Koot en keteke

‘Ma, ko.nde gèè dè koot in m’n zo.k stoppe? M’nen dikken tieën kimt erdoor!’ (Ma, kun jij dat gat in mijn sok stoppen? Mijn dikke teen komt erdoor!)

‘Koot’ betekent (o.m.) in het Peerder dialect “gat, kuil”, zoals, een gat in mijn sok, of een gat in de weg . ‘Koot’ heeft nog meer betekenissen, zoals “(armzalig) huisje, krot” en “dierenverblijf”. Het meervoud is ‘koter’ en het verkleinwoord is ‘keteke’. ‘Koot’ wordt in heel wat samenstellingen gebruikt, denk maar aan ‘kraupkoot, zaupkoot, honskoot, hinnekoot, knijnskoot, hoerekoot …’ en nog veel meer ‘koter’, vermoed ik. Laat ze maar komen als je er nog kent …

Misschien toch eerst even wat uitleg geven. Een ‘kraupkoot’ is een (te) kleine woning waarin je bij wijze van spreken niet eens rechtop kan gaan of staan en waarin je dus ook niet comfortabel (genoeg) kan wonen en leven … een “kruipkot”. Een ‘zaupkoot’? Peer was vroeger een ‘echt zaupkoot’, zo hoorde ik van een trouwe lezer en medewerker van Blikveld. Een “zuipkot”, dus … ‘Deu waren mieër as 65 kafees in Peer inne jeure ’50!’ (Er waren meer dan 65 cafés in Peer in de jaren ’50)! Wow! Niet te vergelijken met Leopoldsburg op zijn hoogtepunt natuurlijk (483 cafés), maar toch … Een ‘honskoot, e hinnekoot en e knijskoot’ … zijn hokken voor respectievelijk de hond(en), de kippen en de konijnen. En een ‘hoerekoot’, mmm … een combinatie van alle vorige koten, misschien!

En “koterijen” kennen wij ook in het AN, maar niet in het Peerder dialect … of wel? Oh ja, een ‘trèkkoot’ kennen we in Peer wel, een “tochtgat” in het AN, een plaats waarin er heel veel tocht is, meestal omdat het huis slecht gebouwd is. Het kan ook een ‘trèkkoot’ in openlucht zijn, natuurlijk.

In de zin ‘Haat dè koot mèr tau!’ (Houd dat gat maar dicht!) heb je context nodig om de correcte interpretatie te geven, want ‘koot’ kan in deze zin zowel naar een lichaamsopening boven als beneden verwijzen. Voor sommige ‘koter’ heb je enige verbeelding nodig. Op het voetbalveld gebeurt het dat een speler ‘E koot inne lo.cht scho.pt’ (een gat in de lucht trapt) en je zal ook wel iemand kennen met ‘E koot in z’n hand’ (een gat in zijn hand), iemand die niet verstandig omgaat met geld. En wat te denken van ‘E koot inne nacht’ (Een gat in de nacht)? Laten we het hier maar op de figuurlijke betekenis houden!

In onze universiteitssteden zitten heel wat studenten “op kot” (kamer) en ik vraag mij af of wij in het Peerder dialect daar ook ‘koot’ van maken of het gewoon bij “kot” houden. “Blijf in uw kot!”, zei federaal minister van welzijn De Block bij het begin van de eerste coronacrisis. In het Peerder zou dat ongeveer klinken als ‘Blijft in oeër koot!’ en ‘koot’ verwijst hier naar “huis” en niet naar studentenkamer.

Tot slot: doe de test eens en vraag aan jonge Perenaren of ze weten of en hoe je “een gat kan stoppen”. Ik vermoed dat ze je heel “raar” zullen bekijken, want een gat kan je toch niet stoppen, beuh! Wij weten natuurlijk dat “stoppen” hier “dichtmaken” betekent, een gat in een sok met (brei)garen dichtnaaien en zo de sok herstellen. Voor wie niet (meer) weet hoe het moet, klik maar op de link van Wikihow hieronder! Succes … en op tijd “stoppen”, hè!

Nog ‘koot en keteke’:

https://etymologiebank.nl/trefwoord/koterij
https://etymologiebank.nl/trefwoord/kot1
https://www.encyclo.nl/begrip/Koot
https://nl.wikihow.com/Een-sok-stoppen  

Eerste publicatie in Blikveld nr. 5 van 4 februari 2022.

Louis Dingenen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *