Pongel

Pak oeëre po.ngel mèr bieën en trap het mèr aaf!’ (Pak je spullen maar in en vertrek maar!)

Weinig jonge Perenaren zullen het (o.m.) Peerder dialectwoord ‘po.ngel’ (met de iets langere /o/) nog kennen en ze zullen het zeker niet actief gebruiken, zo vermoeden we. Een ‘po.ngel’ is een (meestal stoffen) zak, een tas, een buidel of een bundel waarin iemand zijn (weinige) spullen samenhoudt en (mee)draagt. Het kan ook een grote handdoek zijn die met de punten samengebonden is en de ‘po.ngel’ kan in de hand meegedragen worden, maar ook bv. op de rug of aan een stok op de schouder. Varianten van ‘po.ngel’ zijn ‘pungel’, ‘pingel’, ‘pondel’, ‘pundel’ en nog enkele andere woorden die op ‘po.ngel’ gelijken, zo lezen we in de Etymologiebank.

‘Po.ngel’ werd dikwijls gebruikt als term voor de draagtas die arbeiders meenemen naar hun job en waarin ze hun eten voor de hele dag bewaren, ook gekend als ‘poetszak, knapzak, ransel, mallet’  etc. Heel speciaal waren de mijnwerkers gekend voor hun ‘po.ngel’ waarin ze hun werkkledij voor de dag of de week meenamen en ook hun eten voor de shift die ze gingen kloppen. Van daaruit is niet alleen de betekenis ontstaan van ‘”werkkledij”, maar ook van “slordige en verfomfaaide kleren”, “versleten, vuile en/of kapotte” kleren. Een voorbeeld: ‘Wa veer po.ngel hèèt er nau wieër aan?’ (Wat voor versleten kleren heeft hij nu weer aan?)

In lijn met de vorige uitbreiding van de betekenis wordt, of liever werd, ‘po.ngel’ ook gezegd van een onbepaald stukje kledij dat ergens tevoorschijn kwam waar het niet thuishoorde: ‘Wa veer po.ngel kimt deu nau wieër kieke?’ (Wat voor iets komt daar nu weer tevoorschijn?). Er werd zelfs een werkwoord van afgeleid, maar of dat algemeen bekend is in Peer, dat is niet duidelijk, nl. ‘aanpongelen’ of ‘aanfongelen’ zoals in de zin: “Wa hèèt er zich nau wieër aangepongeld/aangefongeld?” (Wat heeft hij zich nu weer (snel) aangetrokken? Of liever: Hoe loopt hij er nu weer bij?)

Po.ngel’ wordt ook nog gebruikt om een “prul, waardeloos iets” aan te duiden en ‘aanpongelen’ betekent in sommige dialecten ook “aanmodderen”. Ten slotte: bij Ensie lees je dat ‘pongel’ ook gebruikt wordt om iemands teelbal(len) aan te duiden … Of dit/deze (werk)woord(en) overal in het Peerder dialect gekend en gebruikt zijn, is niet heel duidelijk.

‘Po.ngel’ is verwant met het Duitse (Keulse) woord “Püngel” dat “zak, buidel, bundel” betekent en in het Middelnederlands kende men het woord “pong/pung” ook al voor “zak, buidel, geldzak”, zo lezen we op de website Etymologiebank.nl.

Meer ‘gepo.ngel’:

https://etymologiebank.nl/trefwoord/pongel
https://etymologiebank.nl/trefwoord/pungel
https://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/pungel
https://li.wikipedia.org/wiki/Pungel
https://www.ensie.nl/woordenboek-van-populair-taalgebruik/pongel
https://ewnd.ivdnt.org/boeken/boek/27

Eerste publicatie in Blikveld nr. 7 van 17 februari 2022.

Louis Dingenen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *