Patent en petente

‘’t Waas glattig en hèè weu zich wieër wa aanstèlle, ge kènt ‘m wel, hè! En lap, deu ging ‘r op z’n petente tege de gro.nd!’  (Het was glad en hij wou zich weer een beetje laten opmerken, je kent hem wel, he! En lap, daar ging hij tegen de grond!)

Pijnlijk … zie je hem al liggen, onze aansteller, op de grond … Op ‘z’n petente’? Op zijn wat? Ja, buitenstaanders zullen zich dat zeker afvragen, maar in (o.m.) ’t Peerder dialect weten wij wat bedoeld wordt: hij ging op zijn ****** tegen de grond, lees ‘kloeëte, klitse’, pardon my French.

Klitse’, dat woord vinden we terug in “etymologiebank.nl” met als betekenis “knikker van gebakken aarde”, en ook “testikel, teelbal” dus ‘kloeët’. Ok, dat is duidelijk. Maar die ‘petente’ … wat is of wat zijn dat dan, waar hij op valt?

We kennen ‘petent’ als ‘taksplaat’ die we tot in 1986 op onze fietsen en motoren goed zichtbaar gemonteerd moesten hebben … of we kregen een boete van de politie, toen nog de ‘zjendèèrme’. Dat ‘petent’ bewees dat we onze fietstaks betaald hadden. Elk jaar had zo’n ‘petent’ een andere vorm, een andere kleur en een uniek nummer per provincie … en vandaag zijn die ‘petente’ verzamelobjecten. Ook nu nog moeten alle auto’s in België zo’n ‘taksplaat’ zichtbaar dragen, maar we noemen dat geen ‘petent’ meer, maar gewoon “nummerplaat”. Om te hengelen in openbare wateren heb je overigens ook een ‘vispatent’ of “visverlof” nodig, een hond had een ‘ho.nspenning’ (hondenpenning) nodig en voor zware stroommotoren zoals voor een dorsmachine, moest je vroeger ook een ‘petent’ hebben.

In het AN zeggen we dat iemand er “patent” uitziet … en dan bedoelen we dat hij er heel goed uitziet, zegt Van Dale. Maar die Van Dale en al onze andere bronnen, laten ons in de steek in onze zoektocht naar de betekenis van ‘op z’n petente valle’ en dus proberen we zelf een theorietje op te bouwen.

Een “patent”, dat kennen we als de Engelse benaming van het Nederlandse woord “octrooi, het alleenrecht op een uitvinding”. Wie iets uitvindt, kan daar een “patent” op nemen zodat anderen niet met zijn uitvinding aan de haal kunnen gaan. Hij krijgt dan een officieel (internationaal) document dat zijn uitvinding beschermt. Dat ‘petent’ geeft hem een bepaalde status en ook aanzien, gewichtigheid, belang.

Die ‘petente’ moet je kunnen voorleggen als je je alleenrecht op je uitvinding moet bewijzen … Het zijn belangrijke en waardevolle documenten en je kan je al voorstellen dat “mensen” zo’n patenthouder een beetje benijden omwille van zijn belang, omwille van zijn ‘petente’. En als zo iemand valt, tja, dan zijn “de mensen” er natuurlijk snel bij om iemand uit te lachen: daar ligt hij, ‘op z’n petente’, waarbij de stap van “waardevolle (onder)delen” naar “edele delen” misschien wat gezocht is, maar toch: wat is hij met die officiële documenten, die houden hem dan ook niet recht! Het is een gok, deze theorie.

Een trouwe creatieve medewerker zag het iets directer en stelde het zo: ‘z’n petente’ zou best wel eens kunnen verwijzen naar “zijn potentie” … en kijk, dat zou niet in tegenspraak zijn met de hierboven ontwikkelde veronderstelling, maar zijn theorie is wel veel begrijpelijker en duidelijker. Wat denkt jij ervan … of ken jij de herkomst van de uitdrukking? Deel ze dan met ons, maar let op dat je in je enthousiasme niet ‘op je petente’ valt!

Nog ‘petente’:

https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/patenthttps://etymologiebank.nl/trefwoord/klits3
https://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/patent

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 51 van 20 december 2024.

Louis Dingenen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *