‘Die trèkpèèrd van tegewoordig hemme toch e schoeë lève … as ge dè vergelijkt met die van vrigger, niet?’ (Die trekpaarden van tegenwoordig hebben toch een mooi leven … als je dat vergelijkt met die van vroeger, niet?)
‘Trèkke’ betekent in (o.m.) het Peerder dialect over het algemeen hetzelfde als het AN “trekken”, maar ons interesseert meer in welke betekenissen ‘trèk’ en ‘trèkke’ een eigen betekenis hebben bij ons.
‘Trèkke’ doet ons denken aan een ‘trèkpèèrd’, ook gekend als Brabants of Belgisch ‘boerepèèrd’. Ik herinner mij het verhaal dat zo’n ‘boerepèèrd’ op het veld dood neerviel van het (te) zware werk … misschien was het een uitzondering, want ze waren oersterk en gingen lang mee, die ‘wèrkpèèrd’, zelfs meer dan 20 jaar, zo blijkt. Vandaag genieten de nakomelingen van die ‘wèrkpèèrd’ een bijzonder statuut, want ze zijn “Vlaams immaterieel erfgoed” geworden en zijn dus beschermd. Zie ze maar glunderen in de wei …
Het nieuwe ‘trèkpèèrd’ van vandaag is de ‘trèkker’ zoals de Nederlanders zeggen en wij kennen dat mechanische ‘pèèrd’ als de ‘trakteur’. Meer dan beestachtig sterk en groot en het zal wel niet echt als een eerbetoon aan het ‘pèèrd’ bedoeld zijn, maar het vermogen van een ‘trakteur’ wordt nog altijd uitgedrukt in ‘pèèrdekracht’, pk.
Een “trekker” is in het AN ook een synoniem van “wandelaar”, iemand die op “trektocht” gaat! En ‘iemed dèè er nie echt aan trèkt’, dat is iemand die aarzelt om iets te doen en niet voluit gaat voor zijn zaak: hij trekt er niet echt aan!
De ‘trèkzak’, de “accordeon”, was in de jaren ’50 van vorige eeuw op het hoogtepunt van zijn populariteit, en wat blijkt, hij is vandaag nog erg in “trek” bij jong en oud. Een “trekzak” is ook een term voor de rugzak die trekkers mee op trektocht nemen …
En hoe zit het met de ‘trèktang’? Nog altijd basismateriaal in elke gereedschapskist en inderdaad, ook nog populair als spotnaam voor de “tante die op reis is”. ‘Het ‘trèkt ‘r èègelek nie op, het trèkt op nèks!’ dat je zo spot met je familie, wel? Misschien ‘trèkde wel zelf’ op je tante, misschien “lijk” je wel op haar! ‘Trèkt mer es ’n foto van oeër twieë, dan ziede ‘t!’ (Neem maar eens een foto van zijn tweeën, dan zie je het!) Anderzijds, ‘trèkt et o.ch ooch nie te veel aaën’ (trek het je ook niet te veel aan).
Een clichégesprek in (o.m.) het Peerder dialect. Zegt de een: ‘Het trèkt hei nogal! Wa’n trèkkoot is mich dè hei!’ (Het tocht hier nogal! Wat een tochtgat is me dat hier!) Zegt de ander: ‘Van ’n trèk moede lève, dè widde toch, hè!’ (Van je inkomsten moet je leven, dat weet je toch, hè!) ‘Trèk’ als “tocht” en als “inkomen, loon” …
Als bv. een koppel op bezoek is en een van de twee wil graag naar huis, dan kan die zeggen tegen de ander: ‘Trèkt ’t mè nie te lang mieë, hè, ich bin mieg!’ waarmee die ene persoon aan de ander vraagt niet te lang meer te blijven. Wanneer men over iemand zegt ‘dat ‘r ’t nie lang mieë gieët trèkke’ dan is dat een onheilspellende boodschap, want de bedoelde persoon “zal niet lang meer leven”, zo wordt verwacht. Heel onbeleefd wordt het als iemand het heeft over ‘dè aad getrèk’, die “ouwelui, oude mensen”, maar het is niet duidelijk of die “titel” in heel Peer bekend is. Als jij het weet, laat het ons dan ook weten, ok.
Nog ‘trek’:
https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/01/10/dit-moet-u-weten-over-het-brabants-trekpaard–kersvers-immaterie
https://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/trekken
Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 43 van 25 oktober 2024.
Louis Dingenen