Dialecten
Algemeen Nederlands: Kleine-Brogel: Grote-Brogel: Erpekoms: Linde-Wauberg: Peer: Wijchmaals: Meeuwen:
Algemeen Nederlands: Kleine-Brogel: Grote-Brogel: Erpekoms: Linde-Wauberg: Peer: Wijchmaals: Meeuwen:
‘Spek? Dè hem ik hieël gèèr, mè het moet wel goed hel autgebakken zijn en de zwaars moet krake … mmm!’ (Spek? Daat lust ik heel graag, maar het moet wel goed hard uitgebakken zijn en de zwoerd moet kraken … mmm!) Bij het (thuis)slachten van een varken worden (of liever: werden, want het mag …
‘Ich bin oeër bo.k wieër vergète, mè ich beloof o.ch dat ich het volgende wèèk meebreng!’ ‘Hiel goed, ich zal ’t o.nner m’n zole schrijven!’ (Ik ben je boek weer vergeten, maar ik beloof je dat ik het volgende week meebreng. Heel goed, ik zal het onder mijn schoenzolen schrijven!) Als je iets onder je …
‘Ich vin m’n sletels nie! Help mich es zikke!’ (Ik vind mijn sleutels niet! Help mij eens zoeken!) ‘Zikke’ is (o.m.) Peerder dialect voor “zoeken” zoals in de voorbeeldzin hierboven. Je vindt iets niet meteen en je moet dus zoeken … ‘Zik’ kan de gebiedende wijs van het werkwoord ‘zikken’ zijn en dan betekent het …
‘Vrigger, toen ze nog gieën diepvriezen haën, woorte freit, grienten en ooch vlieës ingemaakt in wèkpotte, widde dè nog?’ (Vroeger, toen ze nog geen diepvriezers hadden, werden fruit, groenten en ook vlees ingemaakt in weckpotten, weet je dat nog?) Zowel in het AN als in het (o.m.) Peerder dialect kennen we de werkwoorden ‘inmake’ en …
‘’t Is schoeë wèèr baute!’ zegt de man. (’t Is mooi weer buiten!) ‘Want ich dè nie zien!’ antwoordt de vrouw. (Alsof ik dat niet zie!) Het gebruik van ‘want’ in de betekenis van “alsof” is echt oud Peerder dialect, maar je hoort het nog wel eens in een zin als ‘Hèè dieët want er …
‘’t Kan mich gieën vets schille as ge mich tegen m’n vets gèèft!’ (Het kan mij niets schelen als je mij tegen mijn voeten geeft!) ‘Vets’ is oorspronkelijk een klein stukje stof of draad, een pluisje of een lor en het woord komt blijkbaar uit het Duits (Fetzen). De stap van “pluisje” naar “niets” is …
‘Wa hadde nau wieër autgehaald … dèèn aaën tif … jo.ng toch, brèkt oeëre nek mer nie!’ (Wat heb je nu weer bovengehaald … die oude motorfiets …. jongen toch, breek je nek maar niet!) In ons Peerder dialect kun je zeggen dat je ‘tieën en taaner autgehaald had’ en dan weten ze nog niet …
‘Dauwt ‘m mèr op z’ne sta(a)rt en leut ‘m mèr goed geun, ve zijn al bekan te laat!’ (Geef maar goed gas en rijd maar goed door, we zijn al bijna te laat) De uitdrukking ‘op z’ne start / staart dauwe’ kennen de meeste Perenaren nog wel, nemen we aan. Het is een aanmoediging om …
‘Stèkt o.ch nie te veel in oeëre kop, want as ge ins aan ’t spikkelere zijt, dan konde nie mieë sleupe!’ (Steek je niet te veel in je hoofd, want als je eens aan het piekeren bent, dan kun je niet meer slapen!) ‘Spikkelere’ uit de voorbeeldzin heeft in (o.m.) het Peerder dialect de betekenis …