‘Deu stiet er nau met z’n groeëte maul! Hè haa mèr nie moete tegemaule!’ (Daar staat hij nu met zijn grote mond! Hij had maar niet moeten tegenspreken!)
‘Maul’ (met varianten ‘moel’ en ‘muul’) is Peerder dialect voor “muil”, de bek van een groot dier, aldus Van Dale en ook het informele woord voor “mensenmond”. Het is in die tweede betekenis dat wij ‘maul’ hier even onder de loep nemen.
Wanneer we van iemand zeggen dat hij een ‘groeëte maul’ heeft in plaats van “een grote mond”, dan geven wij een ongunstige en negatieve gevoelswaarde in onze uitspraak mee. Wij “ontmenselijken” die persoon ‘met een maul’ als het ware en maken er weer (een beetje) een dier van. Als iemand ‘de maul vo.l hèèt’ wil dat zeggen dat hij zijn mond helemaal vol van iets heeft, letterlijk, maar ook soms figuurlijk en dan noemen we hem ook een ‘groeëtmaul’. ‘Haad’oeër maul!’ is een heel zwaar en onbeleefd bevel! Als je ‘maule trèkt’ achter de rug van iemand, wil dat zeggen dat je gekke bekken trekt, maar in dit geval is zo’n ‘schieëf maul’ meestal niet om mee te lachen! En iemand die veel en snel weent, is een ‘beekmaul’!
Het werkwoord ‘maule’ heeft ook een negatieve bijklank en betekent dat iemand luidop, al of niet verstaanbaar, gepaste of ongepaste commentaar geeft. In bepaalde Vlaamse regio’s betekent “muilen” ook tongzoenen en via schrijvers als Brusselmans en allerlei media is het woord ook in die betekenis bij ons bekend geraakt. Of ‘maule’ ook in ons dialect in die betekenis gebruikt wordt, is mij niet echt bekend. En dan hebben we het natuurlijk ook niet over die Donald die zo dikwijls in zijn televisiespots komt … pardon my French … “Muyle” over zijn keukens! Of over die andere Donald ‘mauleman’ Trump!
Als iemand ‘mault’, kan iemand anders ‘tegemaule’ in de zin van “tegenspreken”, maar dan grof gebekt. En iemand die nogal veel praatjes verkoopt en een grote mond opzet, wordt wel eens een ‘mauleman’ genoemd, iemand met een ‘groeëte maul’ of ook met een ‘vlake maul’, een brutale mond! Iemand kan ook beledigende taal gebruiken of roddelen en dus ‘een vaul maul’ hebben! Als hij daarin te ver gaat en ‘z’n maul nie op tijd hilt’, dan bestaat de kans dat hij ‘op z’n maul’ krijgt. In het ergste geval krijg hij symbolisch een ‘maulband’ aangemeten zoals bij gevaarlijke honden die alleen met een “muilband” of “muilkorf” buiten mogen.
Hierboven hebben we aangehaald dat ‘moel’ een variant kan zijn van ‘maul’, maar ‘moel’ kan ook “kneed- of baktrog” betekenen en wij noemen of noemden dat dan een ‘bakmoel’. Meestal ging het daarbij om een houten kuip van bv. 120 cm x 60 cm en 50 cm diep die op 4 houten poten gemonteerd was met een werkhoogte van ongeveer 1 meter. In de ‘moel’ lag het ‘bakmèèl’ dat in de juiste verhouding gekneed werd om er bv. brood mee te bakken. En als je een ‘groeëte moel’ had, kon je er veel meel in kwijt, maar daarom was je nog geen ‘groeëtmaul’, he!
Meer ‘maul’:
http://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/muilen http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/muil1
https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/muilen https://cagnet.be/item/00012334
Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 22 van 18 mei 2021.
Louis Dingenen