In de rubriek “Zegswijzen” komen allerlei (oude) uitdrukkingen uit het Peerder dialect aan bod … met de uitnodiging om zelf mee op zoek te gaan naar nog meer Peerder uitdrukkingen. Alle op- en aanmerkingen, correcties, toevoegingen en suggesties zijn van harte welkom.
As: As de as brèkt
‘Gèè met oeëren as dit en as dèt … Widde wa? As de as brèkt, dan vilt de kèèr! Pakt vast en begint eraan!’ (Jij met je als dit en als dat … Weet je wat? Als de as breekt, dan valt de kar! Pak vast en begin eraan!)
Je kent de mensen wel die het ‘groeët ko.nne autlegge’ (goed kunnen uitleggen), maar niet geneigd zijn om zelf aan het werk te gaan of om zelf te werken. Zij maken voorbehoud en uiten veronderstellingen … “als dit en als dat”, soms tot in het oneindige, en ondertussen … nemen ze geen initiatief.
Om daar een einde aan te maken en om tot de orde van de dag te komen, zeggen wij (o.m.) in het Peerder dialect: ‘As de as brèkt, dan vilt de kèèr!’ Als de (dwars)as van de (boeren)kar het begeeft, dan valt de kar door zijn as en op de grond en ‘zijde autgeboerd’ (heb je gedaan).
Deze uitdrukking gebruiken we om te zeggen dat we genoeg hebben van alle uitvluchten en excuses en dat het tijd is om aan de slag te gaan.
AS: In de assen vallen
‘Ve ware genoeëdigd oppe kèrmis, mè dè volt in d’asse, want ich waas zik toen ve mochte geun!’ (We waren uitgenodigd op de kermis, maar dat is niet doorgegaan, want ik was ziek toen we mochten gaan!)
De betekenis van ‘in d’asse valle’ is duidelijk: wat gepland was, gaat (jammer genoeg) niet door! Assen is het meervoud van as, hetgeen overblijft als je bv. hout of kolen verbrand hebt … verbrandingsrest dus.
De oorspronkelijke uitdrukking blijkt te zijn: “Tussen twee stoelen in de as vallen” met als betekenis: niet kunnen kiezen, de kans missen, in de problemen zitten, maar ook: er bekaaid vanaf komen. Dat laatste element vinden we (enigszins) terug in onze (o.m.) Peerder uitdrukking, want als iets (aangenaams) niet doorgaat, kom je er meestal bekaaid vanaf.
‘Dè vilt in d’èèrd’ (dat valt in de aarde) blijkt ook te bestaan in het Peerder, met dezelfde betekenis als ‘in d’asse valle’. Ze zijn beide dan synoniem van het AN “in ‘t water vallen”.
BEEN: Op ieë bieën ko.nde nie steun. (Op één been kun je niet staan )
Als iemand je thuis of op café op een drankje trakteert, dan neem je dat met plezier en/of uit beleefdheid aan. Je toost op zijn of haar gezondheid en geniet. Als je een tweede drankje aangeboden krijgt en je moet nog (naar huis) rijden of je moet nog elders zijn, dan bedank je beleefd. ‘Allè, komaan, drinkt ‘r nog iene … op ieë bieën ko.nde nie steun!’ luidt dan de aansporing in (o.m.) het Peerder dialect om toch nog ‘ieënen te drinke’. Komaan, drink er nog een … op één been kan je niet staan, is dus een aansporing om er nog eentje te drinken. Varianten van deze uitdrukking zijn “op één been kan je niet lopen” en “op één been kan alleen een ooievaar staan”. In het Frans zegt men “ne pas s’en aller sur une jambe” en in het Duits is het ‘auf einem Beine kann man doch nicht stehen”. Schol … en zorg dat je er niet te veel drinkt, want dan kun je zelfs op je twee benen niet meer staan!
BETALEN: ‘Met de tau hand betale’ (Met de gesloten hand betalen)
Wanneer je voor familie of vrienden een klusje opknapt, dan is het niet ongebruikelijk dat je daarvoor liever niet betaald wil worden. OK, een fles wijn, dan, prima! Vriendendiensten, noem je dat en die worden nogal eens ‘met de tau hand betaald’, met “de gesloten hand” betaald. Het spreekt voor zich dat uit ‘een tau hand’ geen geld tevoorschijn komt en dus doe je de klus gratis … maar niet voor niets, hopelijk! Je doet een vriendendienst terug of helpt op de manier zoals je het kan.
Tussen vrienden en familie wordt ook niet alles zo precies gewogen en geteld zoals in de zakenwereld waar ‘uurtje factuurtje’, ‘niets voor niets’ en ‘voor wat, hoort wat’ algemeen geldende regels zijn. Let wel op met zogenaamde vriendendiensten, want er zijn strenge wettelijke regelingen in verband daarmee om bv. zwartwerk tegen te gaan. Klik maar eens op de link hieronder.
Tussen haakjes: men spreekt ook van ‘koeëpe met de tau hand’ (kopen met de gesloten hand) wanneer je bv. iets van een familielid “officieel” iets koopt, maar het niet moet betalen. Dat gebeurt ook wel bij erfenissen, delingen enz.
BIJKOMEN: ‘Deu koomde nie van bij’ (Daar kom je niet van bij)
Als je gewicht toegenomen is en je dus zwaarder geworden bent, dan kan je (o.m.) in het Peerder dialect zeggen dat je ‘bijgekome’ of ‘verdikt’ bent, ‘dikker of vètter gewoore zijt’. Het tegenovergestelde is dat je ‘aafvalt’, vermagert of afslankt.
‘Deu koomde nie van bij’ betekent letterlijk dat je er niet dikker van wordt, dat je er niet van ‘bijkoomt’, ook wel “aankomt” in het AN. ‘Deu moogde zoeveel van ète as ge wilt, deu koomde nie van bij!’ (Daar mag je zoveel van eten als je wil, daar kom je niet van aan!) De uitdrukking ‘deu koomde nie van bij’ heeft echter ook een belangrijke figuurlijke betekenis, nl. “dat is ingrijpend, dat hakt erin, dat komt hard aan”. Ingrijpende gebeurtenissen in het leven zoals een overlijden, een scheiding, een ontslag … zorgen dikwijls voor veel ongemak, leed, verdriet en stress … en ‘deu koomde nie van bij’, integendeel zelfs, je gehele gezondheid lijdt eronder en je wordt er (meestal) magerder van.
BROOD: Dè èt gieë broeëd (Dat eet geen brood)
Iedereen maakt wel eens de situatie mee dat een stuk huisraad, een boek, een meubelstuk, een werktuig, een stuk speelgoed waarmee je een speciale maar niet nader te omschrijven “band” hebt … blijkbaar toch ‘inins inne weeg ligt’ (ineens in de weg ligt) en opgeruimd moet worden. Jij wil het houden en kan alleen maar ‘deuveer’ (daarom) antwoorden op de vraag waarom je het niet weg wil doen. Ken je dat? Hier is een tip die in het verleden wel gewerkt heeft. Je zegt: ‘Mè dè èet toch gieë broeëd!’ waarmee je aangeeft dat het betreffende stuk “geen brood eet” in de betekenis van “geen kosten” met zich meebrengt als je het behoudt en dat het eigenlijk ook niet weg hoeft en/of niet in de weg ligt. Veel succes ermee!
DOOD: ‘Iemed doeëd dèle’ (Iemand dood delen) Je leert de ware aard van mensen pas echt kennen in echt belangrijke en moeilijke situaties en een daarvan is wanneer er ‘gedèèld moet wère’ (gedeeld moet worden) bij de erfenis na een overlijden van bv. de ouders. ‘Hadde ‘r al mee moete dèle?’ is de ultieme vraag als het op het “kennen” van iemand aankomt. In die context moeten we de uitdrukking ‘iemed doeëd dèle’ situeren. Het is een heel oude uitdrukking en waarschijnlijk zullen maar weinigen ze nog kennen omdat ze in onbruik geraakt. Toch werd ze (o.m.) in het Peerder dialect gebruikt wanneer het over erfenissen ging/gaat. ‘Iemed doeëd dèle’ betekent dat iemand niets krijgt van de erfenis. Een bron verklaart de herkomst van de uitdrukking door te stellen dat bij de bewuste verdeling een van de zogenaamde erfgenamen dan voor “dood” wordt aanzien en dus niets erft. Een andere bron meent dat de erfenis zo lang aansleept dat er uiteindelijk niets meer overblijft. De moderne erfeniswetgeving probeert dit soort toestanden in ieder geval te voorkomen, maar toch eindigt één op de drie erfenissituaties in familieruzies, zo blijkt. ‘Ieder ’t zijn is nèks te veel’ is misschien een goed principe om te onthouden.
DUUR: ‘Haad oeër lommele mèr, ze zijn mich gegève te dieër!’ (Houd je rommel maar, zelfs gratis is het mij nog te duur!)
Wanneer iets van zo’n slechte kwaliteit is dat het eigenlijk “gratis nog te duur” is, dan zeggen we (o.m.) in het Peerder dialect dat het ‘gegève (nog) te dieër’ is.
‘Gegève’ betekent hier dus dat je het gratis krijgt, dat het je (cadeau) gegeven wordt en dat je er dus niet voor hoeft te betalen.
In dit verband is het misschien interessant om eens in te gaan op het subtiele onderscheid dat ik ooit eens gehoord heb tussen “gratis” en “voor niets” … “Ken je het onderscheid tussen “gratis” en “voor niets”? “Awel, ‘ich bin gratis neu de school geweest … en gèè veer nèks, zee ‘t menneke!’ (Ik ben gratis naar school geweest … en jij voor niets, zei het mannetje).
KOP en KONT: Erges kop en ko.nt aan inschiete (Ergens kop en kont aan inschieten)
Wie handeldrijft, weet dat je inkomsten hoger moet liggen dan je uitgaven … anders maak je verlies en dat is niet de bedoeling. Wie heel veel verlies maakt bij een verkoop, ‘schiet ‘r kop en ko.nt aan in’ zeggen we dan in (o.m.) het Peerder dialect. En als je even nadenkt over ‘kop en ko.nt’ dan besef je dat je het over het hele lichaam, de hele persoon (bijna) hebt, kortom, je gaat ‘overkop’, je gaat (zo goed als) failliet, je bent alles én jezelf kwijt … of toch bijna, want ‘erges kop en ko.nt aan inschieten’ is blijkbaar meestal beperkt tot één situatie en in de toekomst absoluut te vermijden.
ORGEL: ‘Dè trèkt op gienen èrgel!’ (Dat trekt op geen orgel)
Je trekt goedgezind naar een evenement waarop je je al een hele tijd verheugd hebt: een voetbalwedstrijd, een kooroptreden, een tentoonstelling … vul zelf maar in. Gaandeweg het evenement stel je vast dat je je ergert aan het niveau van de voorstelling, het spel … dat ondermaats is. En het wordt alleen nog maar erger … het lijkt nergens naar … kortom, ‘het trèkt op gienen èrgel!’ (Het lijkt op geen orgel!!!)
Wat komt die orgel hier doen? Blijkbaar komt deze uitdrukking van de langere versie “Dat trekt op geen orgel, breek die carrousel maar weer af.” Met “carrousel” wordt hier een “draaimolen” op de kermis bedoeld en die was vroeger vaak uitgerust met een draaiorgel … die waarschijnlijk dan geen of heel slechte muziek produceerde. Als je vindt dat deze uitleg ‘op gienen èrgel trèkt’, dan is dat je goed recht en nodig ik je uit om een betere uitleg te formuleren.
Alvast dank en oh ja, in het Nederlands bestaan er nogal wat uitdrukkingen met het woord “orgel” in en we kennen ook nog heel veel uitdrukkingen om aan te geven dat iets ‘op gienen èrgel trèkt’, maar dat is voor een andere keer, misschien.
PANNEN: ‘Deu ligge pannen op ’t daak!’ (Er liggen pannen op het dak!)
Volwassenen praten onder elkaar wel eens over onderwerpen die niet voor kinderoren bedoeld zijn, maar die kinderoren zijn dikwijls wel heel geïnteresseerd.
Wanneer de volwassenen elkaar onopvallend duidelijk willen maken dat het niet past dat die kinderen horen wat gezegd wordt, dan gebruiken ze de uitdrukking ‘deu ligge pannen op ’t daak’ of kortweg ‘pannen op ’t daak’. Varianten zijn ‘deu liggen te veel pannen op ’t daak’, ‘(deu zitte) dauven op ’t daak’ en ook wel ‘deu zitte mussen op ’t daak’.
Sommige bronnen suggereren dat “muren hebben oren” een waardige AN-versie zou zijn voor deze uitdrukking, maar dat durven we te betwijfelen.
PRATEN: Ze ko.nne bèter van o.ch kalle as van o.ch ète! (Ze kunnen beter over je praten dan van je eten)
Roddelen is een belangrijke bezigheid van heel wat mensen en soms ben jij het onderwerp van die roddel, zo hoor je dan via via terug. Gelukkig weet je ook dat de betekenis van het woord “roddel” duidelijk is: het is lasterpraat van iemand die opzettelijk slechte en onware dingen over je vertelt.
Je kan je daarin ‘opnèèn’ (opnaaien, opwinden), je kan depri worden of je kan er boven staan door te stellen: ‘ze ko.nne bèter van o.ch kalle as van o.ch ète’ … Laat ze maar praten, dat is een teken dat ze je niet vergeten zijn, dat je nog in de belangstelling staat en vooral, het zou pas erg (en duur) zijn als je ze allemaal de kost zou moeten geven.
‘O.ch, die roddelèèrs hemme ommes aners nèks bèters te doen!’ (Die roddelaars hebben immers niets beters te doen) en daarbij: ‘alles wasse zegge zijn ze zelf!’ (alles wat ze zeggen, zijn ze zelf!)
VEL: ‘Ge ko.nt ‘ne stieën ’t vel nie aafdoen’ (Je kan een steen het vel niet afdoen)
Als je nog geld tegoed hebt van iemand die geen geld of goederen (meer) heeft, dan heb je pech, want ‘ge ko.nt ‘ne stieën ’t vel nie aafdoen’. “Waar niets is, kan je niets halen,” betekent de uitdrukking die in verschillende variaties bestaat zoals “een kei kan je het vel niet afstropen”, “een kei kan je niet stropen” en “een kale kip kun je niet plukken” In ‘ge ko.nt ‘ne stieën ’t vel nie aafdoen’ herkennen we ‘’t vel aafdoen’ in de betekenis van “de huid (af)stropen” of “villen”, een term die (o.m.) in het Peerder dialect bekend is als de roepnaam van een hele generatie slagers, ‘slachters’ of ‘vellers’, in andere dialecten ook gekend als ‘vilders’.
VLAG: De vlag hingt aut. (De vlag hangt uit)
Wist je dat er heel strikte richtlijnen zijn voor het uithangen van de vlag(gen) in Vlaanderen? Je vindt alle protocolvoorschriften via de link hieronder en je zal nogal opkijken … als je de volgende keer naar een vlag kijkt. Wees anderzijds niet verbaasd wanneer men met je lacht wanneer je zelf “de vlag hebt uithangen”. ‘Kiekt deu, dèè hèèt de vlag authange …’ of ‘de vlag hingt aut ‘ betekent (o.m.) in het Peerder dialect dat je hemd uit je broek hangt of dat je onderbroek uit je broek komt piepen. Kennen wij ook het gezegde ‘’t Is nie everal kermis boe de vlag authingt!’ in de betekenis van “schijn bedriegt”?
WATER: ‘Water inne kèller hemme’ (Water in de kelder hebben)
Water in je kelder hebben, is een probleem waar niemand om kan lachen. Wanneer we daarentegen iemand zien ‘dèè water inne kèller hèèt’ dan is de kans groot dat het beeld op de lachspieren werkt.
‘Water inne kèller’ betekent namelijk dat iemand te korte broekspijpen heeft zodat er tussen de schoenen en de broekrand een te grote gaping is. Voor clowns is dat een redelijk normale klederdracht, voor de gewone mens niet.
Vandaag kan het als modegril met opzet gebeuren dat iemand ‘water inne kèller hèèt’ en vroeger kwam dat ook geregeld voor bij kinderen en (meestal wat oudere) mannen die door middel van bretellen hun broek nogal hoog optrokken.
Let op, het gaat niet om “het water in de kelder hebben”, want dat zou (vroeger zeker) op financiële nood kunnen wijzen en zelfs op een nakend faillissement. Voor zulke situaties hebben wij vandaag de uitdrukking dat “het water (tot) aan de lippen staat”.
WIJS: Iemed vanne wijs brenge. (Iemand van de wijs brengen)
‘Stopt met d’n hielen tijd oeër naas te snitte … ge bringt mich vanne wijs!’ (Stop met voortdurend je neus te snuiten … je brengt mij in de war!) De melodie van een liedje noemen we ook de ‘wijs’ en het is belangrijk dat je de ‘wijs’ correct aanhoudt als je een lied mooi wil brengen. Als je iemand dus ‘vanne wijs brengt’ heeft dat als gevolg dat het lied niet meer correct gezongen wordt omdat de zanger ‘vanne wijs aaf is’ of “in de war is” of “van streek is”. Bij uitbreiding geldt de uitdrukking voor alle situaties waarin iemand “in de war” is, “de draad kwijt is”, “van streek is” … De meeste straat- en feestliederen hadden/hebben overigens geen eigen melodie, geen eigen “wijs”, maar werden/worden (mee)gezongen ‘oppe wijs van’ bekende andere liederen. Dat was/is makkelijk om te onthouden en om mee te zingen.
ZAK: ‘De nate zak krijge’ (De natte zak krijgen)
“De zak krijgen” betekent dat je ontslag krijgt als werknemer en meestal gaat het om een onverwacht en zelfs niet zo eervol ontslag. Je wordt er “zomaar uitgegooid”, zonder veel plichtplegingen en je krijgt of liever, kreeg “je zak met je persoonlijke spullen” mee naar huis. “Ontslagen worden” is in het Engels “to get the sack” en iemand ontslaan is “to give someone the sack”. So far, so good, maar wat is ‘de nate zak krijge’ dan? Onder meer in Peer wordt deze zegswijze gebruikt om aan te geven dat iemand de “dupe” is of wordt van een zaak, dat hij beladen wordt met bv. de schuld of de negatieve gevolgen van iets, dat hij moet opdraaien voor een vervelende situatie. ’t Is taus altijd ’t zelfde: ich krijg altijd de nate zak!’ (Het is thuis altijd hetzelfde: ik ben altijd de dupe!)
ZIJNE: Ieder ’t zijn en de koië nèks (Ieder het zijne en de kwade niets)
Als er weer eens gediscussieerd werd over wie de rechtmatige eigenaar van iets was of over wie wat eigenlijk zou moeten hebben … dan kwamen gegarandeerd een aantal clichés naar boven. Een ervan was ‘Ieder ’t zijn is nèks te veel’ en in (o.m.) het Peerder dialect was dit cliché populair: ‘Ieder ’t zijn en de koië nèks!’ Het klinkt goed, aannemelijk en rechtvaardig, maar je kan er toch nog alle kanten mee op. Wat is ‘’t zijn’ dan? Die vraag wordt niet beantwoord … En wie is de ‘koië’, de kwade? Ik heb het nooit geweten tot ik op zoek ging en wat blijkt: deze uitdrukking is de vertaling van de gevleugelde Latijnse uitdrukking “Suum cuique” (spreek uit: soewoem koewiekwee) en ze betekent: “Ieder het zijne, elk wat hem toekomt.” Het is een fundamenteel recht dat ieder krijgt waar hij recht op heeft … en die ‘koië’ … dat is volgens verscheidene religies “de duivel”, de verpersoonlijking van het “kwade”. Zorg dus dat je bij de ‘goei’ bent!