Moer en sletel

‘Zèt de moeër mèr oppe stoof dan blijf ’t water nog wa wèrrem!’ (Zet de ketel maar op de kachel, dan blijft het water nog wat warm!)

‘Ene moeër’ (meervoud: ‘moere’) is in het Peerder dialect een ketel waarin water opgewarmd kan worden. Een ‘moeër’ is geen open pot zoals men van in de oudheid al gebruikte om water te zuiveren door het te verwarmen. Een gewone ‘moeër’ van onze (over)grootouders bestond uit een bol- of rondvormig ijzeren of koperen vat met een handvat aan de bovenkant en een opening met deksel bovenaan om de ‘moeër’ te vullen. Tot op het einde van de 19de eeuw werd zo’n ‘moeër’ aan een “haal” boven een (haard)vuur gehangen … Je kan dat nog zien in een van de huizen in het museum in Bokrijk.

De vlammen die de onderkant van de ‘moeër’ likten, kleurden de bodem (en ook soms een deel van de zijkanten) zwart en waarschijnlijk is daardoor de herkomst van de term ‘moeër’ te verklaren. ‘Moeër’ is namelijk synoniem van ‘moor’ en verwijst daarmee naar de “Mauri”, de donkere, zwarte, Berbersprekende volkeren van Noordwestelijk Afrika, Spanje, Portugal …

Later werd de ‘moeër’ op de ‘stoof’ opgewarmd en toen na WO I de fluitketel, de ‘flèètmoeër’ of ‘flèètketel’ kwam opzetten, produceerde het kokende water door het fluitje op de teut het welgekomen sein voor de gezinsleden om een kopje, een ‘zjat’ of ‘zjetteke’ koffie te drinken. Dat gebeurde “op grootmoeders wijze” door het hete water ‘op te gieten’ in een ‘koffiepot’ met of zonder degelijke filter! De ‘moeër’ werd sinds de jaren ’60 geleidelijk aan vervangen door elektrische waterkokers …

Een ‘moeër’ (nog iets langer uitgesproken dan de waterketel hierboven) betekent in het Peerder ook wat “moer” in het AN betekent: een schroefmoer die je op een (passende) bout of schroefdraad kan draaien, bv. met een sleutel of tang. Je kan daarvoor een ‘krèèbek’ (combinatietang) of ander ‘tengske’ gebruiken, maar een verstelbare ‘moersletel’ of ‘Engelse sletel’ zal de moer sneller helpen vastdraaien. Je kan natuurlijk ook een ‘rinksletel’ (ringsleutel), ‘stèèksletel’ (steeksleutel) of ander geschikt werktuig in huis hebben om de “job te doen” en misschien heb je zelfs een ‘rakkenjak’ (ratelsleutel) van de juiste maat liggen, dat is ook prima materiaal. Een goede ‘aarwetse gaastang’ (pijptang) kan ook nog diensten bewijzen en als je niets anders dan een ‘trèktang’ in huis hebt, dan lukt het misschien ook nog. En als de klus geklaard is, is het tijd om de ‘moeër’ op te zetten, voor een dik verdiend ‘zjetteke koffie’!

Een “moor” kan ook verwijzen naar een zwart paard, of een wijfjeskonijn (‘moijer’) en ook “bezinksel, modder”, maar ik kan me niet herinneren dat wij het in die betekenis in Peer ooit gebruikt hebben. Als jij dat weet, laat het ons dan ook horen. Alvast dank!

Meer ‘moer’:

https://nl.wiktionary.org/wiki/moor 
https://isgeschiedenis.nl/reportage/geschiedenis-van-de-fluitketel https://nl.wikipedia.org/wiki/Moren 
http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/moer1http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/moer2

Eerste publicatie in Blikveld nr. 29 van 22 juli 2022.

Louis Dingenen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *