Fèl

Ge moet fèl zijn met oeër jing … dan zijn zij ooch fèl met o.ch! (Je moet lief zijn voor je kinderen … dan zijn zij ook lief voor jou!)

Fèl zijn met iemed’ betekent (o.m.) in het Peerder dialect dat je “lief bent met iemand, dat je hem/haar graag ziet en graag hebt en dat ook toont …” We kennen in het AN “fel” als “vurig, hartstochtelijk, sterk, erg, hevig …”. In de Middeleeuwen betekende “fel” ongeveer het tegenovergestelde van wat het nu betekent, nl.  “hardvochtig, wild, bloeddorstig, wreed, hard …”.

‘Fèl’ gebruiken wij in het Peerder ook in de betekenis van ‘erg’ zoals in: ‘Ich vond dè fèl everdreve!’ (Ik vond dat erg overdreven!). En ooit meen ik in Peer gehoord te hebben: ‘Deu bin ich nie fèl op …dè waas niet fijn van mich!’ in de zin van “Daar ben ik niet trots op, niet fier op … dat was niet mooi van mij!” Ken jij dat ook zo?

http://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/felhttps://etymologiebank.nl/trefwoord/fel

Eerste publicatie in Blikveld nr. 18 van 28 april 2023.

Louis Dingenen

Everlauwen

‘Hieërt! ’t Zijn de doeëdsklokke! Wie wèèrt er everlauwe? Wie zeu ’r doeët zijn?’ (Luister! Het zijn de doodsklokken. Wie wordt er overluid? Wie zou er dood zijn?)

Wanneer vroeger in een dorp of landelijke gemeente iemand stierf, luidden altijd de doodsklokken … om te melden dat iemand overleden was. De klokken waren nieuwsbrengers, schreef Piet Lauwers in Dat Stedeken Peer ooit.  Tegenwoordig luiden die klokken ook nog, maar alleen als een overledene kerkelijk begraven zal worden, bv. bij de avondwake of bij de uitvaart zelf. In (o.m.) het Peerder dialect wordt die persoon dan ‘everlauwe’ (sommigen zeggen: everlaud). In het AN heeft dit werkwoord “overluiden” als tegenhanger, een werkwoord dat nog maar zelden gebruikt wordt. Blijkbaar kan je ook “uitluiden” en “verluiden” zeggen.

Niet overal bestaat de gewoonte van het ‘everlauwe’ dus nog. Per regio zijn er afspraken over hoe en met welke (doods)klokken geluid wordt om een overlijden te melden (klik in dit verband zeker op de link naar de Heemkundige Kring van Lille hieronder).

Wist je overigens dat voor het ‘everlauwe’ van mannen en vrouwen de doodsklokken verschillend gebruikt worden? In de link naar de VRT hieronder, zegt pastoor Hermans van Halen in 2021: “Een klok luiden is trouwens een gecodeerde boodschap. Afhankelijk van welke klok slaat,  kan je bijvoorbeeld afleiden of er iemand gestorven is en of het een man of een vrouw is.”

Bij de begrafenis van een overledene luiden de doodsklokken ook wanneer de lijkstoet vanuit de kerk naar het kerkhof trekt. De doodsklokken worden overigens ook nog op andere momenten geluid, bv. bij nationale rouw als een koning(in) overlijdt of bij (de herdenking van) een grote ramp. Ook in bepaalde (nationale) noodgevallen luiden de klokken.

Wist je dat de klokken vroeger op heel regelmatige tijdstippen luidden? Ze gaven zo onder meer structuur aan de dag, want weinigen hadden een (zak)horloge en hadden dat zeker niet bij zich als ze bv. op het veld aan het werk waren. De klokken riepen ook op tot gebed en ’s middags wisten de werkers op het veld dat bij het luiden van het Angelus het tijd was om te gaan eten.

Bij speciale kerkelijke (hoog)dagen zoals Pasen luiden de klokken niet op Goede Vrijdag en Stille Zaterdag en op Paaszondag luiden de … paasklokken! In Peer kennen we in die periode de gewoonte dat de misdienaars en jongeren op vrijdag en zaterdag met ‘kleppers’ door de straten trekken om de klokken te vervangen, want die zijn naar Rome om … paaseieren op te halen! Heel speciaal in Peer is ook de Beiaard van Peer met 64 klokken. Wist je dat je je favoriete lied via de beiaard kan laten spelen? Zie de link hieronder …

Meer over “klokken(ge)luiden”:

http://www.hklille.be/extra4/index.html
https://www.trouw.nl/nieuws/als-je-overluid-wordt-ben-je-overleden~bf8db952/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F
https://nl.wikipedia.org/wiki/Overluiden
https://nl.wikipedia.org/wiki/Klok_(bel)
https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2021/08/27/waarom-luiden-elke-avond-de-kerkklokken-over-het-moeras-van-hale/
http://www.beiaardpeer.be/
http://www.tkleinverzet.vlaanderen/wp-content/uploads/2021/02/Waarom-klokken-luiden.pdf

Eerste publicatie in Blikveld nr. 7 van 17 februari 2023.

Louis Dingenen

Duur – Gegèven te dieër

‘Haad oeër lommele mèr, ze zijn mich gegève te dieër!’ (Houd je rommel maar, zelfs gratis is het mij nog te duur!)

Wanneer iets van zo’n slechte kwaliteit is dat het eigenlijk “gratis nog te duur” is, dan zeggen we (o.m.) in het Peerder dialect dat het ‘gegève (nog) te dieër’ is.

Gegève’ betekent hier dus dat je het gratis krijgt, dat het je (cadeau) gegeven wordt en dat je er dus niet voor hoeft te betalen.

In dit verband is het misschien interessant om eens in te gaan op het subtiele onderscheid dat ik ooit eens gehoord heb tussen “gratis” en “voor niets” … “Ken je het onderscheid tussen “gratis” en “voor niets”? “Awel, ‘ich bin gratis neu de school geweest … en gèè veer nèks, zee ‘t menneke!’ (Ik ben gratis naar school geweest … en jij voor niets, zei het mannetje).

Eerste publicatie in Blikveld nr. 23 van 9 juni 2023.

Louis Dingenen

Deem

Een kau hèèt vieër demen aan hèren eier! (Een koe heeft vier tepels aan haar uier!)

“Kijk, die koe heeft vier piemels!” riep ons kleinzoontje bij de wandeling langs een wei. Toen wij bijgekomen waren van het lachen, legden wij hem uit dat een koe geen piemel(s) heeft, maar wel ‘enen eier met vier deme’ zoals ze dat in het Peerder dialect zeggen.

In het AN noemen we dat “een uier met vier tepels of spenen,” zei oma. ‘En de klèèn kèlfkes ko.nne deu aan drinken asse dorst hemme,’ legde boerenzoon opa nog verder uit. ‘En as ge aan die deme trèkt, dan kimt deu mèlk aut! En zoe mèlkde de boere de kei … alè, vrigger toch!’ En oma vertaalde: “De kleine kalfjes kunnen daaraan drinken als ze dorst hebben! En als je aan die tepels trekt, dan komt daar melk uit! En zo melkten de boeren de koeien … nu ja, vroeger toch!”

“Sip, sap, sip, sap …” vroeg de kleinzoon. ‘Hieël zjust, mènneke,’ zei opa, ‘mè tegewoordig hemme ze van die mèlkmesjiene en ooch mèlkrobotten, schijnt het!’ Je had de kleinzoon moeten zien kijken toen oma uitlegde dat ze “Tegenwoordig van die melkmachines hebben en zelfs melkrobotten!” Wie weet wat hij zich daarbij voorstelde …

Nog ‘deem’:

https://taaldacht.nl/vergeten-woorden-d/ Een leuke site met “vergeten woorden”!

Eerste publicatie in Blikveld nr. 25 van 23 juni 2023.

Louis Dingenen

Aanvulling bij ‘deem’

Een trouwe lezer laat weten dat ‘deem’ in ons dialect ook nog een andere betekenis kan hebben dan “speen”.

‘Je kan zegen: ’t Is mich toch een deem, ’t is veer te janke!’ Ik gebruik deze uitdrukking nog geregeld en samengevat betekent ze: “Hij is een watje!”

Brokhin

‘Ge moet z’s bezig zien: zjist een brokhin hoe ze hèèr jing rond hèr hilt!’ (Je moet ze eens bezig zien: net een broedkip zoals ze haar kinderen rond zich houdt!)

Een broedende kip en een kip met kuikens noemt men in het AN een kloek of broedkip. Onder meer in het Peerder dialect heet zo’n kip een ‘brokhin’ en soms hoor je ook wel ‘klokhin’ of ‘kloek’.

Figuurlijk bedoelt men, zoals in de voorbeeldzin, met een ‘brokhin’ een overbezorgde moeder, een moeder die haar kinderen overbeschermt en niet kan lossen.

‘Brokhin’ wordt ook wel eens als scheldwoord gebruikt.

https://www.etymologiebank.nl/trefwoord/klokhen

Nog ‘brokhin’:

Eerste publicatie in Blikveld nr. 45 van 10 november 2023.

Louis Dingenen

Boerenrekenraadseltje

Een echt ‘aad boererèèdselke’ (boerenraadseltje) of misschien liever: een telspelletje, speciaal voor de kinderen, om hun kennis van ‘rèkene’ te testen.

‘Ich bin benaut: wie wit dit?’ (Ik ben benieuwd: wie weet/kent dit?) ‘Hieël goed oplètten, hè!’ gaven de ouders vooraf nog als goede raad mee. Ik herinner me dat wij zenuwachtig werden van de spanning … en dan, meestal zo plechtig mogelijk, kwam de vraag, heel traag uitgesproken.

‘Hoeveel isset? E hallef kallef hallef, e hallef kallef hieël en nog e vieërde dieël?’ (Een half kalf half, een half kalf heel en nog een vierde deel?) Wie goed (mee)telt komt uit bij één ‘hieël’ (volledig) kalf!

Eerste publicatie Blikveld nr. 3 van 20 januari 2023.

Louis Dingenen

Beren en geberen

‘Widde gèè wat ‘r met dè geld gebeerd is? Ze haan veel gebeerd, mè ’t geld is eweg, zoemèr, inins!’ (Weet jij wat er met het geld gebeurd is? Ze hadden veel binnengekregen, maar ’t geld is weg, zomaar, ineens!)

Gebeerd’ kan het voltooide deelwoord zijn van het werkwoord dat we in het Peerder dialect kennen als ‘geberen’ … “gebeuren” in het AN. ‘Wa isser gebeerd?’ of ‘Wasser gebeerd?’ betekent: “Wat is er gebeurd?” De ronde /eu/-klank kennen wij in ons dialect niet en wij “ontronden” die in dit geval tot een /ee/. Als de tv-quiz “De Slimste Mens” in het Peerder dialect uitgezonden zou worden, zou de presentator bij het beslissende antwoord zeggen: ‘’t Is gebeerd!’

Daarnaast kennen we ‘gebeerd’ ook als voltooid deelwoord van ons dialectwoord ‘beren’ , een werkwoord dat in het AN “beuren” als tegenhanger heeft: innen, verdienen, geld in ontvangst nemen van iets dat verkocht is, heffen van renten enz. Iemand heeft iets verkocht en wij zijn benieuwd naar de opbrengst. Wij vragen: ‘Wa hèèt er gebeerd?’ (Hoeveel heeft hij ervoor gekregen?) Je kan ook benieuwd zijn naar het loon van iemand en dan vraag je: ‘Wa beert dèè per meund?’ (Hoeveel verdient die per maand?)

Opberen’ kennen wij ook in de zin van “opbeuren, iemand vrolijk maken” en ook ‘verberen’ in de betekenis van “verbeuren, (als straf) verliezen”.

“Ontberen” is AN en betekent “(moeten) missen, niet hebben”, maar kennen wij dat ook zo in het Peerder dialect? Als jij het weet, laat het ons dan ook weten, ok!

Blijkbaar zou er ook een verband zijn tussen ‘beren’ en het werkwoord ‘boeren’ dat wij kennen in een zin als ‘hèè hèèt goed geboerd’. In het AN gebruiken we ook “boeren” in deze zin en betekent “boeren” ten deel vallen, toekomen … en bij uitbreiding: “het goed doen”. Dat we meteen aan landbouwers denken bij “goed boeren” is normaal, maar blijkbaar is dat toch een volks etymologisch verschijnsel: we verklaren de herkomst van een woord door een redelijk voor de hand liggende uitleg … ‘Kan geberen, hè, ve zijn ooch mèr minsen, nie?

Nog meer ‘beren’?

https://etymologiebank.nl/trefwoord/beuren
https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/beuren
https://etymologiebank.nl/trefwoord/opbeuren
https://etymologiebank.nl/trefwoord/verbeuren
https://etymologiebank.nl/trefwoord/ontberen

Eerste publicatie in Blikveld nr. 27 van 7 juli 2023.

Louis Dingenen

We ontvingen deze aanvulling bij ‘beren en geberen’.

Een medewerker van de dialectrubriek laat weten: “In Peer gebruiken wij het woord ‘beren’ ook als de boer zijn mest op de akker uitrijdt: ‘Hèè hèèt wier gebeerd!’, zeggen we dan. De lepel om de beerput leeg te maken noemde men vroeger ‘de beerschepper’ wat we als jongeren in ons “vroeg-Frans” vertaalden als “Lourscreateur”!

En nog een aanvulling:

In plaats van “beerschepper” werd  ook:  “heiskeslepel” gebruikt. In ‘t oud Servietenklooster (aan de kerk) heb ik er vroeger ene gevonden die was gemaakt met een lange stok en een Duitse helm, en die helm was goed bewaard.

Belimmelen

‘Wa hadde o.ch nau wieër in oeër haan leute dauwe … jingske, jingske, toch … ge had o.ch wieër leute belimmele!’ (Wat heb je je nu weer in je handen laten duwen … jongen, jongen, toch … je hebt je weer laten bedotten!)

Echt gebeurd: als kind werden we naar de kruidenierswinkel gestuurd en we kregen een winkelbriefje mee, zo ging dat toen. Impulsaankopen? Vergeet het maar! Er stond ook ‘kèès’ op mijn briefje, ‘gesneeë kèès’, 300 gram, de gebruikelijke portie. Toen ik weer thuis kwam met de ‘vlies vol waar’ begon moeder ‘aut te taste’ zoals dat heet(te) en toen ze de kaas zag, schrok ze. ‘Wa hemme ze o.ch nau wieër in oeër haan gedauwd … menneke toch … ge had o.ch leute belimmele!’ Wat had ik fout gedaan? En toen legde moeder uit dat de winkelier mij eigenlijk iets aangesmeerd had ‘wat ‘r nie zeu gedèère hemme as ich er zelf bij geweest waas,’ zei moeder (wat hij niet gedurfd zou hebben als ik er zelf bij geweest was). Wat was er gebeurd? De winkelier had het laatste stuk van de kaas helemaal opgesneden en meegegeven … waardoor er bijna meer kaaskorst dan kaas in het pakje zat! ‘Een echte schaaën!’ zei moeder nog en ‘Tat er wocht!’ (Een echte schande! Dat hij wacht!)

Op dat ogenblik besef je het als kind niet, maar de winkelier had mij eigenlijk liggen gehad, zo bedacht ik zovele jaren later, want dit voorval is mij altijd bijgebleven! Hij had mij bedot, bedrogen, in de/het zak gezet, hij had mij iets aangesmeerd … Al die betekenissen zitten in de Peerder uitdrukking ‘zich leuten belimmele’ die we nog maar zelden meer tegenkomen en dan nog vooral als ‘belummele’. Het aspect “zich laten ompraten of zich iets laten aanpraten” vind je ook terug in ‘belimmele’: ‘Mè, ge gingt toch nie meedoen! Hadde o.ch wieër leute belimmele?’ (Maar, je ging toch niet meedoen! Heb je je weer laten ompraten?)

Het zelfstandig naamwoord ‘limmel’ / ‘lummel’ komt meer voor en heeft de negatieve (bij)betekenis van onnozelaar, sukkel, lomperik. Eigenlijk is het een redelijk zacht scheldwoord. We gebruiken het ook in een zin als: ‘Het scho.lt mèr ‘ne mauzelimmel / hanelimmel!’ waarbij ‘limmel’ staat voor penis(je) van een muis/haan … en de betekenis is duidelijk: het scheelde maar een heel klein beetje! Je kan ook iemand uitschelden voor ‘limmel’, zoals in ‘Ge zijt ‘nen onniezele limmel!’en dan is het duidelijk dat je die persoon echt niet “moet”!

‘Limmele’/ ‘lummele’ kennen we ook in een zin als ‘Hèè stond deu wa te limmele oppe streut, mè hèè stoek giene poeët aut!’ (Hij stond daar wat te lanterfanten op straat, maar hij stak geen hand uit!). ‘Limmele’ betekent hier “rondhangen zonder specifiek doel, lanterfanten, luierend je tijd verdoen …” Ook niet bepaald positief dus!

Het woord zou uit het Duitse komen, lees je in het Limburgs Etymologisch Woordenboek, maar elders lees je dat het begrip uit het kaartspel komt: de “lummel” is de persoon die tijdelijk niet meespeelt, die geen partner heeft. Tja, wat doe je dan … wat ‘limmele’, zeker …

Meer ‘gelimmel’:

https://etymologiebank.nl/trefwoord/lummel; https://etymologiebank.nl/trefwoord/lummelen
https://www.ensie.nl/betekenis/lummel; https://nl.wiktionary.org/wiki/lummel

Eerste publicatie in Blikveld nr. 47 van 17 november 2023.

Louis Dingenen

Beken

‘Bij ’t minste begint er te beeke, hèè kan nerges tege! Hèè beekde zich bekan een oeëg aut!’ (Bij het minste begint hij te wenen, hij kan nergens tegen! Hij weende zich bijna een oog uit!)

Beeke’ (met de klemtoon op de eerste /e/ en daarom hier /ee/ geschreven) is (o.m.) Peerder dialect voor “wenen, huilen” en we kennen het woord in verscheidene varianten waarvan ‘bieke’, ‘beuke’ en ‘buuke’ bij ons de bekendste zijn. ‘Janke’ en ‘blète’ kennen wij ook, maar ‘beke’ is echt wel tot onze streek beperkt, zo blijkt.

Iemand die veel en snel … en zogezegd “om niets” weent, noemen wij erg onbeleefd en een beetje minachtend wel eens een ‘beekmaul’, een ‘beekbakkes’ of, iets neutraler, ‘’ne beker’.  In lijn daarmee kennen we ook ‘jankers’ en ‘blèters’ …beide woorden met een iets andere gevoelsinhoud en we houden hierbij ook geen rekening met de mogelijke andere betekenis(sen) van ‘janke’ (zoals bv. een wolf) en ‘blète’ (zoals bv. een schaap).

Wanneer een kind verdriet heeft omdat bv. de poes gestorven is en het dus een soort mini-rouwproces doormaakt, dan zit het wel eens ergens afgezonderd te ‘grinse’. Daarmee bedoelt de Peerder dialectspreker dan: stilletjes klaaglijk wenen. “Maar kinderen “wenen” blijkbaar niet, zo meldt iemand die beroepshalve heel veel met kinderen omgaat en ons graag die nuances aanreikt. Kinderen ‘janke’ eigenlijk. En als ze dan publiekelijk en luidop ‘janke’, dan zijn ze aan ’t ‘beke’. Een kind dat frequent ‘beekt’ noemen we ook wel ‘beekbakkes’ en het komt nogal eens voor dat ‘beekbakkesse’ ook ‘groeëtbakkesse’ zijn als iets niet naar hun zin is. Uitkijken dus!”

Toch ook even waarschuwen om de klemtoon bij het lezen altijd op de juiste plaats te leggen: wanneer je leest dat ‘bekende’ artiesten een show voor het goede doel zullen geven, besef dan dat de klemtoon op de tweede /e/ ligt …

Nog een uitsmijtertje: bij de verkiezing van het mooiste dialectwoord van Vlaanderen in 2017 stond het Oost-Vlaamse ‘tsiepmuile’, een huilebalk, op de 7de plaats. ‘ ’t Is om te janke, mè deu waas gien ieë Limburgs dialectwoord bij de ieërste tien!’ (Het is om te janken, maar er was een enkel Limburgs dialectwoord bij de eerste tien!)

Meer ‘beken’:

https://www.mijnwoordenboek.nl/dialect-vertaler.php?woord=wenen
https://etymologiebank.nl/trefwoord/janken
De dialectparels van 2017: https://www.standaard.be/cnt/dmf20171027_03156090

Eerste publicatie in Blikveld nr. 9 van 3 maart 2023.

Louis Dingenen

Aafro.pen

‘As ge vrigger weud trouwe, dan woorde drei wèke teveere al inne hoeëgmès aafgero.pe!’ (Als je vroeger wou trouwen, dan werd je (naam) drie weken vooraf al in de hoogmis afgeroepen!)

Het huwelijk is heel lang een bijna exclusieve kerkelijke aangelegenheid geweest, in die mate zelfs dat het burgerlijk huwelijk schijnbaar weinig belang had: het huwelijk in en voor de Kerk was het enige dat echt telde voor de gemeenschap. In grote steden was dat enigszins anders, maar toch … de “perceptie”, hè …

Een belangrijk onderdeel van de kerkelijke huwelijksprocedure was het nagaan of er geen bezwaren of beletsels waren tegen het bedoelde huwelijk. Daartoe werd ongeveer 40 dagen voor de eigenlijke trouw de ‘o.nnertrouw’ georganiseerd met de trouwers, de pastoor en twee getuigen. Op die manier werd de trouw ook voor de gemeenschap aangekondigd.

Daarna werden de namen van de trouwers tijdens de hoogmis van de drie zondagen voor de trouwdag vanop de ‘prèèkstoel’ door de pastoor ‘aafegro.pe’ in de kerken van de aanstaande bruid én bruidegom. In ons dialect werd dan gezegd dat bv. Jef van Thieu van Pier ‘ooch vanne prèèkstoel gevalle waas’.

Wie een bezwaar tegen het huwelijk had, moest dat dan bij de parochiepriester melden. Die drie ‘aafro.pe’ of ‘aafro.pinge’ werden ook gewoon ‘ro.pe’ (roepen) of “bannen” genoemd. Som mocht de trouw ondanks bepaalde beletsels toch doorgaan en gebruikte de pastoor in de trouwakte de Latijnse uitdrukking “cum dispensatione in bannis”, beter gekend als trouwen “met dispensatie”. De bezwaren werden dus “verbannen” zoals bv. bij het hertrouwen van een weduwe of weduwnaar of als de bruid zwanger was.

Van de trouwers werd verwacht dat ze tijdens die hoogmissen niet in de kerk aanwezig waren. Vandaag de dag worden huwelijksintenties ook nog ‘autgehange’ aan de valven van het gemeente- of stadhuis, maar het ‘aafro.pe’ bestaat niet meer. Of wel?

“Afroepen” en “afroep” kennen wij ook in het AN zoals in “de name vanne spelers woorte aafgero.pe’ (de namen van de spelers werden afgeroepen) en in “ik heb een vakantiejob op afroep”. We kennen ook “de roep om betere werkomstandigheden” en “de roep van de uil”. In het Peerder dialect kennen we ook de ‘ro.p’ van iemand in de betekenis van de faam of reputatie van iemand: ‘dè’s iemed met ‘ne slechte ro.p’ (dat is iemand met een slechte reputatie). Als iemand ‘een ro.ping’ heeft, dan wil dat zeggen dat hij of zij zich geroepen voelt om bv. priester of kloosterzuster te worden …

Niet alleen in de kerk was er een speciale plaats om info “om te roepen” of “af te roepen”, nl. de preekstoel of de kansel, maar ook buiten de kerk had je daarvoor speciale plaatsen. Dat kon een “roepsteen” zijn, naast of in de buurt van de kerk, en de koster, of iemand anders die kon lezen, bracht daar dan de “inlichtingen” van de week. Je vindt de term “roepsteen” vandaag nog terug in namen van parochiehuizen, gemeenschapshuizen etc. Later kwamen de “belleman” en nog andere omroepers om informatie naar de bevolking te brengen … maar dat is iets voor een ander stukje.

Nog meer ‘afroepen’?

Er staat bijzonder interessante info in de onderstaande links … maar het is mogelijk dat je er niet binnen geraakt!!

http://onstrees.bplaced.net/stamboom/note.php?nid=n85&ged=leyssen#:~:text=de%20roep%20Een%20voorgenomen%20huwelijk,mogelijk%20huwelijksbeletsel%20kenbaar%20te%20maken
http://www.stanny-van-grasdorff.be/webdesign/voorbeeld%20huwelijksakte.html
https://historischekringcadierenkeer.nl/publicaties/keerder-kroniek/historie/52-publicaties-keerder-kroniek/historie-links/193-gebruiken-rond-verkering-en-trouwen.html
https://www.lecavzw.be/node/590

Eerste publicatie in Blikveld nr.40 van 6 oktober 2023.

Louis Dingenen