Knijns

‘Die vliegers, deu wèèr ich knijns van … zoe e lewèèt, mijn oeëre doen er pijn van!’ (Die vliegtuigen, daar word ik gek van … zo een lawaai, mijn oren doen er pijn van!)

We stonden gezapig op straat te kletsen: de vrouw die hier nogal eens voorbijwandelt of liever snelwandelt, haar man en ik. Het ging, niet toevallig, over het dialect van Peer. En ineens begonnen ze alweer te brullen, de F-16’s van de legerbasis KB, en ze stegen op richting Wijchmaal. Lap, mijn oren deden weer pijn. ‘Deu wèèr ich knijns van!’ zei ik en zonder het te verwachten, kreeg ik bijval. ‘Ich ooch … knijns … da zeg ich ooch altijd!’ lachte de vrouw …

‘Knijns’ is in deze context een bijvoeglijk naamwoord en betekent “kregelig, prikkelbaar, boos, gek, lastig, ambetant, over zijn toeren etc.” en ‘knijns wèère’ zou je misschien kunnen omschrijven als “geïrriteerd raken, zenuwachtig worden, boos/vervelend worden, over zijn toeren geraken” of zoiets. Soms krijgt het een bijkomende versterking zoals in ‘knijns lèstig wèère,’ zoals de buurman zegt!

Waar dat ‘knijns’ precies vandaan komt, daar hebben we (nog) geen zicht op. Heeft het iets te maken met het zelfstandig naamwoord ‘knijn’, (o.m.) Peerder dialect voor “konijn” (of ‘knie.n’ in ’t Briegels)? Hoe gedraagt een ‘knijn’ zich als hij lastig wordt? “Toen de kinderen klein waren dachten ze dat ze alle konijnen moesten aaien,” herinnert een trouwe medewerker zich, “maar sommige ‘knijn’ reageerden afwijzend door met hun poten te krabben en een knorrend geluid te laten horen. Iemand die ‘knijns’ is, is dus misschien ook niet om aan te spreken!” Mocht je overigens zin hebben om de lichaamstaal van een konijn te leren kennen, klik dan op de link onder dit stukje!

‘Knijns’ kan in sommige dialecten ook het meervoud van ‘ene knijn’ zijn, maar niet in Peer, zo denk je dan … in eerste instantie. Het meervoud van ‘knijn’ (langere /ij/, sleeptoon) is immers ‘knijn’ (met kortere /ij/, stoottoon), zoals in ‘iene berg’ en ‘twieë berg’. Maar wat dan met een ‘knijnskooi’ (konijnenkooi)? Daarin gebruiken wij ‘knijns’ toch als meervoud van ‘knijn’, niet?

We kennen nog samenstellingen en afleidingen met ‘knijns’ als meervoud: ‘knijnspijp’ (konijnenpijp), ‘knijnskoot’ (konijnenhok), ‘knijnsketel’ (konijnenkeutel(s)), ‘knijnspoeët’ (konijnenpoot), ‘knijnsheur’ (konijnenharen), enz.

En hoe noemen we een mannelijk konijn in Peer? Geen “rammelaar” of “ram”, maar een ‘knijnsmenneke’ of is het een ‘mennekesknijn’? En een vrouwelijk konijn kennen we in Peer ook niet meteen als “voedster” of “moer”, maar als ‘knijnswijfke’ of is het ‘wijfskesknijn’? Het zal de kleine kinderen overigens een zorg wezen hoe wij de grote konijnen noemen, zij zijn fan van “Nijntje”, van Dick Bruna, weet je nog?

Nu weten we nog altijd niet zeker waarom iemand ‘knijns’ kan worden als hij boos, gek, lastig enz. wordt. … Als jij een antwoord hebt, laat het ons dan ook weten. Alvast dank.

Voor nog meer konijn, moet je hieronder zijn:

https://www.petsplace.nl/advies/lichaamstaal-van-jouw-konijn/
https://www.nijntje.nl/

Eerste publicatie in Blikveld nr. 38 van 22 september 2023.

Louis Dingenen

Een aanvulling kregen we uit Linde-Peer

‘Moer’ zeggen wij niet tegen een vrouwelijk konijn, wel ‘mo.jer’ in de betekenis van “moeder”.

Nog een aanvulling

Als jongens op een boerderij kweekten wij ieder onze eigen konijnen in een zelfgemaakte ‘knijnskooi’. Dat waren planken met kiekendraad aan de voorzijde en met een vloer van dunne dennenpaaltjes waar stro op werd gestrooid (!). Wanneer wij het wijfje wilden pakken om eens te tillen hoe zwaar zij was, of om te kijken hoeveel jongen er in haar nest zaten, dan verweerde het konijn zich door met de achterste poten hard op de vloer te slaan, en soms ook door te bijten. ‘Dèè knijn sleet nogal inne plenk!’ zegden wij dan. En ‘knijns wère’ betekent dus gewoon zenuwachtig worden, geïrriteerd geraken. Als jongens van de lagere school reden wij – om inteelt te voorkomen – met ons konijn, via de Bosschel, naar ‘de Wauberg’, naar Bèr Leīs, die een rammelaar had. 

De dag erna mochten wij ons konijn terug gaan ophalen en vijf frank betalen. Een vet konijn bracht tot honderd frank op. Het konijn zat in een juten zak die wij op onze rug meedroegen. Maar het konijn bood natuurlijk weerstand en zat de helft van de rit te spartelen in de zak, met als gevolg dat de lange nagels doorheen de juten zak en doorheen onze dunne kleren ‘schèère’ maakten op onze rug. Erg pijnlijk, maar je moest verder!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *