‘Vrigger moesde de klieër van oeër aaër briers of zisters aafdrage! Tegewoordig moede allieën nog mèr belastinge aafdrage!’ (Vroeger moest je de kleren van je oudere broers of zussen afdragen! Tegenwoordig moet je alleen nog maar belastingen afdragen!)
Vroeger gebeurde het geregeld dat je eigen kleren al ooit gedragen waren door een vorige eigenaar (lees: je oudere broer of zus), maar toch moest je jongere broer of zus later ook nog jouw kleren dragen, helemaal ‘aafdrage’ … tot ze echt versleten waren … en dan nog … dan werden ze soms nog hersteld of versteld.
Vandaag wil niemand nog de kleren van oudere broer of zus afdragen … maar ze kopen wel vlotjes “gebruikte” kledij (soms inclusief gaten) via Vinted, 2dehands of in de Kringwinkel … Of ze kopen nieuwe “kapotte” kleren … Als het maar ‘dieër’ (duur), sorry, duurzaam is!
En als er dan nog geld over is, dragen we dat af aan de bank, om de lening terug te betalen: ‘Hoelang moede gèè nog aafdrage aan oeër haus?’ (Hoelang moet jij nog terugbetalen voor je huis?) En willen of niet, iedereen moet ook ‘aafdrage ane belastinge’ en het klinkt niet modern en zeker niet populair wat je vroeger wel eens hoorde: ‘Zijt blij dagge zoeveel belastinge moet betale … want dan verdiende ooch veel!’ (Wees blij dat je zoveel belastingen moet betalen, want dan verdien je ook veel).
Wanneer vroeger jongeren voor het eerst uit gingen werken, was het in vele gezinnen de regel dat ze hun ‘pree hielegans of toch dieëls moesten aafdrage aan hun aaërse’ (hun loon helemaal of toch gedeeltelijk moesten afgeven aan hun ouders). Kwestie van het gezin mee te ondersteunen: meestal waren er nog wel een heel aantal kinderen om te onderhouden en moeder ging niet uit werken … de meeste mensen hadden het dus niet breed. In ruil kregen de jongeren dan kost en inwoon en wat meer zakgeld. Soms moesten ze tot aan hun trouw hun ‘pree aafdrage’, soms mochten ze hem vanaf een bepaald moment houden om al te sparen voor hun getrouwd leven.
En als de kinderen dan trouwden, kregen ze allemaal evenveel mee van de ouders. ‘Vier vol vèèrze,’ herinnert een vriend zich nog, ‘… die kreeg me zister mee toen ze trauwde! En de geboeër zee nog tege pa: nie doen, wat ge gèèft oeër hieël boerderij weg, ge had toch nog jing! En ich kreeg later èveveel mee, mè dan wel in geld!’ (Vier drachtige vaarzen … die kreeg mijn zuster mee toen ze trouwde! En de buurman zei nog tegen vader: niet doen, want je geeft je hele boerderij weg, je hebt toch nog kinderen! En ik kreeg later evenveel mee, maar dan wel in geld!)
‘Aafdrage’ kan overigens ook “afhellen” betekenen zoals in ‘De oprit dreegt te weinig aaf neu de streut, het water blijft te veel inne baanspore steun!’ (De oprit helt te weinig af naar de straat, het water blijft te veel in de bandensporen staan!)
Nog ‘aafdragen’:
https://www.dbnl.org/tekst/righ002eind01_01/righ002eind01_01_0014.php
https://www.ensie.nl/betekenis/afdragen
Eerste publicatie in Blikveld nr. 48 van 1 december 2023.
Louis Dingenen