‘As gèè oeër fabrieën nog wa leut steun, dan trèkde zjust op Elvis Presley!’ (Als jij je bakkebaarden nog wat laat staan, dan lijk je net op Elvis Presley!)
Waar is de tijd dat die lange en breed uitlopende ‘fabrieën’ of ‘fabriesen’ erg hip waren? Oh ja, spreek ‘fabrieën’ en ‘fabriesen’ uit met doffe /fe/ ipv /fa/ en met de klemtoon op de /ie/ zoals in “knieën”, anders kom je (bijna) uit bij de familienaam Fabri, zoals die van zanger Danny (Fabry) of ‘Miester’ Fabry indertijd.
Borstelig of fijn getrimd, smal of breed … ’fabrieën’ of bakkebaarden zijn blijkbaar al sinds mensenheugnis “in de mode”. Denk aan artiesten (rock, heavy metal etc.), kerels op zware motoren, vrachtwagenchauffeurs, macho’s etc. .. met excuses voor eventuele stereotypen en je leest er meer over in een boeiend artikel uit 2021 met als titel “Mutton Chops of bakkebaarden” (zie de link hieronder).
In het Engels heten “bakkebaarden” blijkbaar “Mutton Chops” en hoewel wij daarin het dialectwoord ‘mutte’ horen, gaat het toch niet om “kalveren”, maar wel om schapen (mutton) en de vorm van de “schaapsbout” (chop) zoals wij die bv. op de barbecue kennen: smal van boven en breed uitlopend naar beneden. Tussen haakjes, “sideburns” is de algemene Engelse term voor bakkebaarden, maar we dwalen af …
Om de herkomst van ons dialectwoord ‘fabrieën’ te achterhalen, moeten we naar het Frans. Zoek “bakkebaarden” op en je vindt de Franse term “favoris” (uitgesproken: /favorie/) en we zijn bijna bij onze ‘fabrieën’. De letters /v/ en /b/ zijn, ook in het AN, heel erg verwant met elkaar in de uitspraak, probeer ze maar eens na elkaar te zeggen en je merkt het meteen. Onder meer in het Zonhovens dialect zeggen ze ‘ich hèm bet o.ch gien zoake’ (ik heb met jou geen zaken) en gebruiken ze de /b/ en de /m/ voor elkaar.
Het is dus vanuit fonetisch oogpunt (of liever: oorpunt) ook begrijpelijk dat het Franse “favoris” als /faborie/ gehoord en (na)gezegd wordt. Dat een tussenklank als de /o/ ook wel eens zonder klemtoon uitgesproken wordt en dus als een doffe /e/ te horen is, heeft ook niet veel uitleg nodig. En als zo’n tussenklinker dan toch dof is, kan hij ook zonder veel problemen wegvallen in de uitspraak van de Vlaming die het Franse woord “favoris” probeert “na te zeggen” zonder dat hij het echt kent … en zo we zijn bij ‘fabrie’ aanbeland.
In andere Vlaamse dialecten kennen ze die uitlopende bakkebaarden onder meer als ‘fabrées, fassen, fabrissen, fasjen …’ zo lees je in het vlaamswoordenboek.be dat ‘fabriezen’ als meervoud van ‘fabrie’ aangeeft.
Meer info over ‘fabrieën’:
https://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/fabr%C3%A9
https://www.deepl.com/nl/translator#nl/fr/bakkebaard
https://dutchhairshop.nl/mutton-chops/
Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 22 van 31 mei 2024.
Louis Dingenen