Poller en zoller

‘Komaan jing, ’t is laat genoeg! Oeëre poller in!’ (Komaan, kinderen, het is laat genoeg! Je bed in!)

‘Poller’ of ‘polder’ is (o.m.) Peerder dialect voor “polder” in de betekenis van stokken waarop de kippen zich installeren om te slapen. Elke klassieke ‘hinnekooi’ (of ‘-kuuj’) en elk ‘hinnestelleke’ (kippenhok) heeft één of meer houten zitstokken van ongeveer 5 cm diameter die boven de grond van wand tot wand in het hok gemonteerd zijn. Als het donker wordt, “gaan de kippen op stok” en zetten ze zich netjes naast elkaar op die stokken … om te slapen. In ons dialect heet zo’n stok of raamwerk van stokken dus ‘poller’ of ‘hinnepoller’. ‘Oeëre poller in’ zou dus eigenlijk ‘oeëre poller op’ moeten zijn, maar de kans is groot dat hier sprake is van een mix tussen ‘oer bed in’ en ‘oere poller op’. (Heel) vroeger sliepen de kippen in een afgezonderd gedeelte van de zolderruimte in de stal … en het is dan niet verwonderlijk dat het woord ‘poller’ ook gebruikt wordt voor “hooizolder boven de stal of de dorsvloer” en bij uitbreiding ook voor ‘slaapplaats voor de knechten’ op de boerderij.

Kippen gaan slapen als het duister wordt en in de zomer is dat natuurlijk later dan in de winter. De uitdrukking ‘met de hinne geun sleupe’ (met de kippen gaan slapen) betekent dat je heel vroeg gaat slapen en in het AN zeg je dan “met de kippen op stok gaat”. Wist je overigens dat kippen “roesten”, maar wees niet ongerust, want “roesten” is een ander woord voor “het op stok zitten” en “samen slapen en rusten van vogels’. Klinkt hier het Engelse woord voor “haan” door, nl. “rooster” (spreek uit: roester)? En het Engelse “roost” (roest) betekent “kippenstok en kippenslaapplaats” …

Het woord ‘polder’ of ‘poller’ zou in de bovenstaande betekenis overigens afkomstig zijn van het Franse woord “poutre” of “poultre”, wat “balk” betekent en dat vinden we terug in onze ‘petrel’ of ‘poutrel’, de zware ijzeren steunbalk met I-profiel die in de bouw erg populair is.

Volgens dialectoloog Debrabandere betekent ‘poller’ bij uitbreiding ook het “achterste van de broek” en “achterwerk” … ‘Ge krijgt een scho.p onner oeëre poller as ge nie oppast, gèè, degeniet!’ Herken je de ‘poller’ in deze zin als “achterwerk” of “broek”? In het Peerder dialect is ‘een schop o.nner oeëre poller’ synoniem met ‘een schop onner oere zoller’ in de betekenis van (hooi)zolder hierboven. ‘Zoller’ is overigens afgeleid van “zolder” zoals ‘poller’ van “polder” doordat de /d/-klank gelijkgemaakt is met de voorafgaande /l/. We noemen dit progressieve assimilatie omdat de /l/ de /d/ tot een /l/ omvormt … een taalfenomeen dat veel voorkomt, denk aan “maalder” dat uiteindelijk ‘moller’ wordt in ons dialect! Twee gelijke medeklinkers uitspreken “bekt” makkelijker!

Tot slot nog een uitdrukking die zich in de context van ‘poller’ opdringt: ‘Ge moet de stront mét den hinnepoller pakken, hè!’ wat wil zeggen dat je bv. van je partner “het goede én het slechte” moet willen aanvaarden! ‘En aaners … een schop onner oeëre zoller, hè!’

Meer ‘poller en zoller’:

http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/polder2
https://www.encyclo.nl/begrip/roesten

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 18 van 30 april 2021.

Louis Dingenen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *