‘De mieste aaërse zèrrege goed veer hun jing … en mèr goed ooch, nie?’ (De meeste ouders zorgen heel goed voor hun kinderen … en maar goed ook, niet?)
“Oud” in de betekenis “niet jong, niet nieuw” is (o.m.) in het Peerder dialect ‘aad’, met drie varianten als dit bijvoeglijk naamwoord vóór het zelfstandig naamwoord staat, nl. ‘aa, aaën, en aad’ zoals in ‘enen aa mins, enen aaën o.tto, en een aad pèèrd’. De varianten ‘au(w)d’ , ‘a(u)wen’ en ‘oe(w)d’ kennen we ook in Groot-Peer.
Bij het gebruik van de variant ‘auwen’ vóór het zelfstandig naamwoord, kan er verwarring ontstaan door zinnen als: ‘ich hem ’ne(n) auwen o.to gekocht’. Je hoort ofwel ‘nauwe’ (nieuwe) ofwel ‘auwe’ (oude) en de twee zijn soms moeilijk uit elkaar te houden. In ‘ich hem ‘nen auwen o.tto’ bedoel je “een oude auto”, en in ‘ich hem ‘ne nauwen o.tto’ bedoel je “een nieuwe auto”. Je moet, zeker als buitenstaander en zelfs binnen Groot-Peer, heel goed opletten om de spreker niet verkeerd te verstaan! Je kan een misverstand voorkomen door ‘aaën’ te gebruiken: ‘Ich hem ‘nen aaën o.tto gekocht’. Staat ‘au(w)d’ achteraan, dan is er geen misverstand mogelijk.
Ken je ze nog …de trappen van vergelijking? Die van “oud” zijn in het AN “ouder” en “oudst”. “Ouder” wordt in het dialect ‘aaër’ en “oudst” wordt ‘aadst’: ‘Ich hem ’n aaër brieër en m’n aadste zister is nóg aaër!’ (Ik heb een ouder broer en mijn oudste zuster is nóg ouder!) Met ‘ou(w)d’ wordt dat ‘Ich hem ’n auër / auwer brier / breer / bruur en m’n audste / auwdste zuster / zèster is nóg au(w)ër!’
Wanneer we het over onze ouders hebben, dan krijgen we drie eigenaardige vormen: ‘aa’, ‘aaërs’ en ‘aaërse’ met ‘au(w)ers’ als variant. De eerste variant ‘aa’ (ouden) is bijzonder onbeleefd zoals in ‘Die aa wete ‘t altijd bèter, dinke ze toch!’ en daar kan je nog twee kanten mee op: je bedoelt je “ouders” of “oude mensen” in het algemeen. We vinden de “ouder” terug in een uitdrukking die ik een vader ooit heb horen gebruiken: ‘Bèter ‘nen aaën gekrepeerd as ‘ne jo.nge geforceerd!’ (Beter een oude gecrepeerd, dan een jonge geforceerd!)
De twee andere varianten vinden we in deze zin: ‘M’n aaërs / aaërse zijn vrig gestorve!’ (Mijn ouders zijn vroeg gestorven!) De ‘au(w)d’-variant is: ‘au(w)ers’. De vorm ‘aaërse’ heeft wat we noemen een stapelmeervoudsuitgang: eerst de -s die in ‘aaërs’ al het meervoud aanduidt en dan nog eens -se(n) er bovenop, maar je hoort daarvan alleen de /-e/ in de uitspraak. Vergelijk dit met het stapelmeervoud in dialectwoorden als ‘diassen’ (dia + s + sen) of ‘dahliassen’ (dahlia + s + sen). In verband met de “ouders” stond eind februari ’23 een grappige zin te lezen op de overigens interessante Facebookpagina “Ich kal Peerder”: ‘Vrigger haan de aaërse mieër jing, mè nau hemme de jing mieër aaërse!’ (Vroeger hadden de ouders meer kinderen, maar nu hebben de kinderen meer ouders!)
“Oud-“ (mét liggend streepje) in de betekenis van “ex-, vroeger”, geeft in het dialect “aad-“ zoals in mijn ‘aad-lief’ al moet je natuurlijk de context ook in het oog houden wanneer je zoiets zegt. Bedoel je je “ex-lief” en dus “oud-lief” of bedoel je dat je een “oud lief”, een ‘aad lief’ hebt … dat kan natuurlijk ook! Zo’n liggend streepje (-) hoor je namelijk niet, maar het kan een wereld van verschil maken! Een ‘aa schieër die in brand stieët’ (verliefdheid op hogere leeftijd) is ook helemaal iets anders dan een ‘aa schieër die aafbrint’ (oude schuur die afbrandt) niet? En schop nooit zomaar tegen een ‘aa doeës’, je zou je ‘lielek’ pijn kunnen doen! En onthoud: ‘Enen aaën is giene jo.nge mieë!’ (Een oude is geen jonge meer!)
Meer ‘aad’:
https://etymologiebank.nl/trefwoord/oud
https://www.facebook.com/groups/306507776381462/
https://www.ensie.nl/betekenis/een-oude-schuur-die-in-brand-staat
Eerste publicatie in Blikveld nr. 24 van 16 juni 2023.
Louis Dingenen