‘Ge moet met oeëren tijd meegeun, zegge de jing. Ze vinne mich aaërwèts!’ (Je moet met je tijd meegaan, zeggen de kinderen. Ze vinden mij ouderwets!)
Je bent jong en je vindt ongeveer iedereen die ouder is al snel ‘aad’, zo gaat dat. En tegelijk wil je ook dat die ‘auw’ of die ‘aa’ zich een beetje aanpassen aan de moderne tijd, niet? ‘Meegeun met oeëren tijd!’, zo heet dat dan. En wie dat niet doet wordt (o.m.) in het Peerder dialect al snel ‘aaërwèts’ genoemd: ouderwets, niet modern, niet van deze tijd. Het gaat in dit geval niet om echt ‘aaën tril’, ‘aad geteig’ of achterhaalde machines e.d., maar om een ingesteldheid … zoals die vroeger gold. Pas heel erg wordt het als je als ‘aaëntiek’ bestempeld wordt … want dat is nog een periode of een graad ouder en helemaal achterhaald!
In “ouderwets” zit het begrip “oud” en “wet-s” betekent hier “aard, gebruik, gewoonte, mode” wat de betekenis “volgens de oude gewoontes” oplevert. Het tegenovergestelde is “nieuwerwets”, modern, maar dat begrip kennen we niet in ons dialect. Sommigen beweren dat “ouderwets” niet gaat om “oud” in de betekenis van “hoge leeftijd”, maar wel om “de oude wet”, ook al omdat vroeger nogal dikwijls “oudewets” gebruikt werd. Onder “de oude wet” wordt het Oude Testament verstaan en iemand van de oude wet is dus een degelijk, rechtschapen mens, van de oude stempel en de oude stijl. Toen het woord evolueerde tot “ouderwets” (vergrotende trap van “oud”) gebruikte men de term vooral in positieve zin, zoals voor deftige ouderwetse huizen. Die nuance is vandaag dus verdwenen, al vinden we ze nog een beetje terug in een uitdrukking als “een ouderwetse winter”!
Het valt wel op dat vandaag de dag nogal eens teruggegrepen wordt naar ‘den aaën tijd’, naar ‘vrigger’. Denk hierbij aan de retro-begrippen: mode, muziek, dans, designstijlen, kleding … Vintage spullen doen het ook goed en een veel gebruikt cliché luidt ‘dat ’t vrigger allemeul bèter waas’ en dat vind je ook terug in het cliché ‘dèè goeien aaën tijd’. Was toen alles dan zo goed en zoveel beter? Je hoort sommigen retro-romantisch wel eens verlangen naar ‘’nen aarwètse winter’ … met sneeuw, ijs en ‘veel kaa’! Echt? Of is het nepromantiek?
Om te lachen verwijst men naar iets ‘aarwèts’ ook wel eens als iets ‘van veer d’n oorlog’, al is het niet heel duidelijk of het dan om de eerste of de tweede wereldoorlog gaat! In diezelfde context kreeg je vroeger ook wel eens een veelzeggend antwoord op de toespeling dat iemand ‘aarwèts waas’ of van ‘veer d’n oorlog’: ‘awel, gèè, ’t moes mèr es oorlog zijn, ge zeut nogal aners kalle!’ (wel, jij, als het oorlog was, zou je heel anders praten!) waarmee meteen heel duidelijk gemaakt werd dat de jongeren toen (en bij uitbreiding ook nu) het zoveel beter en vooral makkelijker hebben dan ‘onner d’n oorlog’. Wie de oorlog meegemaakt had, zei zoiets niet zomaar … natuurlijk!
Meer ‘aarwèts’: https://etymologiebank.nl/trefwoord/ouderwets
Eerste publicatie in “Blikveld” nr. 3 van 19 januari 2024.
Louis Dingenen