‘Hoe zieget aut? Zijde vèèrig met oeeër werk? ’t Is hoeëg tijd om te vertrèkke! Ich bin vèèrig om te vertrèkke en met o.ch is ’t altijd ‘t zelfde … altijd te laat!’ (spreek de /o./ iets langer uit dan de /o/ in lok, maar korter dan de /o/ in look )(Hoe zit het? Ben je klaar met je werk? ’t Is hoog tijd om te vertrekken! Ik ben klaar om te vertrekken en met jou is het altijd hetzelfde … altijd te laat!)
‘Vèèrig’ is een dialectwoord met betekenissen die contextgebonden zijn. In de voorbeeldzin hierboven vraagt iemand: ‘Zijde vèèrig met oer werk?’ om te weten te komen of je “klaar bent met je werk, of je werk af is.” In deze context betekent ‘vèèrig’ dus dat “je gereed, klaar bent met wat je bezig geweest bent” en ‘oer werk is vèèrig’, je werk is “klaar, af”!
Wanneer iemand zegt ‘Ich bin vèèrig’ kan hij dus bedoelen dat hij “klaar is met”, maar hij kan ook bedoelen dat hij “klaar is om iets te beginnen”. “Ik ben klaar, gereed, … om iets te doen”. De zin ‘ich bin vèèrig om te vertrèkke, om te schiete, om te …’ geeft aan dat je klaar bent om aan iets te beginnen.
In beide gevallen gebruiken we in het dialect dus ‘vèèrig’ en in het AN “klaar”. De zin ‘Zijde vèèrig? Ich bin vèèrig!’ kan daarom meerzinnig zijn. De context en ook de intonatie bepalen de betekenis. Je kan vier combinaties hebben met telkens een andere betekenis. Enerzijds kan deze combinatie betekenen: “Ben je klaar met …? Ik ben klaar met…!”, maar ze kan ook betekenen: “Ben je klaar met …? Ik ben klaar om te …”. Anderzijds kan de zin ook betekenen: “Ben je klaar om te …? Ik ben klaar om te …”, maar ook: “Ben je klaar om te …? Ik ben klaar met …!” Klaar? Ben je er nog? Of ben je er helemaal klaar mee? Dan heb je het ermee gehad omdat je meer dan genoeg ervan gehad hebt … ‘Ich bin er hielegans vèèrig mee!’ (Ik ben er helemaal klaar mee) zeggen ze dan of ‘Ich hemmet hielegans gad!’(Ik heb het helemaal gehad!)
Het “woord ‘vèèrig’ vinden we ook in het Duitse “fertig” dat eveneens in beide betekenissen gebruikt kan worden: fertig mit (klaar met), fertig um (klaar om).
In het Middelnederlands bestond “vaardig” als zelfstandig woord in de betekenissen “klaar, bereid tot” en ook van “bedreven, behendig”: “Zijn paerd was vaerdig ende snel” (zijn paard was behendig en snel). In de betekenis “bedreven” kennen we “vaardig” nog in uitdrukkingen als “vaardig met de pen” of “vaardig met de bal, balvaardig”. In de betekenis van “bereid tot” bestaat “vaardig” vandaag alleen nog in het dialect (zie hierboven: vèèrig om te vertrekken) en in het AN in samenstellingen met -vaardig zoals “boetevaardig” (bereid om boete te doen, berouwvol), “rechtvaardig” (bereid tot recht), “reisvaardig” (klaar voor de reis) of “strijdvaardig” (bereid om te strijden), …
‘En as ge’r koppijn van gekrege had, maakd o.ch dan mèr vèèrig veer een goei zjat koffie, ze is bekan vèèrig!’ (En als je er hoofdpijn van gekregen hebt, maak je dan maar klaar voor een lekkere kop koffie, ze is bijna klaar!)
Nog meer ‘vèèrig’?
https://www.mijnwoordenboek.nl/dialect-vertaler.php?woord=klaar
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/vaardig
Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 14 van 2 april 2021.
Louis Dingenen