Travakken

‘De koolpitters moeste vrigger toch hèl travakken inne pit, nie!’ (De mijnwerkers moesten vroeger toch hard werken in de koolmijn, niet!)

Travakke’ is een speciaal (dialect)woord dat in grote delen van Vlaanderen gekend is, ook in Peer. ‘Travakke’, met daarnaast ook ‘trafakke’, ‘trafikken’ en ‘trajak(k)e’, betekent “hard werken, zwaar werk verrichten, labeuren, zwoegen”. Het voltooide deelwoord vinden we in een zin als: ‘Amai, hei is he.l getrava(a)kt vandaag!’ (Amai, hier is hard gewerkt vandaag). Het zelfstandig naamwoord ‘getravak’ bestaat ook, zoals in: ‘Wadde getravak, het zwieët kimt o.ch al tege!’ (Wat een zware arbeid, het zweet komt je al  tegen!). Iemand die zwaar werk verricht, wordt ook wel eens een ‘travakker’ genoemd.

Travakke’ is waarschijnlijk een vervorming van het Franse werkwoord “travailler” (werken), maar het zou ook afgeleid kunnen zijn van “trabajar”, Spaans voor “werken”.  Speciaal aan de band tussen ‘travakke’ en “travailler is dat de vorm ‘travakke’ eerst als Bargoens, een soort geheimtaal en boeventaal, door Brusselse dieven en landlopers zou gebruikt zijn en nadien in het “Brussels” overgegaan zou zijn.

Een speciale vorm van ‘travakke’ werd ons aangereikt door een trouwe lezeres. Tijdens het wandelen over een niet-verharde binnenweg op ‘t Lin had ze opgemerkt dat een tractor diepe sporen gemaakt had. ‘Sèèg, hei hemme ze’m vrieëd getrajaakt’, zei ze. (Ze hebben (de weg) hier nogal beschadigd, vernield, toegetakeld.) ‘Trajak(k)e’ is familie van ‘travakke’ … Met een beetje verbeelding kunnen we “de zware arbeid” van het ‘travakke’ terugvinden in de diepe sporen … Dit is een volksetymologische verklaring, inderdaad, maar wie weet … Blijkbaar kan je ‘trajak(k)e’ ook op personen toepassen: ‘Ze hemme mich deu vrieëd getrajaakt’ (ze hebben mij dat zwaar toegetakeld).

Zeker verwant met ‘travakke’ is ‘travo’ zoals in ‘As ge nie bèter oeër bèst doet oppe school, dan geude mèr den travo op!’ (Als je niet beter je best doet op school, dan ga je maar werken (in de bouw)). ‘Travo’ is de Nederlandse uitspraak van “travaux”, het meervoud van het Franse “travail” (werk). Veelal bedoelt men met ‘travo’ het werk in de bouw en een synoniem daarvan is ‘de stèlling’ waarmee duidelijk de bouwstelling bedoeld wordt. ‘Mèr de stèlling op met o.ch … as ge toch nie wilt lieëre. En gèè geut hei nie met oeër lèè ko.nt in dèè lèè zèètel blijve ligge!’ (Maar de stelling op met jou … als je toch niet wil studeren. En je gaat hier niet met je luie krent in die luie zetel blijven liggen!) ‘De pit in mèd o.ch’ (de koolmijn in) was lang een degelijk en soms (be)dreigend alternatief voor ‘den travo en de stèlling’. De ‘pit’ is ondertussen dicht, maar ‘stèllinge’ zijn er nog genoeg. Maar, neen, jaag je huisgenoten nu niet uit die luie zetel! Misschien hebben ze wel heel de dag ‘getravakt’ en zijn ze bekaf!

Meer ‘travakken’:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Bargoens;
https://etymologiebank.nl/trefwoord/travakken  
https://www.ensie.nl/woordenboek-van-populair-taalgebruik/trafakken https://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/travakken

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 13 van 29 maart 2024.

Louis Dingenen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *