‘Zit zoe nie te kwieëke lijk e vèrreke, straks dinke de minse nog dat ich o.ch pijn aan ’t doen bin!’ (Zit zo niet te krijsen als een varken, straks denken de mensen nog dat ik je pijn aan het doen ben!)
Het werkwoord ‘kwieëke’ kan (o.m.) in het Peerder dialect verscheidene betekenissen hebben. In de voorbeeldzin wordt de /ie/ iets langer uitgesproken dan de normale /ie/ en betekent het woord ‘kwieëke’ zoiets als “krijsen, met schrille stem schreeuwen …”.
Er zijn mensen die schrik hebben van spinnen en als ze er onverwacht een zien, dan ‘kwieëke ze’t aut’, ze “schreeuwen het uit met hoge stem”! Een variant is ‘kwèèke’, maar dat is dan schreeuwen met minder volume!
‘Kwieëke’ kan ook “kweken, telen” betekenen zoals in ‘plentekes kwieëke vin ich hieël ontspannend’ (plantjes kweken vind ik heel ontspannend). ‘Vèrrekes’ (varkens) kunnen ook ‘kwieëken’, maar dat is dubbelzinnig, want ze kunnen “krijsen” en ze kunnen “kweken” en “gekweekt worden”, niet?
Eerste publicatie in Blikveld nr. 43 van 28 oktober 2022.
Louis Dingenen