Tiek en tijk

Nog een echt heel oud Peerder woord dat gebruikt wordt/werd om het “beddengoed” aan te duiden. ‘D’n tiek doen’ (Het beddengoed vervangen) ‘Tiek’ komt van “tijk”, een Middelnederlands woord voor “kussenovertrek”, “kussensloop”, in ons dialect beter gekend als ‘kistrèksel’, ‘kustrèksel’ of ‘fluwijn’. De betekenis is doorheen de tijd van kussensloop uitgebreid tot het hele beddengoed.

In sommige dialecten wordt het ook gebruikt om de voorloper van onze matras aan te duiden, de beddenzak. In Van Dale vind je onder “tijk” de omschrijving “zwaar katoenen of linnen weefsel” en ook “overtrek van matrassen”.

De inhoud van een ‘kustrèksel’ of ‘kistrèksel’ wordt bij ons een een ‘pèlm’ genoemd, een langwerpig kussen en soms worden ‘pèlm’ en ‘bèddezak’ voor elkaar gebruikt. Een goede vriend herinnert zich nog het heerlijke gevoel uit zijn jeugd: ‘Ge goeit o.ch lekker inne pèlm en ’s mèrges wèèrde wakker in dezelfde houding, heerlijk!’ (Je gooit je op de peluw/beddenzak en ’s morgens word je wakker in dezelfde houding, heerlijk!)

Slaapwel!

https://etymologiebank.nl/trefwoord/tijk
https://etymologiebank.nl/trefwoord/peluw
https://etymologiebank.nl/trefwoord/breken1
https://etymologiebank.nl/trefwoord/breuk
https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/tijk

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 20 van 20 mei 2022.

Louis Dingenen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *