‘’t Is schoeë wèèr baute!’ zegt de man. (’t Is mooi weer buiten!) ‘Want ich dè nie zien!’ antwoordt de vrouw. (Alsof ik dat niet zie!)
Het gebruik van ‘want’ in de betekenis van “alsof” is echt oud Peerder dialect, maar je hoort het nog wel eens in een zin als ‘Hèè dieët want er van nèks wit!’ (Hij doet alsof hij van niets weet!) Straffer nog, soms hoor je nog ‘Of want er van nèks wit!’ en eigenlijk is dit dubbelop in ons dialect, heel eigenaardig, maar ook weer niet uniek!
Die ‘of’ kennen wij ook in het AN (hier kort voor “alsof”), maar die ‘want’ wordt in het AN nooit gebruikt zoals die hier in ons dialect gebruikt wordt. “Want” is een redengevend voegwoord is … en aangeeft dat de spreker zal uitleggen waarom iets gezegd/gebeurd/gedaan … is.
Een ‘want’ kan overigens ook een ‘haaës zo.nner vinger(s)’ zijn, een handschoen zonder vingers, ook gekend als ‘pij’ of ‘pij-haaës’ in het Peerder. Het meervoud is ‘wante’ en als je “van wanten weet” ben je goed op de hoogte. Die uitdrukking komt uit de scheepstaal (zie de link hieronder).
https://www.mijnwoordenboek.nl/dialect/Overpelts
https://onzetaal.nl/schatkamer/lezen/uitdrukkingen/van-wanten-weten
Eerste publicatie in Blikveld nr. 18 van 28 april 2023.
Louis Dingenen