Mins

‘Mè mins toch, as ich dè aan m’ne mins vertèl, dan lacht er mich ooch nog aut!’ (Maar man toch, als ik dat aan mijn echtgenoot vertel, dan lacht hij mij ook nog uit!)(Maar man toch, als ik dat aan mijn echtgenoot vertel, dan lacht hij mij ook nog uit!)

Mins’ (soms als /miens/ uitgesproken) kan (o.m.) in het Peerder dialect “mens” betekenen in de algemene betekenis van het woord zoals in de zin: ‘Ich bin ooch mèr ‘ne mins’ (ik ben ook maar een mens). Het meervoud is ‘minse’ zoals in: ‘Alle minse zijn gelijk veer de wèt, mè sommige zijn e bitske gelijker!’ (Alle mensen zijn gelijk voor de wet, maar sommigen zijn een beetje gelijker!) Dat meervoud kan je ook gebruiken als je een groep toespreekt en daarbij geen onderscheid maakt tussen mannen en vrouwen, zoals in: ‘Sèèch, minse, ’t is tijd om neu  haus te geun!’ (Zeg, mensen, ’t is tijd om naar huis te gaan!)

Mins’ kan ook “echtgenoot, man” betekenen, zoals in: ‘Ich zal het es aan m’ne mins vreuge, dèè hilt zich deumee bezig!’ (Ik zal het eens aan mijn man/echtgenoot vragen, die houdt zich daarmee bezig!)

Mins’ kan ook “man” betekenen, iemand van het mannelijk geslacht, zoals in: ‘Dè is ene rare mins!’ (Dat is een eigenaardige man!) Het meervoud ‘minse’ verwijst niet echt naar “mannen”. ‘Mans’ is meer het dialectische meervoud van ‘man’ en ‘mins’. Het is afkomstig van ‘manslie / mansvolk’: ‘Och, die mans dinke mèr aan ieë dink!’ (Ach, die mannen denken maar aan één ding!). In de zin: ‘Zijt es wa mieër mins!’ verwijst ‘mins’ naar een “echte man” en ook naar iemand die “haar op de tanden heeft”.

Het vrouwelijk van ‘mins’ is een ‘vreumes’ (vrouw-mens, vrouw), soms ook ‘vrames’ of ‘vrommes’: ‘Dè is e raar vreumes!’ (Dat is een eigenaardige vrouw!) Het meervoud is ‘vrouwe’, maar we kennen ook ‘vreulie’, ‘vralie’ of ‘vrullie’ (vrouw-lieden/-lui) waarmee voornamelijk meisjes en ongetrouwde vrouwen bedoeld worden. In het AN heeft “vrouwmens” een negatieve bijbetekenis, zegt Van Dale

Giene mins’ kan twee betekenissen hebben, afhankelijk van de context. Als je zegt ‘Deu waas giene mins te zien’ dan bedoel je dat er niemand (= geen mens, geen levende ziel) te bespeuren was. In de zin ‘Ich bin giene mins vandaag!’ bedoel je dat je je niet goed voelt. In deze zin kan ‘mins’ zowel naar een vrouw als naar een man verwijzen.

Jean Bosmans in zijn “Groot Woordenboek van het dialect van Meeuwen” geeft 21 voorbeeldzinnen met het woord ‘mins’ zoals: ‘De minse van Miève …’ waarmee de bevolking in het algemeen bedoeld wordt. En nog eentje: ‘M’ne leve mins toch!’, “mijn beste kerel” …

Om af te sluiten een goede raad: ‘’s Euves groeëte mins, ’s mèrreges ooch groeëte mins!’: wie ’s avonds laat uitgaat, moet ’s morgens even goed vroeg uit de veren kunnen. En nog een, echt gebeurd: drie “vrouwen” willen gaan kaarten … maar ze zoeken nog een vierde “man”! ‘Minse toch’, weer een heerlijke taalkrul!

Meer ‘mins’:

https://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/mins
https://www.mijnwoordenboek.nl/dialect-vertaler.php?woord=mens
Jean Bosmans, Groot Woordenboek van het dialect van Meeuwen, 2019, p. 925

Eerste publicatie in Blikveld nr. 41 van 14 oktober 2022.

Louis Dingenen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *