woagt’, in het Peerder. Als je het op een geijkte weegschaal, een ‘woag’, een ‘bascule’ of ‘baskuul’ ‘weegt’ of ‘woagt’ en dus het “gewicht bepaalt”, dan weet je exact hoe zwaar het is en welk “gewicht het heeft”. ‘Wege’ of ‘woage’ kan je in ons dialect dus in twee betekenissen gebruiken, nl. “gewicht bepalen” en “gewicht hebben”, net zoals “wegen” in het AN. ‘Baskelere’ of ‘baskulere’ zegden ze vroeger ook in Peer, maar alleen in de betekenis van “gewicht bepalen”. Als je na een avondje ‘pintele’ of ‘pinteliere’ in café “De Bascule in Peer te “zwaar” had gedronken, dan was je ‘serjeus gelaaie’ en ‘baskeleerde’ of ‘balanceerde’ je soms tussen vallen en recht blijven. De naam Bascule verwees naar de ‘basculebrug’ of ‘weegbrug’ die daar vroeger gestaan heeft en waarop handelaars en boeren hun vracht konden wegen. Menige zware jongen werd in de Bascule overigens gewogen en te licht bevonden en maakte er ongewild kennis met de plaveien!

Als iemand je vraagt ‘Boe dè stik grond weegt?’ dan wil hij echt niet weten hoe zwaar het is. Hij wil wel te weten komen waar het “aan de weg grenst” of liever, hoe je van dat stuk grond ‘op of aan ‘ne weeg koomt’. En daarmee zijn wij aan de laatste betekenis van “weg” gekomen, nl. ‘ene weeëg (een weg) om op te rije’ met als meervoudsvorm ‘weeg’ (wegen). Als je niet van onze streek bent, hoor je het verschil tussen het enkelvoud en het meervoud niet eens omdat het enkelvoud een iets langere sleeptoon heeft (vandaar de extra ë in onze spelling) en het meervoud de kortere stoottoon hanteert. Of liever, beide worden op een andere toonhoogte uitgesproken en daarmee is het Peerder ook een soort “toontaal” …net zoals het Chinees! Dè!

Meer ‘kwikken, wegen en basculeren’:

http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/kwikken1
http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/wegen1
http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/wegen2
https://www.encyclo.nl/begrip/balanceren.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Stoottoon_en_sleeptoon
https://onzetaal.nl/taaladvies/wikken-en-wegen

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 49 van 10 december 2021.

Louis Dingenen

Langen en entig

‘Langt mich es entige ho.nskikskes, want ze hemme ho.nger, eus ho.nnekes!’ (Geef mij eens enkele hondenkoekjes, want ze hebben honger, onze hondjes!)

Je moet al heel wat levenservaring hebben om het werkwoord ‘langen’ nog actief in het Peerder dialect te gebruiken … maar het bestaat nog! ‘Langen’ betekent “geven, aangeven, aanreiken, toesteken”, maar ook “langer maken, langer worden” al vermoeden we dat de laatste twee betekenissen eerder terug te vinden zijn in het werkwoord ‘lengen’ zoals in ‘de daag zijn wiër aan ’t lenge’ (de dagen zijn weer langer aan ’t worden). ‘Lange’ kan ook betekenen: “toereikend, genoeg zijn” zo meldt Etymologiebank.nl nog.

Lange’ is volgens de Etymologiebank afgeleid van “lang” en de oorspronkelijke betekenis was “lang maken, zich uitstrekken”. Daarvan werd ook de betekenis “reikend aangeven” afgeleid. Merk ook op dat in de voorbeeldzin ‘lankt’ staat en niet ‘lang’. Het gaat in beide vormen om de gebiedende wijs waarbij we in het AN meestal het enkelvoud gebruiken “geef mij”, maar in het dialect gebruiken we de meervouds- of beleefdheidsvorm, dus mét t in de uitspraak. Vergelijk met “Kom eens hier!” dat in het Peerder dialect kan worden: ‘Ko.mt / ko.md es hei!’ of ‘Ko.m es hei’ of ‘Koomd / koomt ’es hei!’, telkens mét /t/ van de meervouds- en beleefdheidsvorm, ook al horen we die /t/ dikwijls als een /d/.

Ook het dialectwoord ‘entig’ hoor je niet meer elke dag en het werd ons aangereikt door een geïnteresseerde lezer. ‘Entig’ of ‘intig’ betekent “enkele, enige, ettelijke …” en ook wel “een paar, een stel, een koppel”, maar de laatste drie woorden zijn alle synoniemen van “een tweetal” en dus beperkter in betekenis dan ‘entig’. ‘Entig’ kan bijvoeglijk gebruikt worden, in combinatie met een zelfstandig naamwoord dus, zoals in: ‘Ich hem nog entige eppelkes geraapt’ (ik heb nog enkele appeltjes geraapt). Het kan ook zelfstandig gebruik worden zoals in: ‘Ich hem er nog entige geraapt’ (ik heb er nog enkele geraapt).

In het AN kennen we het onbepaald hoofdtelwoord “tig” dat sinds 1984 zelfs in de Van Dale opgenomen is. “Tig” betekent “een groot (en meestal onbekend) aantal” van iets, zoals in: “Ik heb het je “tig” keer gevraagd!” en is uit het Duits overgenomen (“zig”). Zou ‘entig’/’intig’ ook iets met de Duitse woorden “zig” (tig) of met “einig” (enkele) te maken hebben? De stap van “zig” en “einig” naar ‘entig/intig’ is natuurlijk niet groot … Het zou natuurlijk ook kunnen dat dialectische telwoorden als ‘enigte’ of ‘innigte’ (die ook “enkele” betekenen) als tussenstap gediend hebben. Als jij het weet … laat het ons dan ook weten, ok!

Meer ‘langen en entig’:

https://www.encyclo.nl/begrip/langen
https://etymologiebank.nl/trefwoord/langen1  https://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/langen https://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/entig https://etymologiebank.nl/trefwoord/tig1
https://taaladvies.net/tig-gevallen/ 
https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/tig#.YYj9DmDMKUk

Eerste publicatie in Blikveld nr. 3 van 21 januari 2022.

Louis Dingenen

Lap

‘As ge nie oppast, krijgde sèvves ‘n lap tegen oeër oeëre … zoe lang oppe lappe geun, ’t is een schaaën!’ (Als je niet oplet, krijg je meteen een klap tegen je oren … zo lang uitgaan, het is een schande!)

‘Lap’ betekent, in het AN en in het Peerder dialect, een “stuk” … leer (bv. de zool van een schoen) of stof of grond of vlees etc…. ‘As ge nie oppast, krijgde ‘nen lap tegen oeër oeëre!’ Die “lap” uit de voorbeeldzin vinden we niet in Van Dale, maar wel in het Middelnederlands waar ‘lap’ ook “klap” betekende: als je niet oppast, krijg je een klap tegen je oren! En de lap in ‘Lap, deu hadde ’t wieër!’ vinden we ook in andere dialecten en hoe zeg je die ‘lap’ in het AN? “Verdorie” suggereert het Vlaams Woordenboek.

Het meervoud van “lap” is ‘lappe’ en ja, ‘het zijn lappe!’ hoor je wel eens als iemand wil zeggen dat het “nogal wat is!”, meestal met de bijklank dat het om iets ernstigs gaat. Als iemand ‘lappe krijgt’, krijgt hij “klappen”, meestal letterlijk, soms figuurlijk.

‘As iemed drei daag achterieën oppe lappe gieët, dan is het toch logisch datter stikkapot is.’ (Als iemand drie dagen na elkaar zwaar uitgaat, dan is het toch logisch dat hij doodop is.) Je kan i.p.v. ‘op de lappen’ of ‘oppe lappe’ (zwaar uit)gaan, en ook ‘oppe lep’ gaan, niet? Het meervoud van ‘lap’ kan ook ‘lep’ zijn omdat de /a/ in het meervoud een umlaut /¨/ kan krijgen zoals dat gebeurt bij ‘zakken’ en ‘zek’ naar het voorbeeld van wat in het Duits gebeurt: Gast wordt Gäste in het meervoud en die /ä/ spreek je ongeveer uit als de /e/ in ‘lep’. En als je (te) veel uitgaat en te weinig zinvols onderneemt en dus rondlummelt, dan ben je een ‘lepper’, een leegloper, niet? Waar dat vandaan komt … wij horen het graag van jou!

Het verkleinwoord van “lap” is ‘lepke’ en heeft ook verscheidene betekenissen. Een “stukje” leer, stof, grond, vlees zoals in ‘e lepke hèsp’ … Een ‘(was)lepke’ is en speciaal stukje stof, nl. een “washandje” en een ‘smèèrlepke’of ‘smeerlepke’ is een ondeugend ventje, met ‘vaullepke’ als synoniem, maar dan mét de bijklank dat dit ‘vaullepke’ ook ‘vaul’, vieze of schunnige woorden gebruikt of ‘vies meniere dieët’ (vuile manieren doet)!

Met het werkwoord “lappen” bedoelt men in het AN “herstellen / verstellen”. Je kan ook iets ‘gauw of ferm lappen’ als je iets “snel of goed afhandelt”. Je kan ook ‘iemed erbij lappe’ als je bv. iemand verraadt. In het dialect kennen wij ook ‘iemed lappe’… op het voetbalveld wanneer je een speler zo tackelt dat hij valt. Als je hem ordinair ‘pieëteke lapt’ of ‘pieëteke hèèkt’ dan haak je je eigen voet achter die van de tegenstander zodat hij valt … en ‘lap, alwieër een gèèl of een rooi kaart!’, want ‘pieëtke lappe en hèèke’ zijn verboden! ‘Scheenlappe’ en ‘kneilappe’ horen ook in deze context thuis, maar dan om je te beschermen! Je kan ook ‘iemed iets lappe’ en dan heb je “iemand iets aangedaan” en meestal is dat iets wat die persoon niet graag heeft!

Een heel speciale vorm van ‘lep’ vind je in deze voorbeeldzin: ‘Hèè ha z’nne collega autgenoeëdigd, mè dèè kwaam met zen hieël haushaaën aaf en deu zaat er nau met 6 man op z’n lep’ (Hij had zijn collega uitgenodigd, maar die kwam met zijn heel gezin af en daar zat hij nu met 6 bezoekers in huis) ‘Met iemand op zijn lep zitte’ betekent dat je ermee opgescheept zit, dat je ze ‘gelaaie’ hebt, zoals ze in Peer ook zeggen.

‘Lep’ komt dan van stof, kleding enz, maar het betekent ook … “schoot”, zoals in ‘hè zaat bij hèèr oppe schoeët’ (hij zat bij haar op de schoot). We herkennen “schoot” ook in “voorschoot” (bij ons ook ‘scholk’) en denk ook eens aan het Engelse “laptop” (spreek uit: /lap-/ of /leptop/), een computer die je (van)op je schoot gebruikt. En als iemand ‘giene frang op z’n lep hèèt’ wil dat in Peer zeggen dat hij geen geld op zak heeft en, bij uitbreiding, niets bezit.

En dan is er nog iets … (Her)ken je ‘leps’ in deze zin: ‘Dèè slaai hèèt al veel te lang gelège, dèè is te leps om nog op te zètte!’ (Deze sla heeft al veel te lang gelegen, die is te slap om nog op tafel te zetten!) ‘Leps’ (en ook ‘verlept’) betekent hier dus dat iets er slap en flauw bijhangt en daardoor een smakeloze of ook zwakke indruk maakt. Synoniemen kunnen zijn: “kleverig, pips, flets, fleps …” Of deze ‘leps’ iets met “lap” te maken heeft, is niet echt duidelijk! 

Ken jij nog meer ‘lappe’, ‘lep’ of ‘lepkes’ … laat het ons dan zeker weten!

Meer ‘lappe’:

https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/lappen#.X8Ki4s1KiUk http://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/lap http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/leps

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 10 van 5 maart 2021.

Louis Dingenen