Oud en aad

‘De mieste aaërse zèrrege goed veer hun jing … en mèr goed ooch, nie? (De meeste ouders zorgen heel goed voor hun kinderen … en maar goed ook, niet?)

“Oud” in de betekenis “niet jong, niet nieuw” is (o.m.) in het Peerder dialect ‘aad’, met drie varianten als dit bijvoeglijk naamwoord vóór het zelfstandig naamwoord staat, nl. ‘aa, aaën, en aad’ zoals in ‘enen aa mins, enen aaën o.tto, en een aad pèèrd’. De varianten ‘au(w)d’ , ‘a(u)wen’ en ‘oe(w)d’ kennen we ook in Groot-Peer.

Bij het gebruik van de variant ‘auwen’ vóór het zelfstandig naamwoord, kan er verwarring ontstaan door zinnen als: ‘ich hem ’ne(n) auwen o.to gekocht’. Je hoort ofwel ‘nauwe’ (nieuwe) ofwel ‘auwe’ (oude) en de twee zijn soms moeilijk uit elkaar te houden. In ‘ich hem ‘nen auwen o.tto’ bedoel je “een oude auto”, en in ‘ich hem ‘ne nauwen o.tto’ bedoel je “een nieuwe auto”. Je moet, zeker als buitenstaander en zelfs binnen Groot-Peer, heel goed opletten om de spreker niet verkeerd te verstaan! Je kan een misverstand voorkomen door ‘aaën’ te gebruiken: ‘Ich hem ‘nen aaën o.tto gekocht’. Staat ‘au(w)d’ achteraan, dan is er geen misverstand mogelijk.

Ken je ze nog …de trappen van vergelijking? Die van “oud” zijn in het AN “ouder” en “oudst”. “Ouder” wordt in het dialect ‘aaër’ en “oudst” wordt ‘aadst’: ‘Ich hem ’n aaër brieër en m’n aadste zister is nóg aaër!’ (Ik heb een ouder broer en mijn oudste zuster is nóg ouder!) Met ‘ou(w)d’ wordt dat ‘Ich hem ’n auër / auwer brier / breer / bruur en m’n audste / auwdste zuster / zèster is nóg au(w)ër!

Wanneer we het over onze ouders hebben, dan krijgen we drie eigenaardige vormen: ‘aa’, ‘aaërs’ en ‘aaërse’ met ‘au(w)ers’ als variant. De eerste variant ‘aa’ (ouden) is bijzonder onbeleefd zoals in ‘Die aa wete ‘t altijd bèter, dinke ze toch!’ en daar kan je nog twee kanten mee op: je bedoelt je “ouders” of “oude mensen” in het algemeen. We vinden de “ouder” terug in een uitdrukking die ik een vader ooit heb horen gebruiken: ‘Bèter ‘nen aaën gekrepeerd as ‘ne jo.nge geforceerd!’ (Beter een oude gecrepeerd, dan een jonge geforceerd!)

De twee andere varianten vinden we in deze zin: ‘M’n aaërs / aaërse zijn vrig gestorve!’ (Mijn ouders zijn vroeg gestorven!) De ‘au(w)d’-variant is: ‘au(w)ers’. De vorm ‘aaërse’ heeft wat we noemen een stapelmeervoudsuitgang: eerst de -s die in ‘aaërs’ al het meervoud aanduidt en dan nog eens -se(n) er bovenop, maar je hoort daarvan alleen de /-e/ in de uitspraak. Vergelijk dit met het stapelmeervoud in dialectwoorden als ‘diassen’ (dia + s + sen) of ‘dahliassen’ (dahlia + s + sen). In verband met de “ouders” stond eind februari ’23 een grappige zin te lezen op de overigens interessante Facebookpagina “Ich kal Peerder”: ‘Vrigger haan de aaërse mieër jing, mè nau hemme de jing mieër aaërse!’ (Vroeger hadden de ouders meer kinderen, maar nu hebben de kinderen meer ouders!)

“Oud-“ (mét liggend streepje) in de betekenis van “ex-, vroeger”, geeft in het dialect “aad-“ zoals in mijn ‘aad-lief’ al moet je natuurlijk de context ook in het oog houden wanneer je zoiets zegt. Bedoel je je “ex-lief” en dus “oud-lief” of bedoel je dat je een “oud lief”, een ‘aad lief’ hebt … dat kan natuurlijk ook! Zo’n liggend streepje (-) hoor je namelijk niet, maar het kan een wereld van verschil maken! Een ‘aa schieër die in brand stieët’ (verliefdheid op hogere leeftijd) is ook helemaal iets anders dan een ‘aa schieër die aafbrint’ (oude schuur die afbrandt) niet? En schop nooit zomaar tegen een ‘aa doeës’, je zou je ‘lielek’ pijn kunnen doen! En onthoud: ‘Enen aaën is giene jo.nge mieë!’ (Een oude is geen jonge meer!)

Meer ‘aad’:

https://etymologiebank.nl/trefwoord/oud
https://www.facebook.com/groups/306507776381462/
https://www.ensie.nl/betekenis/een-oude-schuur-die-in-brand-staat

Eerste publicatie in Blikveld nr. 24 van 16 juni 2023.

Louis Dingenen

Palaberen en palaveren

‘Hèè hèèt deu een oeër zitte te palabere met dèè vanne bank, mè hèè kreeg toch wel gieën lieëning veer z’n haus vast!’ (Hij heeft daar een uur zitten discussiëren met die van de bank, maar hij kreeg toch geen lening voor zijn huis vast!)

Naast ‘palabere’ kennen wij in het Peerder dialect ook ‘palaveren’ in de betekenis van (lang) praten, overleggen, discussiëren, kletsen …, kortom ‘zieëvere’ zeggen ze in Peer. Let op: de klemtoon ligt in beide woorden op de “la”! In het AN kennen we volgens Van Dale alleen de spelling “palaveren” met de uitleg “langdurig onderhandelen”. We kennen in het AN ook het afgeleide zelfstandig naamwoord “gepalaver”, maar in ons dialect gebruiken we naast ‘palabere’ en ‘palavere’ ook ‘gepalaber’ en ‘gepalaver’.

Journalist en taalkenner Ludo Permentier definieert in Ensie “gepalaver” als “geouwehoer, eindeloos gepalaver” en verwoordt daarmee hoe wij in Vlaanderen het woord blijkbaar het best kennen en gebruiken. “Gepalaver” is in Vlaanderen dus niet meteen synoniem voor “constructief” en “productief” gepraat, integendeel, “gepalaver” brengt niets op! “Beuzelpraat en zever” zijn synoniemen die je in het Vlaams Woordenboek vindt.

Het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands leert ons dat “palaver” afkomstig is vanuit het Spaans/Portugees waarin “palabra” (Spaans) en “palavra” (Portugees) de betekenis “woord, boodschap” hebben. Gaan we nog een stapje terug, dan komen we bij het Franse “palabre” en het Latijnse “parabola” (vergelijking, betoog) uit en met enige goede wil herken je dezelfde woordstam ook in “parabel” en zelfs in “parlement”.

In hetzelfde woordenboek lezen we dat “palabber” (woord) oorspronkelijk gebruikt werd voor woordenwisseling of onderhandeling en dat het later ook voor rechtsgeding gebruikt werd.

Ook het Engels en Duits kennen het woord “palaver” in dezelfde betekenis als wij en in het Duits sprak men vroeger ook over “palaber”, zoals wij nu nog in het dialect!

Misschien nog een weetje … Wikipedia, de meest bekende internet-encyclopedie … die in 2021 overigens 25 jaar bestond en waar onze informatietocht dikwijls begint … heeft ook een Nederlandstalige tegenhanger, nl. Ensie. Ensie is ook een online encyclopedie maar verschilt van Wikipedia o.m. hierin dat de auteurs van de artikels in Ensie bekend zijn en die in Wiki niet! Ensie is de afkorting van “Eerste Nederlandse Systematisch Ingericht Encyclopaedie” die voor het eerst in 1946 in boekvorm uitgegeven werd door een aantal professoren en om die nalatenschap niet verloren te laten gaan, werd Ensie opgericht, zo lees je in https://www.ensie.nl/codebreakers/ensie.

Tot slot … “Palaber” is ook nog de naam van een KSA-tijdschrift voor de leden tussen 14 en 16 jaar … Genoeg ‘gepalaverd’ of ‘gepalaberd’? Of wil je nog meer … Zoek dan via een of meer van de links hieronder …

Meer ‘palaveren en palaberen’:

http://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/palaber http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/palaver
https://www.ensie.nl/typisch-vlaams/gepalaver https://nl.wikipedia.org/wiki/Ludo_Permentier

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 35 van 27 augustus 2021.

Louis Dingenen

Pèke

‘Het lèste kèrkpèke van ’t Lin moete ve toch beware, nie?’ (Het laatste kerkpaadje van Linde moeten we toch bewaren, niet?)

Alle wegen leiden naar Rome … en vele paadjes leidden vroeger naar de kerk in het centrum van het dorp, want je moet de kerk in het midden houden, niet? Omdat de mensen meestal te voet naar de kerk gingen, probeerden ze natuurlijk de kortste weg te nemen en dikwijls was dat via een daartoe speciaal gelopen of aangelegd smal wegje, wegeltje of pad, een kerkpad. Lees hierover ook meer via de link hieronder … boeiend!

In het dialect van (o.m.) Peer heet een “pad” een ‘paaëd’ en het verkleinwoord paadje is ‘pèke’, vandaar ook ‘kèrkpèke’ (met de verkorte /è/ zoals in het Franse élève of être). Je vindt ze nog wel, die paadjes, en in Wijchmaal is er zelfs een straatje dat ‘Kerkpad’ heet … maar op ’t Lin hebben ze alarm geslagen: het ‘lèste kèrkpèke’ dreigt daar te verdwijnen en dat mag niet gebeuren, want het ‘pèke’ is landelijk erfgoed en moet dus gered worden. In “De Zeven Torens”, het tijdschrift van de Heemkundige Kring Peer, stond in juni 2014 het artikel “Het pèke, laatste kerkpaadje in Linde?” met daarin de oproep om dat ‘pèke’ als erfgoed te rehabiliteren door restauratie en naamgeving. Het biedt het toerisme in Peer bovendien een kans om bv. een nieuwe wandelroute te creëren. Het ‘pèke’ ligt ter hoogte van de bocht waarin de Cremerdijk overloopt in Nieuwdorp, haaks op de Mgr. Morisstraat en de dijk “Panhoven” en is in alle seizoenen zeker een wandeling waard!

‘Paaëd’ kan in het Peerder ook een fietspad zijn, een ‘vielopaaëd’ of ‘fietspaaëd’, en in ’t klein of smal, een ‘vielopèke’ of ‘fietspèke’. En er zijn nog ‘pèkes’. Als je je hoofdharen in het midden scheidt, dan heb je een (haar)pad in het midden. Je kan je ‘heur-/hoarpaaëd’ ook opzij leggen. En iemand die aan een of andere tocht begint, ‘dè gieët op pad’ (met korte /a/). 

In het Peerder kent men ook het werkwoord ‘pèke’, “pekelen”. Als vroeger bv. een varken geslacht werd, dan werd het vlees “gepekeld” of “ingezouten” zodat het langer bewaard kon worden. Dat noemde men ‘pèkele of ‘pèke’ en ook ‘inzaaëte’. Het vlees werd dan in een ton of gemetselde kuip in de kelder bewaard. Als het te sterk ‘gepèèkt’ was, dan bewaarde het misschien wel langer, maar dan smaakte het wel heel erg zout en sterk. In Peer kan je ‘het pèke ’ of ‘het hem pèke’ in de figuurlijke betekenis en dat betekent dat je het erg bont maakt. Meestal is dat geen lovende commentaar!

Ach, we hebben allemaal wel een aantal “pekelzonden” op ons geweten … de ene al wat meer gepekeld dan de andere! Het gaat daarbij volgens de enen om een “zonde die in de pekel gelegd is” en dus een oude zonde is. Anderen menen dat “pekelzonde” niets met pekelen te maken heeft, maar wel met het Latijnse verkleinwoord van “peccatum” (zonde), nl. “peccatillum” … een kleine zonde. Het zou overigens geen kleine, maar een heel grote zonde zijn als ’t Pèke op ’t Lin niet gered zou worden. Allen daarheen!

Meer ‘pèke’:

http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/paadje
“Het pèke, laatste kerkpaadje in Linde?” Een artikel van Rik Lenaerts in “De Zeven Torens”, tijdschrift van de Heemkundige Kring van Peer, juni 2014;
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kerkpad
https://www.ensie.nl/typisch-vlaams/pekelzonde
https://www.ensie.nl/van-aalmoes-tot-zwijntjesjager/pekelzonde

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 20 van 14 mei 2021.

Louis Dingenen

Pekske

‘Zèrg mè da ge nie met e pekske tauskoomt! En pas op met die kèrels, ze hemme hun geweer altijd bij, hè!’ (Zorg maar dat je niet met een pakje thuiskomt! En let op met die kerels, ze hebben hun geweer altijd bij zich!)

Een ‘pekske’ is het verkleinwoord van een ‘pak’, een “pak, bundel, iets dat verpakt is”, maar in de voorbeeldzin gaat het helemaal niet om de letterlijke betekenis van pakje. Voor alle (o.m.) Peerder meisjes die voor het eerst uit mochten gaan (en lang daarna ook nog) was de boodschap klaar en duidelijk: “Zorg maar dat je niet ongewenst zwanger geraakt!”

Een ‘pekske’ verwijst dus naar het “pakje” dat je als zwangere vrouw met je meedraagt. En dat ‘geweer’ dat die kerels bij zich hebben … daar hoeft ook geen tekening bij! En toch duurde het bij vele jonge meisjes heel lang voor ze echt snapten wat dat geweer dan wel was! OK, ik hoor je al denken: “Wat bedoel je met heel lang?” De interpretatie daarvan is aan de lezer zelf!

Een trouwe lezer vertelde overigens een anekdote over een Linnenaar, geboren in de 19de eeuw, die ooit trots verkondigde dat er een kind in de familie bijgekomen was … ‘en ’t is er iene met e geweerke!’ Een jongetje, dus! ‘Echt gebeerd!’

Eerste publicatie in Blikveld nr. 13 van 31 maart 2023.

Louis Dingenen

Pelaster

‘Ich hem inne schop ‘ne pelaster omgereeën en nau is de schop ingezakt!’ (Ik heb in het schuurtje een steunpilaar omvergereden en nu is het schuurtje ingezakt!)

Deze zin hebben wij aangereikt gekregen door een trouwe medewerker die een “ongelukje” gehad heeft omdat zijn “blikveld” blijkbaar tijdelijk beperkt was! Een ‘pelaster’ (met de varianten ‘pilaster’ en ‘plaster’) is Peerder dialect voor het AN-woord “pilaster”, maar ook weer niet helemaal. Een AN-“pilaster” of “muurpijler” heeft geen dragende functie en is dus eigenlijk alleen als decoratie tegen bv. een (kerk- of kapel)muur geplaatst. In onze voorbeeldzin staat het dialectwoord ‘pilaster’ eigenlijk voor ‘pilèèr’ of ‘pelèèr’ en zo’n “pilaar” of  “zuil” heeft wél een dragende functie, zo lezen we in Wikipedia. Het klopt dan inhoudelijk ook dat het schuurtje inzakt als een dragende pilaar omvergereden wordt.

Het woord “pilaar” gaat terug naar het Latijnse woord “pila” waar overigens ook het woord “pijler” vandaan komt. In ons dialect worden ‘pilaster’ en ‘pilèèr’ dus door en voor elkaar gebruikt.

Er bestaan mensen die denken dat ze onmisbaar zijn en sommigen denken dat ze de Kerk als instituut moeten rechthouden. Ze gaan dan ook naar zowat alle activiteiten in hun kerk en we hebben in het Peerder dialect een mooi (figuurlijk gebruikt) woord voor zo iemand: een ‘kerkpilèèr’. In het AN heet zo iemand ook een “kerkpilaar” en het is natuurlijk een spotnaam, net als de term ‘pilèrenbijter’ of “pilarenbijter”, voor deze (dikwijls goed bedoelende) mensen die veel tijd in de kerk doorbrengen. Pilarenbijter is echter ook een scheldwoord voor “schijnheilige mensen”! Heb je nog nooit een “kerkpilaar” gezien, dan kun je er bij bol.com een bestellen, maar dan krijg je een heel dikke stompkaars met wel drie lonten toegestuurd … tenzij ze niet meer leverbaar zijn, natuurlijk. Ja, ‘kerkpilèère’ worden zeldzaam!

Tot slot nog een tip om je blikveld te verruimen: “Pilarenbijter” is ook een Belgisch bier van hoge gisting (of hoge goesting) dat gebrouwen wordt door Brouwerij De Brabandere in Bavikhove, zo weet Wiki. Het wordt gebrouwen in officiële opdracht van het Bisdom Brugge (cum licentia Dioecesis Brugensis) en is als gelegenheidsbier gecreëerd naar aanleiding van de bisdomdag 2002 in Kortrijk. Op het etiket staat de “pilaarbijter” uit het schilderij “De verkeerde wereld” van Pieter Bruegel de Oude, een schitterend doek waarop ten minste 125 Nederlandse (spreek)woorden en uitdrukkingen af- en uitgebeeld zijn … zeker eens opzoeken (zie link onderaan)!

Toch eens aan onze medewerker vragen of zijn blikveld misschien door een of meer godvruchtige of lekkere “Pilarenbijters” verminderd was toen hij die ‘pelaster’ omver reed!

Meer ‘pelasters’:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Pilaster
http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/pilaar;
https://www.ensie.nl/jozef-verschueren/kerkpilaar
https://www.bol.com/nl/p/extra-grote-kaars-met-3-lonten-kerkpilaar/9300000016776604/?country=BE
https://nl.wikipedia.org/wiki/Pilaarbijter
https://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlandse_Spreekwoorden

Eerste publicatie in Blikveld nr. 1 van 7 januari 2022.

Louis Dingenen

Perdel en parket

‘Hèè liet alles in perdel en liep zoe hel as ‘r kos weg … wa ’nen held!’ (Hij liet alles in de steek en liep zo hard als hij kon weg … wat een held!)

‘In perdel’ laten, betekent o.m. in het Peerder dialect dat je iets of iemand (meestal op een kritiek ogenblik) “in de steek” laat en dat je alles achterlaat zoals het er ligt. Het kan ook betekenen dat je “een afspraak niet nakomt,” zo zegt het Vlaams Woordenboek, maar ik betwijfel of we dat in Peer ook in die betekenis gebruiken. Volgens sommige bronnen zou ‘perdel’ (met een doffe /e/ vooraan) afkomstig zijn van het Franse woord “bordel” (bordeel), maar dat lijkt niet aannemelijk. In het Hageland zegt men wel ‘iemand in bordèl late’, maar de betekenis is dezelfde als die van ‘perdel’, alleen de beginmedeklinker verschilt. De /b/ en de /p/ verschillen overigens maar heel weinig van elkaar in uitspraak en beide klanken worden in sommige dialecten soms met elkaar verwisseld of voor elkaar gebruikt … denk bv. aan de varianten ‘betieën’ en ‘petieën’ van het woord “bijeen” in het Zonhovens.

‘Perdel’ zou volgens andere bronnen afkomstig zijn van het Franse woord “bataille” (strijd), en van de uitdrukking “laisser (quelqu’un) en bataille” wat betekent dat je “iemand in volle gevecht in de steek laat”. Die “steek” zou dan verwijzen naar het gevecht. In het Limburgs Etymologisch Woordenboek gaat Debrabandere akkoord met die herkomst, al vertrekt hij vanuit “en bataille” wat “in wanorde, schots en scheef” betekent en de betekenis “in de steek laten” kan afgeleid worden uit “verward, in wanorde achterlaten”, stelt hij.

Je kunt ook ‘in perdel vallen’ en dus “pech krijgen”. Zo kun je ‘in perdel vallen met oeëren o.to’ en dan heb je autopech’ … en elke machine kan wel eens ‘in perdel vallen’. In ieder geval verkeert degene die ‘in perdel geleuten is’ of in ‘perdel vilt’ in moeilijkheden.

Wij kennen (o.m.) in Peer ook de uitdrukking dat iemand ‘in e lestig perket/parket zit’ en je zou kunnen argumenteren dat deze uitdrukking aansluit bij ‘perdel’. “Parket” betekende in het Middelnederlands “afgeperkte ruimte” en als je ‘iemand in een perket’ bracht, bracht je die al in gevaar of moeilijkheden en die betekenis heeft “een lastig/moeilijk parket” vandaag nog. Kennen wij in Peer ook niet de uitdrukking ‘iemed in perdel brenge’ die (zo goed als) synoniem is met ‘iemed in e lestig parket’ brengen? 

We kennen zeker de uitdrukking ‘met het mes in ’t vèrreke vertrèkke’ waarmee men wil aangeven dat iemand vertrekt zonder zijn werk af te maken. Deze uitdrukking lijkt mij in de richting te gaan van ‘in perdel’ laten …maar de betekenis is toch niet helemaal dezelfde.

In verband met het parket: omdat de vertegenwoordigers van het openbaar gezag in een kleine afgeperkte ruimte zaten, werd deze ruimte in het Frans ook “parquet” genoemd, aldus het Etymologisch Woordenboek, vandaar dat wij vandaag in de gerechtelijke wereld nog over het “parket” spreken .

Meer ‘perdel en parket’:

https://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/parket
https://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/perdel,iemand,in,laten
https://www.etymologiebank.nl/trefwoord/bordeel
https://www.dbnl.org/tekst/stoe002nede01_01/stoe002nede01_01_2253.php
https://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/parket

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 46 van 19 november 2021.

Louis Dingenen

Permeteren en lammeteren

‘Zit toch zoe nie den hielen tijd te permeteren en te lammetere, strak dinke de minse nog da ge ’ne siggelèèr zijt! (Zit toch zo niet de hele tijd te klagen en te jammeren, straks denken de mensen nog dat je een sukkelaar bent!)

Permetere’ en ‘lammetere’ zijn twee (o.m.) Peerder dialectwoorden die ongeveer hetzelfde betekenen, maar tegelijk ook heel verschillende betekenissen hebben. Ze komen beide via het Frans uit het Latijn. In de lettergreep ‘-met-’ spreken we de /e/ dof uit!

In de voorbeeldzin betekent ‘permetere’ zoveel als “klagen”, vooral bij pijn. In de zin: ‘Ko.nne vèè eus dit jeur eigelek wel permeteren om op vekansie te geun?’ (Kunnen wij ons dit jaar eigenlijk wel veroorloven om met vakantie te gaan?) betekent ‘(zich) permetere’ “(zich) veroorloven”. Het zelfstandig naamwoord is ‘gepermeteer’ zoals in ‘Zwijg en stop met oeër gepermeteer … doet gewoeën door!’ (Zwijg en stop met je geklaag … en doe gewoon door!)

Als je wil vragen of iets “toegestaan” is, zeg je: ‘Is ’t gepermeteerd?’ En als je toestemming krijgt, krijg je ‘permissie’ om iets te doen. Wie ooit bij ’t leger geweest is, zal het woord (nog) wel heel goed kennen, zeker als de ‘permis’ om in het weekend naar huis te gaan, ingetrokken werd … als straf! En wie Adamo kent, zal “Vous permettez, monsieur?” ook nog wel kennen … een meezinger uit 1964 waarin de zanger een vader de toestemming vraagt om diens dochter mee uit te mogen nemen. Klik op de link naar You Tube hieronder en je ziet een heel jonge Adamo in zwart-wit …

Lammetere’ kennen we ook in de variant ‘lamentere’ zoals het werkwoord overigens in de Van Dale staat met de betekenis “jammeren, weeklagen”. Er staat een opmerkelijke toevoeging in de uitleg bij Van Dale: “jammeren … m.n. over onwerkelijk leed”. ‘Lammetere’ is dus eigenlijk (volgens de toehoorder tenminste) onterecht klagen en jammeren, zeuren over bv. tegenslag. Die gevoelswaarde heeft ‘lammetere’ in ons dialect ook, niet? Het zelfstandig naamwoord is: ‘gelammeteer’ … zoals in ’Is’r wieër deu met ze gelammeteer?’ (Is hij weer daar met zijn geklaag?)

‘Ve geun dus nie mieë zoeveel permeteren en lammetere … ‘ve geun eus van nau aaf aan mieër kontent doen, nie?’ (We gaan dus niet meer zoveel jammeren en klagen … we gaan vanaf nu meer tevreden zijn, niet?) ’t Is maar een suggestie …

Meer ‘permeteren en lammeteren’:

https://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/permeteren
https://www.youtube.com/watch?v=7jECVTHcP00
https://etymologiebank.nl/trefwoord/permitteren
https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/lamenteren
https://etymologiebank.nl/trefwoord/lamenteren

Eerste publicatie in Blikveld nr. 22 van 2 juni 2023.

Louis Dingenen

Perzong en zjendèèrme

‘En as ge o.ch nie viegt, dan bel ich de zjendèèrme en dan vliegde ’t perzo.ng in!’ (En als je je niet (goed) gedraagt, dan bel ik de politie en dan vlieg je de gevangenis is!)

De term “gevangenis” kennen wij (o.m.) in het Peerder dialect als ‘perzo.ng’, maar ook als ‘prezo.ng’,prizo.ng’, zeker ook als ‘bak’, af en toe als ‘keshot’ en een zelden keer zelfs als ‘amigo’.  Misschien ken jij nog andere varianten … laat ze maar komen!

Heel wat Vlaamse dialecten gebruiken ‘perzong’ of ‘perzoeng’ voor “gevangenis”, zo blijkt. Deze termen zijn verbasteringen van “prison”, het Franse woord voor gevangenis, en dat komt dan weer uit het Latijn.

Natuurlijk kennen en gebruiken wij in Peer ook nog het Nederlandse woord ‘bak’: kijk maar naar de naam van het Jongerencentrum De Bak op de Markt in Peer. De naam ‘De Bak’ draagt een historische lading justitie met zich mee, want er zou een verband bestaan tussen de Bokkenrijders, een illustratie op de kiosk en de oude “gendarmerie” die nu “De Bak” is. Toerisme Peer weet daar zeker meer over! “Bak” werd in de 17de eeuw al gebruikt om een “ruimte” aan te duiden, bijvoorbeeld het “middenruim in een schouwburg” en een “deel van een schip”, zo lezen we bij Etymologiebank.nl.

De term “amigo” komt uit de tijd dat de Spanjaarden bij ons de baas waren (1556-1715). “Amigo” is Spaans voor “vriend” en is blijkbaar de verkeerde Spaanse vertaling van de Middelnederlandse termen “vreunt” en “vrint” die “gevangenis” betekenden. De Spanjaarden hebben de Nederlandse (Vlaamse) termen dus verkeerd geïnterpreteerd als “vriend”. De “amigo”, je “beste vriend”!

Oh ja, voor alle duidelijkheid en zeker voor de jonge(re) lezers: ‘zjendèèrme’ is de dialectterm voor “rijkswachters”, vandaag ‘polies’, ‘pelies’, ‘plies’ of ‘pliessie’ (politie).

De Rijkswacht was een nationale politiedienst die tot 1992 een onderdeel van het leger was en nadien onder Binnenlandse Zaken en Justitie kwam. De Rijkswacht is in 2001 opgeheven en opgegaan in de geïntegreerde politiedienst die we nu kennen. In het Frans heette onze Rijkswacht “Gendarmerie”, een verbastering van het Franse “gens d’arme” (gewapende lieden) en een ‘zjendèèrm’ was een lid van de ‘Zjendèèrmerei’. In Frankrijk en in sommige andere landen bestaat overigens nog altijd een (semi-)militaire Gendarmerie.

‘Ge moogt doen wagge wilt, as de zjendèèrme mè van ‘t gelèèg blijve!’ … het was een veel gebruikte zin van bekommerde ouders die hun tieners op het goede pad wilden houden. “Je mag doen wat je wil, als de politie maar van het erf wegblijft!”

Nog meer perzong en zjendèèrme’:

https://etymologiebank.nl/trefwoord/prison
https://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/perzoeng
https://nl.wikipedia.org/wiki/Rijkswacht
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gendarmerie

Eerste publicatie in Blikveld nr. 35 van 1 september 2023.

Louis Dingenen

Petere en pèèt

‘Pèèt en Petere vertèlde hoe ze mekaner haan lieëre kènne oppe kermis … gewèllig!’ (Grootmoeder en grootvader vertelden hoe ze elkaar hadden leren kennis op de kermis … geweldig!)

Wanneer een kind in de Katholieke Kerk bij ons gedoopt wordt, krijgt het een ‘petere’ en een ‘pèèt’, de (o.m.) Peerder termen voor “(doop)peter” en “(doop)meter”. Vandaag de dag is de keuze van “peter” en “meter” heel vrij, maar vroeger was er een zekere rangorde die gerespecteerd werd. Zo werd bij de geboorte van de oudste kleinzoon dikwijls de grootvader (of ‘groeëte pa) langs vaders kant als ‘petere’ gevraagd en de grootmoeder (of ‘groeëte moen’) langs moeders kant als ‘pèèt’. Meer nog, dikwijls kreeg dat kind dan ook de voornaam van de ‘petere’ mee … en was het niet als eerste naam, dan toch als een van de traditioneel drie voornamen die door de pastoor overigens in het Latijn in de doopakte genoteerd werden.

Grootvader was dus voor dat kind zowel ‘petere’ als ‘opa’ of ‘bompa,’ en daardoor had de naam ‘petere’ eigenlijk een dubbele betekenis: “dooppeter” én “grootvader”. De jongere kleinkinderen, en niet alleen die van de oudste zoon, namen die gewoonte over om de “grootvader” ook ‘petere’ te noemen en de grootmoeder ‘pèèt’. Bij de volgende kleinkinderen werden de ooms en tantes ingeschakeld voor het peter- en meterschap en sprak men ook wel eens over “peetoom” en “peettante”, maar bij ons zijn die termen niet zo courant.

Wie de maffiafilm “The Godfather” kent, weet dat de Nederlandse titel van de film “De Peetvader” was, maar daarmee wordt eigenlijk niet de “(doop)peter” bedoeld, wel de “maffiabaas”, de persoon die het hoofd van de maffiafamilie is en de belangrijkste beslissingen neemt.

Het woord ‘pèèt’ is ook een beladen woord in ons dialect, want als iemand een ‘pèèt’ genoemd wordt, dan is dat niet echt een compliment. ‘Pèèt’ kan positief bedoeld zijn in een zin als ‘Amai, dè is een hel pèèt!’ (Amai, dat is een harde tante!) waarmee men bedoelt dat die ‘pèèt’ veel aan kan. Een negatieve bijklank zit in een zin als: ‘Die? Dè is een lèstige (en/of dikke) pèèt!’ (Die? Dat is een kwade (dikke) tante!). ‘Pèèt’ kan dus zowel de term voor “meter” zijn als een scheldwoord. De herkomst van het woord ‘petere’ en ‘pèèt’ vinden we overigens in het Latijn: pater (vader) en mater (meter).

In België is het de gewoonte dat het zevende kind van hetzelfde geslacht in één ononderbroken rij van kinderen in hetzelfde gezin ofwel de koning ofwel de koningin respectievelijk als peter of meter krijgt. Je kan het peterschap ook figuurlijk op je nemen: zo heeft de Stad Peer sinds 1986 het peterschap over de 10de Wing van de legerbasis in Kleine-Brogel.

Het werkwoord ‘petere’ bestaat ook in ons dialect en het betekent “peuteren”: ‘Zit zoe nie in oeër naas te petere, strak krijgde ‘n oeëre vinger ’t er nie mieë aut!’ (Zit zo niet in je neus te peuteren, straks krijg je je vinger er niet meer uit!). ‘En as ge bove zijt, brengde dan m’n slo.ffe mee?’ (En als je boven bent, breng je dan mijn pantoffels mee?) ’t Schijnt dat ze dat soms tegen een ‘naaspeterèèr’  (neuspeuteraar) zeggen … om te lachen!

Nog ‘petere en pèèt’:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Peterschap
https://etymologiebank.nl/trefwoord/peter
https://www.mijnwoordenboek.nl/dialect/peers

Eerste publicatie in Blikveld nr. 12 van 24 maart 2023.

Louis Dingenen

Piekskesdreud

‘Om de wèè aaf te maken gebreikde de boere vrigger gemèènlek piekseskreud.’ (Om de weide af te bakenen gebruikten de boeren vroeger gewoonlijk prikkeldraad.)

Het was hard werken en ook gevaarlijk om een weide te omheinen met ‘piekskesdreud’, ‘pinnekesdreud’, ‘pikdreud’ of ‘pikkedreud’ … De soms vlijmscherpe randen van de spiralen op de draad konden je handen erg verwonden als bv. de draad los kwam of een kram of ‘kremke’ (krammetje) het begaf. ‘Ge kost o.ch lielek begaaie,’ herinnert een ervaren lezer zich nog (Je kon je erg pijn doen!).

Later verdrong de ‘stroeëmdreud’ de ‘piekskesdreud’. Bij ‘stroeëmdreud’ (schrikdraad) worden zwakke stroomschokken door de draad gestuurd om de dieren binnen de omheinde ruimte te houden door ze af te schrikken. De dieren zullen zich overigens ook minder verwonden als zij tegen of door de draad heen proberen te lopen dan bij ‘pieksesdreud’ het geval is.

Natuurlijk verschilt het soort draad dat gebruikt wordt en ook de installatie ervan van situatie tot situatie … en vandaag de dag moet de omheining ook nog wolf-proof zijn … om de wolf buiten te houden!

Eerste publicatie in Blikveld nr. 25 van 23 juni 2023.

Louis Dingenen