Haarenkelen

Het werkwoord ‘haarenkele’ hoor je bijna niet meer (o.m.) in het Peerder dialect … waarschijnlijk omdat het ‘haarenkele’ zich veel minder voordoet dan vroeger. ‘Haarenkelen’ betekent dat je je enkels tegen elkaar stoot bij het stappen en dat je ze eigenlijk kwetst, soms tot bloedens toe. Met ons modern schoeisel gebeurt dat nog maar zelden, maar toen de klompen nog “in” waren, gebeurde dat geregeld. ‘Haarenkele’ betekent bij uitbreiding ook dat je met je klompen tegen je eigen enkels trapt en ze kneust en het kan ook zelfs betekenen dat je over je eigen benen of voeten struikelt.

De enkels werden zogenaamd gehaard’ en daarmee werd bedoeld dat ze “(aan)gescherpt” werden zoals een zeis die ‘gehaard’ werd. ‘Haren’betekent “scherpen” en als je met de klomp(en) tegen de enkel(s) trapte, dan kon dat immens veel pijn doen. Soms begonnen de enkels dan te bloeden en het gebeurde geregeld dat de sokken aan de (enkel)wonde bleven plakken. Soms begonnen die wonden te zweren en als je de sokken uittrok, trok je het ‘roof’, de “wondkorst”, mee los zodat de wonde opnieuw begon te bloeden.

Ook paarden en andere dieren konden/kunnen ‘haarenkele’, zo lees je in het Woordenboek van de Limburgse dialecten waarbij aangestipt wordt dat er ook andere termen gebruikt worden voor deze pijnlijke manier van stappen: ‘klopenkele, knopenkele, klopschene, klopschenkele’ en nog enkele varianten die in Limburgse dialecten gangbaar zijn.

Een vervelende situatie, dat ‘haarenkele’.

Nog ‘haarenkele’:

https://etymologiebank.nl/trefwoord/haarenkelen
https://ewnd.ivdnt.org/boeken/woord/11429
https://books.google.be/books?id=r82IIpNj80wC&pg=PA82&lpg=PA82&dq=haarenkelen&source=bl&ots=acU7SQ79iW&sig=ACfU3U2vw5S3QMZcQcGfLYealikLyiQOtA&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwijqL6S1Nn0AhUwgf0HHcNAD4kQ6AF6BAgTEAM#v=onepage&q=haarenkelen&f=false

Eerste publicatie in Blikveld nr. 13 van 1 april 2022.

Louis Dingenen

Griets

‘Kiek ze deu loeëpe, de kakmadam … ze vielt zich te grieëts om eus ‘ne goeiendaag te zeggen!’ (Kijk ze daar lopen, de kakmadam … ze voelt zich te verwaand om ons een goeiedag te zeggen).

Een ‘hoegsnaut’ (blaaskaak, ijdeltuit) voelt zich ook wel eens te ‘grieëts’ (verwaand, te goed, te fier) voor het gewone volk. Varianten zijn ‘gruts’ en ‘groeëts’.

Nog ‘grieëts’:

https://www.woorden.org/woord/griets
https://ewnd.ivdnt.org/boeken/woord/110913  

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 4 van 28 januari 2022.

Louis Dingenen

Gieëhonger

‘Ge moet altijd e klètteke so.kker in oeër maal hemme … veer de gieëho.nger!’ (Je moet altijd een klontje suiker op zak hebben … voor de geeuwhonger!)

De gouden raad van grootvader om altijd een klontje suiker op zak te hebben, volg ik vandaag de dag nog op: snelle suikers, zouden de wetenschappers en diëtisten vandaag zeggen … ze geven meteen een energieboost, maar zijn niet bepaald gezond, ok. Het effect is evenwel nog altijd hetzelfde als vroeger. Bij een plotse flauwte of een plotseling hongergevoel of een inzinking … dan gaf en geeft suiker je meteen energie.

Het verschijnsel dat je plotseling en snel flauw wordt, is in (o.m.) het Peerder dialect beter bekend als de ‘gieëho.nger’ en in het AN heet dat “geeuwhonger”. Van Dale definieert dit als “plotselinge honger die gepaard gaat met slapte en zweten” en in het renners- en sportmilieu in het algemeen staat dit fenomeen bekend als “de man met de hamer” of “la fringale” in het Frans. Renners die te weinig en te laat eten, krijgen de “geeuwhonger” en vallen zo goed als stil. Ze beginnen de mond krampachtig te openen om meer zuurstof binnen te krijgen … en dat lijkt natuurlijk op geeuwen. Plotseling opkomende honger en geeuwen kunnen overigens ook symptomen zijn van een te lage bloedsuikerspiegel bij iemand die diabetes heeft.

Dat men zou “geeuwen van de honger” is nooit wetenschappelijk bewezen, maar het is wel een populaire gedachte bij de mensen. Die veronderstelling heeft te maken met de moderne betekenis van het woord “geeuw” in “geeuwhonger” dat eigenlijk teruggaat naar de middeleeuwse betekenis van “honger die “gee” of “ga(a)” opkomt, d.w.z. “snel, ineens, plotseling”. “Gee” en “ga” zijn later geëvolueerd tot “gauw” en ‘gieëho.nger’ is dus eigenlijk “gauwhonger”, honger die snel, ineens …opkomt. De associatie met “geeuwen” is er dus door volksetymologie gekomen. De dialectwoorden ‘gie’, ‘ga’ of ‘gee’ betekenen “snel, plotseling” en staan veel dichter en correcter bij de oorspronkelijke betekenis van ‘gieëhonger’. In sommige dialecten bestaat ‘ga’ nog in de betekenis van “snel, rap” zoals in ‘Iek zen d’er gaa baa geweist!’ (ik ben er snel bij geweest) en het is meteen duidelijk dat het hier vooral over Antwerpse dialecten gaat.

Tot slot: in de literatuur rond ‘ga’ en ‘geeuw’ zijn we de woorden ‘geedoop’, ‘gadoop’ en ‘gieëduip’ tegengekomen, dialect voor “nooddoop”. Nooit van gehoord … denk je dan, tot de vroegere catechismuslessen hun werk doen: in geval van nood (lees: stervensgevaar) mag en moet men dopen, zelfs als men geen priester of diaken is én zelfs een ongelovige mag dopen … als het maar op de correcte manier en met water gebeurt, zo lees je in Wiki. In het Groot Woordenboek van het dialect van Meeuwen vind je ‘nuutduip’ voor nooddoop … en als je de term “nooddoop” in het Peerder dialect kent … laat het dan even weten! Alvast dank!

Meer ‘gieëho.nger’:

https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/geeuwhonger http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/geeuwhonger https://www.ensie.nl/betekenis/geeuwhonger
https://etymologiebank.nl/trefwoord/gauw1
https://www.uzleuven.be/nl/diabetes-mellitus/complicaties-bij-diabetes/hypoglycemie https://www.dbnl.org/tekst/_tij003190101_01/_tij003190101_01_0017.php
https://nl.wikipedia.org/wiki/Nooddoop
https://www.mijnwoordenboek.nl/dialect/Kinroois

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 10 van 11 maart 2022.

Louis Dingenen

Gewèère

‘Wilde mich nau es gewèère leute! En ich hoef nèks mieë, ich kan gewèère!’ (Wil je me nu eens met rust laten! En ik hoef niets meer, ik kan voort!) 

‘Gewèère’ is een Peerder dialectwoord dat niet zo makkelijk om te zetten is naar het AN. Letterlijk zou je “geworden” kunnen gebruiken, maar “laat mij eens geworden” is absoluut geen modern equivalent van ‘leut mich es gewèère’. “Iemand iets laten geworden” betekent in eerste instantie overigens iets anders, nl. dat je die iemand iets toestuurt, iets bezorgt, iets laat overhandigen … en dat heeft dus totaal niets met ons ‘gewèère’ te maken.

Toch lees ik in de taalrubriek van de Nederlandse krant “Trouw” van 3 augustus 2020 de titel: “Van oude mensen, die je moet laten geworden”. Auteur Peter-Arno Coppen schrijft naar aanleiding van een eerder artikel over “geworden”: “Er schijnen opvallend veel vaders te hebben bestaan die, als zij bijvoorbeeld door hun kinderen gestoord werden, uitriepen ‘Laat mij geworden! (…) Dat betekent dan zoveel als ‘iemand laten begaan’, of ‘iemand met rust laten.’”

Onze eerste ‘gewèère leute’ betekent zeker “met rust laten” en leidt ook naar een iets andere betekenis zoals in de zin: ‘leut es gewèère’ wat je kan omschrijven als “stil, afblijven, niet aankomen, laat eens zoals het is!” In de tweede link hieronder naar Trouw vind je daarover meer (3 juli 2020)

Onze tweede ‘gewèère’ uit de voorbeeldzin gaat richting “iemand laten begaan” in de zin van “laat mij maar doen, laat mij maar begaan, ik trek mijn plan, ik kan voort, ik red mij wel …”! Dit ‘gewèère’ vind je ook in het Duitse “Jemanden gewärhen lassen” wat betekent dat je iemand (figuurlijk) niet mag inperken … en dus moet laten begaan.

Er is nog een derde betekenis zoals uit de volgende voorbeeldzin zal blijken: ‘Ich hem altijd goed met dèè mins gewèère geko.nne!’ (Ik ben altijd goed met die man overeengekomen!) ‘Gewèère ko.nne’ betekent dus ook “goed overeenkomen, goed kunnen omgaan, goed kunnen opschieten met, een goede relatie hebben met …”

Als je nog meer oude en zelfs bijbelse betekenissen van “geworden” wil bijleren, dan verwijs ik graag naar de boeiende links hieronder die je naar de Nederlandse (katholieke) krant “Trouw” leiden.

En als je dat niet graag doet, dan laat ik je nu met plezier ‘gewèère’!

Meer ‘gewèère’:

http://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/gewaere%2C+loate+~
http://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/geweren%2C+zijn+eigen+~
https://www.trouw.nl/opinie/van-oude-mensen-die-je-moet-laten-geworden~b472a66b
https://www.trouw.nl/opinie/over-oude-mensen-en-de-dingen-die-geworden~bf64e11c/

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 2 van 14 januari 2022.

Louis Dingenen

Gang en gank

‘Hèè is wieër ane gang en … Och, leut ‘em doen, dat ‘r zenne gank mèr gieët!’ (Hij is weer bezig en … Ach, laat hem doen, dat hij zijn gang maar gaat!)

‘Gang’ en ‘gank’ zijn twee interessante woorden in het Peerder dialect die in het AN allebei hun tegenhanger vinden in het woord “gang”. Van Dale geeft hierbij drie groepen betekenissen aan: manier van lopen, de gang in een huis en … bende. Bij de laatste betekenis spreken we “gang” dan op zijn Engels uit als /geng/ zoals in “gangster” … als je het op zijn Engels zegt, natuurlijk.

Het valt op dat we voor veel woorden en betekenissen van het AN-woord “gang” in het Peerder dialect de tegenhanger ‘gank’ (met iets langere /a./ en met /k/ op het einde) gebruiken. Als je je auto ‘inne ga.nk’ (in de gang) wil parkeren (/a./ = iets langer uitspreken), dan zal je de deur van je “gang” misschien moeten uitbreken, ‘E pèèrd inne ga.nk’ (een paard in de gang), dat zou nog lukken, maar een auto … kom zeg!

‘Ga.nk’ als zelfstandig naamwoord en in de (heel brede) betekenis van “gaan” vinden we o.m. in ‘hè gieët ze’ne gank’ (hij gaat zijn gang), ‘ge ko.nt ‘t aan ze’ne gank zien dat ‘r pijn hèèt’ (je kunt aan zijn manier van gaan zien dat hij pijn heeft), ‘autgank’ (uitgang), ‘begankenis’ (drukte, processie…).

Heel eigenaardig vond ik de uitspraak van een vriend die in het ziekenhuis lag en zei: ‘Jeu, vandaag bin ich al oppe gank geweest!’ Ik was een beetje in de war: was hij al ‘oppe gang’ en dus al wat beter? Inderdaad, hij was met de rollator al een wandelingetje gaan maken ‘oppe gank’ (in de gang van het ziekenhuis)! ‘Oppe gang’ en ‘oppe gank’ in één zin, het was de eerste keer dat ik de twee betekenissen in één zin gecombineerd hoorde!

De woorden ‘gang’ (zonder /k/ en in de betekenis van “gang” als onderdeel van een menu) en ‘aafgank’ (afgang), kunnen een speciale band met elkaar hebben. Als één van de ‘geng’ of ‘gange’ van een menu je maag in de war brengt, dan krijg je soms de ‘aafgank’ als extra gang bij een etentje, waarbij ‘aafgank’ “buikloop” betekent. Over de meervoudsvorm van beide ‘gang’-dialectvormen, is niet iedereen het eens: ‘geng’ zeggen de enen, ‘gange’ zeggen de anderen … ‘

Tot slot: ‘gank’ kennen we ook in de zin van “iemands doen en laten” zoals in ‘Dat ze hunne gank mèr geun, ich zal hunne gank/hun geng zeker niet neugeun!’ (Dat ze hun gang maar gaan, ik zal hun doen en laten niet controleren!)

Meer ‘gang en gank’:

https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/gang#.YBqd5OhKiUk https://www.encyclo.nl/begrip/gang
http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/begankenis

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 25 van 24 juni 2022.

Louis Dingenen

Gaaisleun

‘Ge moet oeëre nauwe vielo gaaisleun, ge krijgt gienen anere mieë!’ (Je moet je nieuwe fiets verzorgen, je krijgt geen andere meer!)

“Gadeslaan” staat in Van Dale vermeld als “aandachtig bekijken”, maar ‘gaaisleun” in het Peerder betekent iets anders, nl. “goed verzorgen” zoals in ‘sleut oeër èège mèr gaai!’ (verzorg jezelf maar goed).

Een gaai is een vogel, maar ook een “gade”, een (weliswaar) oud woord voor “echtgenoot” en “echtgenote”. In o.m. het Peerder dialect betekent ‘gaai’ ook “het bijhorende exemplaar, de partner …”, zoals in ’Ich hem mèr iene schoen gevo.nne! Boe is de gaai van dèè schoen henne?’ (Ik heb maar één schoen meer gevonden! Waar is de andere (die erbij hoort) naartoe?)

Laat er geen misverstand over bestaan: wij beweren hier niet dat je je “gade” (echtgeno(o)t(e)) mag slaan, want ‘him of hèèr gaaisleun’ betekent “hem of haar verzorgen”, er staat niet dat ge ‘oeëre gaai moogt sleun’! Trouwens, als we in het Peerder “slaan” willen zeggen, dan gebruiken we meestal ‘hauwe’ … niet?

Nog ‘gaaisleun’:

https://etymologiebank.nl/trefwoord/gade

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 18 van 6 mei 2022.

Louis Dingenen

Everschoot

‘Vrigger mocht de geboër soms oppe ’n everschoot geun as ’t fieëst geweest waas …! (Vroeger mochten de buren soms op de overschot gaan als het feest geweest was…!)

Everschoot’ betekent “overschot, rest, wat overblijft” en kan in allerlei contexten gebruikt worden. In (o.m.) het Peerder dialect kennen we ‘everschoot’ van allerlei materialen zoals bouwmaterialen, stoffen etc. In de voorbeeldzin gaat het over ‘den everschoot van ’t ète’ (de kliekjes, de overschot van het eten). Die werd vroeger nooit weggeworpen, maar altijd tot de dag erna bewaard en als er feest geweest was, zoals een bruiloftsfeest (meestal aan huis) of een kermisfeest, dan mochten de buren, de kinderen en/of andere familieleden soms ‘oppe ‘n everschoot kome’ … Zij werden dan uitgenodigd om te komen genieten van de lekkere restjes van de feestmaaltijd … ‘den everschoot’ … als er ten minste nog wat ‘ever schoot’ … als er nog wat “over was”, natuurlijk!

Vandaag kennen we in het AN het woord “kliekje” voor “rest(je), overschot” en wanneer het kliekjesdag is, worden de etensrestjes van de voorbije dagen verwerkt in een creatieve maaltijd. In de Etymologiebank lees je dat “kliek” door klanknabootsing tot stand gekomen kan zijn … naar het geluid van iets (etensresten, dus) dat met een klets weggegooid of weggesmeten werd.

Nog een beetje een lugubere betekenis van het woord “overschot: datgene wat van een afgestorvene overblijft” … Je leest het vaak: “Het stoffelijk overschot …”, maar in die betekenis gebruiken wij ‘everschoot’ niet in het dialect, meen ik. Of wel?

Nog ‘everschoot’:

https://etymologiebank.nl/trefwoord/kliek1

Eerste publicatie in Blikveld nr. 47 van 2 december 2022.

Louis Dingenen

Deerstijl

Als er iets onverwacht positiefs gebeurt en de verrassing is bijzonder groot, dan hoor je wel eens: ‘Haut ‘et in ‘nen deerstijl! Wie ha dè oëts gedo.cht! (Beitel het in een deurlijst! Wie had dat ooit gedacht?)

‘Hau(w)en’ betekent in deze context “slaan, kloppen” en een deurstijl kennen we in het dialect ook als ‘cha(m)brang’. Om zeker niet te vergeten wat er gebeurd is, stelt de spreker voor om het in de deurlijst te “beitelen, kloppen, slaan”.

Een iets minder ingrijpende versie om je verbazing uit te drukken is: ‘Boe geun ve dè schrijven?’ (Waar gaan we dat schrijven). Er zit wel een licht neerbuigende bijklank in deze uitdrukking omdat er enig ongeloof of misprijzen in meegegeven wordt.

 Nog ‘deerstijl’:

https://www.ensie.nl/typisch-vlaams/waar-gaan-we-dat-schrijven

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 22 van 3 juni 2022

Louis Dingenen

Brieëken

Kiekt ‘em deu toch wieër es brieëke … het kan nie zweur en lestig genoeg zijn … hèè meekt z’n èège nog kepot!’ (Kijk hem daar toch weer eens zwoegen … het kan niet zwaar en moeilijk genoeg zijn … hij maakt zich nog kapot!)

‘Brieëke’ betekent in het Peerder “heel hard werken, labeuren, zwoegen, zich afbeulen …” en heeft veel te maken met “breken” (‘brèken) in de zin van “kapotmaken”. Wie constant aan het ‘brieëke’ is, maakt uiteindelijk zichzelf kapot: ‘Hèè brieëkt zich kepot!’. De verwantschap met “breuk” ligt voor de hand: beenbreuk, armbreuk … rug gebroken … liesbreuk …kortom, wat je allemaal kan oplopen als je blijft ‘brieëke (of ‘bruke’ zoals ook in Peer gezegd wordt).

Er is overigens nog een ander ‘brieëke’ in Peer, nl. het verkleinwoord van “brood”, een “broodje”. ‘Brengt strak mèr e klèè brieëke mee … aners hadde mèrrege gieën ète!’ (Breng straks maar een broodje mee, anders heb je morgen geen eten!) Het gaat hier wel degelijk om een “klein brood” en niet om een belegd “broodje” dat je bv. in een snackbar kan kopen. Smakelijk!

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 20 van 20 mei 2022.

Louis Dingenen

Besnieten

De rèkening inne kaffee klopde wieër nie en wie hèèt dè wier ko.nne besniete? Ich moeget hei altijd besniete … dè’s nie ieërlek! (De rekening in het café klopte weer niet en wie is daarvoor kunnen opdraaien? Ik moet het hier altijd ontgelden … dat is niet eerlijk!)

Besniete’ is het tegenovergestelde van “genieten” en betekent dat je moet opdraaien voor iemand anders of iets anders, dat je het moet ontgelden, dat je voor iets moet boeten … waarvan je vindt dat het niet jouw verantwoordelijkheid is. Er zit een wrang gevoelen in ‘besniete’. Een mooie zegswijze, (o.m.) in Peer luidt: “Wat de kop vergeet, moeten de benen besnieten!” wat betekent dat je zelf moet opdraaien voor wat je vergeet.

Nog ‘besnieten’:

https://etymologiebank.nl/trefwoord/besnieten

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 22 van 3 juni 2022.

Louis Dingenen