Beren en geberen

‘Widde gèè wat ‘r met dè geld gebeerd is? Ze haan veel gebeerd, mè ’t geld is eweg, zoemèr, inins!’ (Weet jij wat er met het geld gebeurd is? Ze hadden veel binnengekregen, maar ’t geld is weg, zomaar, ineens!)

Gebeerd’ kan het voltooide deelwoord zijn van het werkwoord dat we in het Peerder dialect kennen als ‘geberen’ … “gebeuren” in het AN. ‘Wa isser gebeerd?’ of ‘Wasser gebeerd?’ betekent: “Wat is er gebeurd?” De ronde /eu/-klank kennen wij in ons dialect niet en wij “ontronden” die in dit geval tot een /ee/. Als de tv-quiz “De Slimste Mens” in het Peerder dialect uitgezonden zou worden, zou de presentator bij het beslissende antwoord zeggen: ‘’t Is gebeerd!’

Daarnaast kennen we ‘gebeerd’ ook als voltooid deelwoord van ons dialectwoord ‘beren’ , een werkwoord dat in het AN “beuren” als tegenhanger heeft: innen, verdienen, geld in ontvangst nemen van iets dat verkocht is, heffen van renten enz. Iemand heeft iets verkocht en wij zijn benieuwd naar de opbrengst. Wij vragen: ‘Wa hèèt er gebeerd?’ (Hoeveel heeft hij ervoor gekregen?) Je kan ook benieuwd zijn naar het loon van iemand en dan vraag je: ‘Wa beert dèè per meund?’ (Hoeveel verdient die per maand?)

Opberen’ kennen wij ook in de zin van “opbeuren, iemand vrolijk maken” en ook ‘verberen’ in de betekenis van “verbeuren, (als straf) verliezen”.

“Ontberen” is AN en betekent “(moeten) missen, niet hebben”, maar kennen wij dat ook zo in het Peerder dialect? Als jij het weet, laat het ons dan ook weten, ok!

Blijkbaar zou er ook een verband zijn tussen ‘beren’ en het werkwoord ‘boeren’ dat wij kennen in een zin als ‘hèè hèèt goed geboerd’. In het AN gebruiken we ook “boeren” in deze zin en betekent “boeren” ten deel vallen, toekomen … en bij uitbreiding: “het goed doen”. Dat we meteen aan landbouwers denken bij “goed boeren” is normaal, maar blijkbaar is dat toch een volks etymologisch verschijnsel: we verklaren de herkomst van een woord door een redelijk voor de hand liggende uitleg … ‘Kan geberen, hè, ve zijn ooch mèr minsen, nie?

Nog meer ‘beren’?

https://etymologiebank.nl/trefwoord/beuren
https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/beuren
https://etymologiebank.nl/trefwoord/opbeuren
https://etymologiebank.nl/trefwoord/verbeuren
https://etymologiebank.nl/trefwoord/ontberen

Eerste publicatie in Blikveld nr. 27 van 7 juli 2023.

Louis Dingenen

We ontvingen deze aanvulling bij ‘beren en geberen’.

Een medewerker van de dialectrubriek laat weten: “In Peer gebruiken wij het woord ‘beren’ ook als de boer zijn mest op de akker uitrijdt: ‘Hèè hèèt wier gebeerd!’, zeggen we dan. De lepel om de beerput leeg te maken noemde men vroeger ‘de beerschepper’ wat we als jongeren in ons “vroeg-Frans” vertaalden als “Lourscreateur”!

En nog een aanvulling:

In plaats van “beerschepper” werd  ook:  “heiskeslepel” gebruikt. In ‘t oud Servietenklooster (aan de kerk) heb ik er vroeger ene gevonden die was gemaakt met een lange stok en een Duitse helm, en die helm was goed bewaard.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *