Kaas en kaasbenen

‘Kiekt ‘m deu met z’n kèèsbieën! Ge ziet ‘m ooch noeëts nie met een korte bro.k, ooch nie inne zomer!!’ (Zie hem daar met zijn witte benen! Je ziet hem ook nooit met een korte broek, ook niet in de zomer!)

In het Peerder dialect kennen we “kaas” als ‘kèès’, een zuivelproduct dat de boeren vroeger zelf van hun eigen koe(ien)- of geitenmelk maakten. Lekker, maar arbeidsintensief! Die kaas was over het algemeen wit of geel.

Wanneer vroeger iemand bv. om te sporten of in de zomer voor het eerst (weer) een korte broek droeg … en hij/zij had (spier)witte benen, dan werden die benen schertsend ook wel ‘kèèsbieën’ genoemd, naar analogie met de kleur van de kaas. ‘Melkflessen’ werden ze ook genoemd, naar analogie met de witte kleur van melk, natuurlijk! In het Engels zegt men blijkbaar ook “milkbottles” tegen erg witte benen. Of de termen ‘kèèsbieën’ en ‘melkflessen’ vandaag nog gangbaar zijn, is mij niet bekend … Als jij het weet, laat het ons dan ook weten.

Nog ‘kèès’, maar dan ‘tienekèès’, ken je dat (nog)? “Tenenkaas” … een opeenhoping van schilfertjes, bacteriën en allerlei vuil onder je teennagels en tussen je tenen … met dezelfde geur als sommige ‘stinkkèze’ (stinkkazen) hebben … en dat blijkt geen toeval te zijn … die geur! Ook in die echte “stinkkazen” zijn bacteriën aan het werk en die zijn blijkbaar verwant met de bacteriën die onze ‘tienekèès’ zo indringend doet ruiken, lees: “stinken”.

Er zijn nog veel dialectwoorden en uitdrukkingen waarin ‘kèès’ voorkomt en het zou ons te ver leiden om die allemaal te behandelen, maar ‘kèèskop’ is toch een speciaal woord dat aandacht verdient. ‘Kèèskop’ kan wijzen op een jongen met blonde haren, maar het was in onze streken (en is?) ook een (niet al te ernstig te nemen) scheldwoord voor een Nederlander. Omdat het cliché wil dat nogal wat Nederlanders “Kees” heten? Of is het omdat de Nederlanders specialisten in ‘kèès’ zijn? Een “kaaskop”, in de letterlijke zin van het woord, bestaat echt en is een houten komvormige kaasvorm waarin een ronde Edammer kaas wordt geperst, zo leert Wikipedia ons. De inwoners van Alkmaar en Gouda noemt men “kaaskoppen” omdat ze een kaasmarkt hebben, zo blijkt nog.

Nog een ‘kèèsanekdote’. Drie bejaarde dames uit Peer waren op ‘sjok’ in Hasselt en vonden het een prima idee om iets te gaan eten in een eenvoudig “frituurtje”. Friet, dat wilden ze graag, met daar iets bij. De ene nam er een ‘hamburger’ bij (een curryworst, zeggen niet-Limburgers), de andere had graag een stukje kip erbij en de derde zei: ‘Gèèf mich mèr e kaa schetelke!’ (een “koud schoteltje”, een salade). Na enkele minuten kwam de ober terug en verontschuldigde zich: “Sorry,” zei hij tegen de dame van het ‘kaa schetelke’, maar wij serveren geen “kaasschotel” bij de frieten!” Hij had het Peerder dialectwoord ‘kaa schetelke’ verstaan als “kaasschoteltje”! ‘Echt gebeerd!’

Meer ‘kèès’:

https://www.ensie.nl/woordenboek-van-populair-taalgebruik/melkflessen
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tenenkaas
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kaaskop

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 29 van 19 juli 2024.

Louis Dingenen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *