‘Goeit nog mèr ‘nen dikke knab op ’t vieër, ’t wèèrd aaners te kaad!’ (Gooi nog maar een dikke houtblok op het vuur, het wordt anders te koud!!)
Een ‘knab’ (uitgesproken als /knap/) is o.m. Peerder dialect voor een blok haardhout om bv. in een kachel, openhaard of vuurkorf te stoken. Het is een stuk hout, meestal droog hardhout, dat in stukken gezaagd en/of gekliefd (of gekloven) is. Een synoniem in het dialect is een ‘klomp’ hout, maar let op dat je je “houten klomp” niet in het vuur gooit, want een klomp is een stuk schoeisel uit een houten blok gemaakt en nog populair in Nederland . Het zou ons overigens wel verwonderen als je nog op klompen zou rondlopen vandaag de dag, maar wie weet… Een variant op ‘klomp’ hout is ‘klamp’ hout, met het verkleinwoord ‘klempke’.
‘Knabbe’ worden vervaardigd door bv. een boomstam in ronde schijven te zagen die variëren tussen grofweg 25 en 50 cm hoogte. Die schijven worden dan in stukken gekliefd met een speciale kliefhamer en kliefbeitels of met speciale machines zodat de stukken hout hanteerbaar zijn en in een open haard of houtkachel passen. ‘Knabbe’ kun je zelf maken als je over het geschikte hout en materiaal beschikt, maar je kan ze ook kopen. Dit stookhout wordt geleverd in kubieke meter of stère, een oude inhoudsmaat. Voor het belangrijke onderscheid tussen beide maten, klik je best op een van de links hieronder.
Volgens dialectoloog Debrabandere betekent ‘knabbe’ ook “geld” en de handvat, of liever, de twee houten handvatten van een zeis worden ook ‘knabbe’ genoemd, zo lees je bij diezelfde Debrabandere. Ook het houten klosje met daarin een gat waardoor de koord van het schietlood van de metselaar naar beneden kan glijden … zou een ‘knab’ zijn in het dialect … Wat wij (ook) kennen als ‘miëerblèkskes’ of ‘deerblèkskes’, de houten plaatjes die in de muren ingemetseld worden om later de deuren in vast te schroeven, zouden ook ‘knabbe’ zijn in het dialect. Ik ben er niet zeker van dat we dat soort ‘knabbe’ ook in Peer kennen …
Het verkleinwoord van ‘knab’ is … ‘knebke’ of ‘knepke’, … en dat doet ons meteen denken aan ‘knepke’ in de betekenis van (oud) muntstuk van 5 cent! ‘Wa geude doen? Schijten in ’ne schoeën … en veer e knepke moogde meedoeën!’ Klinkt dat bekend in de oren? ‘Knepke’ betekent ook nog “borrelglaasje” omdat vroeger de prijs van zo’n borreltje 5 cent was. Een ‘knab’ was 10 cent … en in de uitdrukking ‘gie knepke wèèrd zijn’ is het … niets waard! Wij spraken vroeger ook van een ‘borrelke’ of van een ‘witteke’ en ik herinner mij ook dat wij ‘knibbelkes’ of ‘knebbelkes’ dronken … borrelglaasjes met jenever … Zou dat ook (taalkundige) familie van het ‘knepke’? Als jij het weet, laat maar komen!
Nog ‘knabbe’?
https://www.ecopedia.be/pagina/stère-kuub
http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/knab
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/stere http://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/knab
http://www.brandhout-prijzen.be/vragen-over-brandhout
Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 28 van 9 juli 2021.
Louis Dingenen