Alek

‘Dèè spiegel waas mich aut m’n haaën gevalle, mè hèè’s gelikkig nog allek, hèè’s nie kepot!’ (Die spiegel was mij uit de handen gevallen, maar hij is gelukkig nog heel, hij is niet stuk!)

Allek / aalek’ kennen wij o.m. in het Peerder dialect in de betekenis van “heel, intact, niet-kapot, volledig, (al)geheel”. Je hoort het woord vandaag nog maar zelden en dan nog vooral in de dialecten van Oost-Limburg. Oudere Peerder dialectsprekers gebruiken het wel nog vaak, zo blijkt. De uitspraak van ‘allek’ verschilt in bijna alle kerkdorpen: de /a/ kan kort, halflang of zelfs lang uitgesproken worden en als ze lang uitgesproken wordt, dan is de schrijfwijze met slechts één /l/ logischer (dus: ‘aalek’), anders zijn het er twee. De /e/ wordt overal dof uitgesproken.

Hier volgen een aantal voorbeeldzinnen waarin ‘allek’ gebruikt is in verschillende betekenissen van “heel” en de situaties spreken voor zichzelf. Bedenk dat je overal ook ‘aalek’ zou kunnen gebruiken i.p.v. ‘allek’.

Uit de voorbeeldzin hierboven: een spiegel of lamp die valt en niet stuk is … die is ‘nog allek’, nog “heel”, nog “intact”. ‘En asse toch kepot is, dan zijn de stikker nog allek!’ zei de leukste van de bende! (En als ze toch kapot is, dan zijn de stukken nog heel!)

‘Gèèf mich mèr ‘nen alleken appelsien inne plak van ‘nen halleve!’ (Geef mij maar een hele sinaasappel in plaats van een halve!). Of nog: ‘Leut die abrikoze vlaai nog mèr allek, misschien kome ve tau met die appele vlaai!’ (Laat die abrikozentaart nog maar heel, misschien komen we toe met die appeltaart!)

Ich hem ‘nen alleke bak bier meegebrocht, dè moet genoeg zijn!’ (Ik heb een volle bak bier meegebracht, dat moet genoeg zijn!).

‘Veer dè wèrk hadde ‘nen alleken daag noeëdig!’ (Voor dat werk heb je een volledige dag nodig!)

‘Nie snijden, dèèn tak is nog allek, leut ‘m mèr hange!’(Niet snijden, die tak is nog levend, laat hem maar hangen!)

‘Hèè hèèt niks allek geleute, deu is niks alleks mie te vinne … wa’n vernielbieëst is mich dè!’ (Hij heeft niets heel gelaten, er is niets ongeschondens meer te vinden … wat een vernielzuchtig iemand is me dat!)

Aan dèèn o.to waas gieën allek mie aan, a.l kepot!’ (Aan die auto’s was niets meer heel, alles kapot!)

Voor uitleg over de herkomst van ‘allek’ (“alijk”) verwijs ik graag naar de link van etymologiebank.nl hieronder. En oh ja, hartelijk dank aan de trouwe lezer die dit woord aangebracht heeft! ‘En as ich o.ch nog es zien, dan krijgde ’n alleke pint, ok!’ (En als ik je nog eens zie, dan krijg je een hele pint, ok!)

Nog meer alleks’:

https://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/alijk
https://etymologiebank.nl/trefwoord/alijk1

Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 16 van 19 april 2024.

Louis Dingenen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *