Wijsvrouw, baker en min

‘Haalt de wijsvrouw mèr … ich dink dat ’t veer vandaag is! Ich krijg kramp in m’ne bauk!’ (Haal de vroedvrouw maar, ik denk dat het voor vandaag is! Ik krijg krampen in mijn buik).

De vrouw in de voorbeeldzin vermoedt dat ze vandaag zal bevallen en laat de vroedvrouw halen. Weinig Perenaren weten nog dat een vroedvrouw vroeger in het dialect een ‘wijsvrouw’ heette, met de klemtoon op ‘wijs’ en met allerlei varianten zoals ‘wiejsvrauw’ in de uitspraak, zelfs binnen Peer. ‘

‘Wijsvrouw’ is een leenvertaling van het Franse woord voor vroedvrouw, nl. “sage-femme” (wijze vrouw). Deze twee elementen vinden we ook in vroedvrouw terug, nl. vroed (Oudnederlands voor wijs) + vrouw. In het Duits spreekt men ook van “Weisfrau”. In ons omringende dialecten bestaan nog andere termen voor ‘wijsvrouw’ zoals ‘goei vrouw’, ‘goevrouw’ en ‘hevemoeder’.

Ook de term “baker” of  “bakel” situeren we in deze context, al was de taak van de baker uitgebreider dan die van de ‘wijsvrouw’. Een baker was een kraamverzorgster die de ‘wijsvrouw’ begeleidde en hielp, maar vooral de jonge moeder en haar gezin met het pasgeboren kind bijstond. Volgens Wikipedia was de baker overdag aanwezig en nam ze het pasgeboren kind ’s avonds soms mee naar haar huis. Soms woonde zij tijdelijk bij het gezin in.

De term “baker” is algemeen Nederlands en komt van het werkwoord ”(in)bakeren”, d.w.z. de pasgeboren baby met de armpjes tegen het lijfje strak inwikkelen, een gebruik dat blijkbaar weer ingang vindt. De “baker” zat voor de verzorging van de baby in een speciaal gevlochten “bakermand” die meestal dicht bij de kachel stond omdat de baby geen koude mocht lijden. Stond de baby echter te dicht bij het vuur, dan was het ook niet goed, want dan kon het zijn dat hij later “heetgebakerd” was en een opvliegend karakter had. Ook de term “bakermat” (plaats van herkomst) moet je in deze context situeren.

De zwangere vrouw beviel in het ‘kinnerbed’ (kinderbed/kraambed) en bleef na de bevalling een tiental dagen bekomen en uitrusten in het ‘kinnerbed’. Je hoorde wel eens dat de moeder ‘in het kinnerbed gebleve waas’ en dat betekende dat zij bij of kort na de bevalling gestorven was. De baby werd dan door een andere vrouw gezoogd, de ‘min(ne)’, ook bekend als ‘voedster’ of ‘zoogster’ (klemtoon op ‘zoog’). Het gebeurde ook, bv. in adellijke kringen, dat een ‘min’ ingeschakeld werd om de baby te zogen, tegen betaling, omdat de moeder het kind zelf liever niet de borst gaf.

Meer ‘wijsvrouw’:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Min_(beroep)
http://www.e-wld.nl/static/dictionary/content/pdf/wld-3/2005_Limburgse%20Dialecten%20III%202,2%20(Familie%20en%20seksualiteit)%20(bd).pdf
http://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/wijsvrouw
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/wijsvrouw

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 26 van 25 juni 2021.

Louis Dingenen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *