Lier en lieren

“’t Is goed, zet die lieër mer tege de mieër en geut mè wieër liere, ge had genoeg gehollepe!” (‘t Is goed, zet die ladder maar tegen de muur en ga maar weer studeren, je hebt genoeg geholpen)

In het Peerder dialect kunnen ‘lier’ en ’lieëre’ verschillende betekenissen hebben. Zoals in het AN kan ‘lier’ verwijzen naar een toestel om goederen uit bv. een ruim te hijsen (Van Dale) of om een auto uit een gracht te trekken. Toen een neef mij een paar jaar geleden vroeg of ik thuis een ‘trui’ had liggen, wist ik niet goed wat hij bedoelde. Na enkele gerichte vragen had ik door dat hij naar een “lier” vroeg … en dat “treuil” (spreek uit: trui) blijkbaar het Franse woord voor “lier” is. Weer iets bijgeleerd, dacht ik toen, en ik vraag mij af of wij in Peer ook het woord ‘trui’ gebruiken voor “lier” …

‘Lier’ gebruiken we in ons dialect wel om de stad “Lier” aan te duiden, net zoals in het AN.  Ook de voorloper van de harp, het muziekinstrument “lier”, kennen we in het Peerder dialect als ‘lier’. Zouden er veel Perenaren zijn die op een lier kunnen spelen? Misschien hier en daar iemand die bij het vroegere folkfestival “Deustival” betrokken was … ‘Lieër’ kan ook nog de “leer” van iets zijn, bv. de leer van het Boeddhisme of de notenleer!

Als een oudere, pardon, meer “ervaren” Perenaar je naar een ‘lieër’ vraagt, dan is de kans groot dat hij naar een “ladder” vraagt. In Grote-Brogel heet zo’n toestel een ‘leijer’. Een trapladdertje heet een ‘traplieërke’ of een ‘trapleijerke’. Zo’n ‘traplieërke’ heeft minder en andere sporten dan een ‘lang lieër’, een ‘dobbel lieër’ (dubbele ladder die bovenaan scharniert) of een ‘scheiflieër’, een schuifladder, die je vandaag de dag overigens alle in verschillende lengtes en materialen aantreft. Vroeger werden twee houten balken gebruikt voor het (meestal zelf) vervaardigen van een ladder. Daarop, daarin of daartussen werden de houten ‘sproote’ (sporten) dwars bevestigd. Wat al die ladders gemeen hebben, is dat je ‘o.neraan de lieër’ moet beginnen, letterlijk dan. Figuurlijk geldt dat ook, maar blijkbaar niet voor iedereen, want sommigen gebruiken een “kruiwagen” om een aantal sporten over te slaan?

‘Lieëre(n)’ kan het meervoud zijn van ‘lier’ (ladder) of de infinitief van het werkwoord ‘lieëre(n)’ dat “leren, studeren” betekent. Ouders vinden het belangrijk dat hun kinderen goed ‘lieëre(n)’ en dat lukt natuurlijk beter als je goede ‘lieëraars’ hebt of bij een bekwame ‘lieërmiester’ in de ‘lieër’ of op ‘lieërcontract’ gaat! Een ‘gelieërde’ genoot (zeker vroeger) veel aanzien en was synoniem voor “intellectueel” … en soms ook voor ‘kamergelieërde’!

Een “ladder” in een nylon panty of ‘keuse-, kase- of kausebro.k’ is best vervelend en ook duur, zeker vroeger. Noemen wij dat ook een ‘lieër’? Navraag leert dat men in Peer over een ‘rits’ spreekt! Je kon zo’n ladder of ‘rits’ vroeger met speciaal gereedschap (laten) repareren, zo blijkt, en dat heette dan “ophalen”. Via deze link kan je een leuke en leerrijke video bekijken waarin je ziet hoe zo’n herstelling verloopt:

Nog ‘lier’:

https://www.modemuze.nl/blog/een-ladder-je-kous.

Nog een vraagje: hoe noem je in ons dialect een “touwladder”? Gebruiken we daarvoor ook het woord ‘lieër’ of ‘leijer’? Wij horen het graag!

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 25 van 17 juni 2021.

Louis Dingenen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *