Rof – griezelementen – bikkel

‘Ich ha die vaas hieël zo.ëchtekes willen nèèrzetten, mè hè ro.fde ze mich aut m’n haaën en lap, deu laag ze … in griezelemente vanieën!’ (Ik had die vaas heel zachtjes willen neerzetten, maar hij rukte ze mij uit mijn handen en lap, daar lag ze … in diggelen vaneen.)

Het werkwoord ro.ffenof ‘roefen’ betekent (o.m.) in het Peerder dialect “rukken, met een (krachtige) ruk of snok trekken, plukken”. Zo kun je iemand iets uit zijn handen ‘ro.ffen’. Als je aan iemand zijn haren ‘ro.ft’ … dan heb je kans dat je een ‘ro.f heur’ in je handen hebt … een “pluk haren”, ook wel gekend als een ‘poes, een wès of een wis heur’. De combinatie van ‘poes, wès en wis’ met gras is ook bekend, maar als je het hebt over een ‘voes of foes’ gras, dan gaat het bij ons vooral over een “graszode, plag”. ‘Ro.ffen’ of ‘roefen’ zou volgens het Limburgs Etymologisch Woordenboek overigens familie zijn van het werkwoord “roven”.

Het zelfstandig naamwoord ‘ro.fbestaat ook. In eerste instantie betekent het “snok, hevige trek of haal” zoals in ‘Den tantist tro.k ‘r m’nen tand in iene ro.f aut!’ (De tandarts trok mijn tand er in één ruk uit!). In de zin ‘Ich hem vannemiddig nog ene goeie rof gedeun’ betekent het dat je “vanmiddag nog een deugddoend dutje gedaan hebt”. Als tussenwerpsel kennen we ook het klanknabootsende ‘rof’ of ‘roef’ zoals in de zin ‘… en roef, ’t waas inins weg!’ (in een oogwenk, een ommezien). En als er bv. ‘’ne roefel jing’ aankomt, dan gaat het om een (grote) groep kinderen.

Het zelfstandig naamwoord ‘ro.ffel’ bestaat ook. Als iemand ‘ro.ffel’ krijgt, dan betekent het dat hij “rammel, een pak slaag” krijgt. Deze ‘ro.ffel’ heeft eigenlijk niets met het ‘ro.ffen’ van hierboven te maken, maar zou teruggaan op het gebruik van een “roffel”, een schaaf, om een ruw oppervlak te bewerken. In Peer kennen wij volgens mij ‘ro.ffel’ niet in de betekenis van schaaf, maar wel in de betekenis van “rammel”.

‘Griezelementen’ is een oud woord dat in het AN bestaat als “gruzelementen”, kleine gebroken stukjes zoals brokken, scherven of splinters, waarin iets uiteenvalt door een krachtige klap, slag of val … of ‘ro.f’ … zo lezen we in Ensie. Meestal staat het in de verbinding “aan/in gruzelementen vallen/slaan” dat wij in het AN als “aan diggelen” kennen. Gruzel zou verwijzen naar “gruizel” of “gruis” dat wij ook nog kennen, met daarachter de Franse uitgang “-ement” om “de wijze van” aan te geven, zoals we dat ook kennen in bv. regle-(e)ment ( = volgens/op de wijze van de regels).

“Diggelen” komt van “diggel” dat scherf van een aardewerken pot (“degel”) betekent, maar ook kootbeentje, ‘bikkel’ … en kijk daar komt ineens een volksspel oppoppen: bikkelen. Misschien later nog eens op terug komen als we het over volksspelen in Peer hebben.

Als je dit stukje in ‘iene ro.f’ uitgelezen hebt, dan heb je het in “één ruk” uitgelezen.

Nog ‘roffel’:

https://etymologiebank.nl/trefwoord/roffen2 
https://etymologiebank.nl/trefwoord/roffel1
https://www.etymologiebank.nl/trefwoord/diggel#:~:text=diggel

Eerste publicatie in Blikveld nr. 9 van 4 maart 2022.

Louis Dingenen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *