Keskenaten

‘Hèè hèèt nogal wa kèskenate, dèè zjaarmaker! Hèè kan mich wa!’ (Hij heeft nogal wat noten op zijn zang, die aansteller! Hij kan de pot op!)

‘Kèskenate hemme’ (met varianten ‘kèskenade’ en ‘kèskenoate’) of ‘kèskenate make/hemme’ is een heel oude uitdrukking die in het Peerder dialect nog maar zelden gebruikt wordt. Wie ‘kèskenate hèèt’, is iemand die “veel herrie om niets” maakt, zoals William Shakespeare (1564-1616) het mooi verwoordde in de titel van zijn toneelstuk “Much Ado About Nothing”. Je kan ook zeggen dat hij veel “noten op zijn zang heeft”, veel “kouwe drukte” maakt en “veel praatjes heeft” zoals ze in Nederland zeggen. Wij kennen in ons dialect ook nog ‘complimenten hemme/make’, ‘veel nèsten make/veil hemme’, ‘van z’nen tak make’ en ‘van z’n oeëre make’ en misschien ook ‘beschaar make’… niet? Interessante uitdrukkingen om later misschien eens op terug te komen!

Iemand met veel ‘kèskenate’ noemen we een ‘kèskenatemaker’, ‘stoefer’, ‘aansteller’, ‘zjaarmaker’, ‘complimentemaker’, ‘bleus’/’bloas’, ‘windbiegel’, ‘hoegsnaut’, ‘nèstemaker’ … en misschien ken je nog wel andere mooie termen … laat ze maar komen.

In Middelbeers bij Eindhoven is er een toneelvereniging met de naam ‘Kèskenoate’ en op hun website vind je ook de verklaring van de herkomst van dat woord. ‘Kèskenoate’ zou een verbasterde vorm zijn van het Franse woord “gasconnade’ en stammen uit de tijd dat de Fransen baas waren in onze streken, eind 18de, begin 19de eeuw. Napoleon stuurde in die tijd een regiment Franse soldaten naar de streek rond Eindhoven om er de orde te handhaven. De soldaten kwamen uit de Gascognestreek, Zuid-Oost Frankrijk, en stonden erom bekend dat ze overdreven veel “ophef” konden maken. In het Elektronisch Woordenboek van de Nederlandse Dialecten (ewnd) lees je dat bij de Franse Revolutie overigens de meeste soldaten uit Gascogne kwamen en dat die daar nadien nogal over bluften. In ieder geval werd die typische eigenschap van veel ophef te (kunnen) maken een ‘gasconnade’ genoemd en dat woord werd dus in het dialect verbasterd tot ‘kèskenoate’. “Gasconnade” bestaat overigens ook nog in het AN in de betekenis van “snoeverij, grootspraak”.

Je hoeft niet veel taalkundige kennis of verbeelding te hebben om het Franse “qu’est-ce que” (= wat?) te herkennen in ‘kèske-nate’. We vinden dat ook fonetisch terug in ‘kèskedie’, een verbastering van “Qu’est-ce que tu dis/qu’il dit?” (Wat zeg(t) jij/ hij?), net zoals in ‘kèskezjevoe’ (Qu’est-ce que je vous … ?) en in ‘kèskesèksa’ (Qu’est-ce que c’est ça? Wat is dat?), allemaal woorden om de spot te drijven met mensen die “Frans met haar op” spreken of met Franskiljons en zogenaamde elitaire Vlamingen die (vooral vroeger) Frans spraken in Vlaanderen. Zo iemand stond volgens een oud verhaal eens bij een waterval en hij noemde dat een mooie ‘cascenade’ … en maakte zichzelf daardoor belachelijk omdat een waterval een “cascade” is in het Frans en geen ‘cascenade’ … maar ja, als je veel ‘kèskenaten hebt’, dan denk je ook al snel dat je expert bent in alles wat je doet … en zegt, niet?

Meer ‘keskenaten’:

http://ewnd.ivdnt.org/boeken/woord/27482 http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/kaskenade
http://keskenoate.nl/OO/event/geschiedenis-van-keskenoate
https://nl.wikipedia.org/wiki/Franse_Tijd_in_België

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 50 van 17 december 2021.

Louis Dingenen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *